Oslo was prachtig. Het Operagebouw, met haar wit gemarmerde lijf, nodigde ons haast dwingend uit haar zijlings te beklimmen zodat ze ons, vanaf het dak, deelgenoot kon maken van haar uitzicht. Ze had nauwelijks last van de zandbak aan haar voeten, waar zongebruinde en van zweet parelende torso’s aan het spelen waren met vele schepjes en graafmachines. Niet dat ik daarop lette overigens.
Het hagelwitte van haar bouw kwam extra goed uit in combi met het strakblauwe pak van de lucht. De hitte die in gouden zonnestralen de omgeving teisterden maakten dat de stenen jurk waar ze zich in had gehuld extra koel aanvoelde en uitnodigend lonkte naar iedere toevallige voorbijganger.
Maar al leken de stralen nog zo goud, de warmte voelde als een dampende sauna waaruit geen ontsnappen mogelijk was. Het vrolijke gestuiter waarmee beide zoons eerder die dag de berg waren afgehuppeld was vervangen door een zeurend voortgesleep. Elke stap herinnerde ze aan hun vochtgebrek en hun stembanden kreunden en kraakten onophoudelijk om ze in dat gevoel te bevestigen.
Niettemin had de Opera een soort van aantrekkingskracht; ze flirtte met zowel de zon, het water als de vele mensen die haar kwamen bewonderen, wetende dat zij de mooiste was. Het was alsof ze haar nek parmantig uitstak, ze haar sierlijk krommende armen in het zand plantte om uit de bouwput te rijzen terwijl ze op koninklijke wijze haar inferieure omgeving negeerde.
In de schaduw van haar halslijn, halverwege haar schouder, vleiden we ons neder zodat de verkoelende straling van het marmer schaamteloos toegang had tot onze edele achterwerken. Energydrankjes werden genuttigd om ons intussen stroperig ingedikte bloed te stimuleren wat vrijelijker door onze aderen te bewegen.
Het bevrijdende effect van het motiverende drankje liet echter op zich wachten waardoor onze ogen zonder enige gêne afdwaalden naar elk stukje rondlopend vlees. Het ene wat aantrekkelijker dan het andere.
Helaas hebben mijn puberale zoons hun kijkers geleerd zich alleen aan zeer verfijnde kost te vergapen – zo liet hun praatorgaan mij puntsgewijs weten.
In een verwoede poging dit duidelijk verwaarloosde deel van mijn opvoeding te herstellen wees ik ze op de diverse rondlopende kwaliteiten der vrouwelijk schoon. Tevergeefs. Elke kwaliteit kende een valkuil met een achterliggende irritatie die zowel zoon 1 als zoon 2 feilloos wist bloot te leggen. Figuurlijk dan. Hoewel, wanneer ik het ze had toegestaan hadden ze met miraculeus herwonnen energie mij hun punten ook letterlijk bloot gelegd.
“Bekijk het als een huis” hervatte ik dapper mijn argumentatie… “Sommige huizen vind je misschien wel heel mooi, al ligt de stijl je niet en wil je mogelijk elders wonen.”
Twee paar holle ogen staarden me met onverhulde verbazing aan. “Wonen?”
“Nou ja, ik bedoel dat er dames kunnen zijn die je wel aantrekkelijk vindt, maar dan zonder dat je iets met ze wilt. Je wil dan, als het ware, niet in ze wonen.”
Als ik al vond dat mijn spitsvondige uitleg ietwat dubbelzinnig over had kunnen komen, de woorden waarmee ze me van repliek dienden versplinterden desastreus alle ruiten van mijn keurig opgebouwde glazen opvoedingsmodel alsof er een complete mannschaft met honderden ballen op had staan schieten om er de wereldcup der scherven te winnen.
Vermoedelijk was het gewoon de Energy die net dit moment uitkoos om hun puberbreinen met een flinke alarmbel wakker te schudden… Niet dat het een geruststelling moet zijn dat die mannschaft ook nog aan de doping was…
“Wonen. Whaha. (Rofl) In een meid wonen. Hebben daarom sommige van die dames tepelpiercings? Dan kan je der scheerlijnen aan rijgen, tentstokken onder zetten en ‘hoppa’ dan zit je in de schaduw. Hebben die dames gelijk ook iets nuttig te doen.”
Ik denk dat we Oslo moeten verlaten. Dat sexy gebouw wat hier schaamteloos ligt te pronken doet mijn pubers overduidelijk geen goed.
(Noot: vakantieblogs zijn altijd op een later moment gepost dan dat ze beleefd of geschreven zijn. Ook al hebben we uiterst oplettende buren, een zorgzame huis-oppas en een logeergrage broer met wolfshond: ik waak ervoor potentiële dieven het idee te geven dat er ergens een gemakkelijke buit ligt…
Noot 2: vanwege -ooit- heersende fatsoensnormen heb ik ervoor gekozen bepaalde terminologie te vervangen door ‘meiden’ en ‘dames’. De onzedige woordkeuze van hedendaagse pubers valt volstrekt niet te tollereren en ik snap dan ook niet dat de minister van onderwijs geen budget vrijmaakt om deze problematiek te vangen in één of ander demotiverend lesprogramma of nog een extra wetgevinkje. )