zucht – waar is het vak Godsdienst nou goed voor? HIERVOOR!

godsdienstDe open avond is geweest … elk jaar is dit dé avond waar ik tegenop kijk. Het is nl. gewoon gênant… :

Ouders die verveeld tot aan de deuropening komen, ‘Godsdienst’ op de deur zien staan, snel even naar binnen piepen en zich ongeneerd weer omdraaien. Totaal ongeïnteresseerd in mijn vak. Af en toe kan ik nog net flarden van zinnen opvangen “…toch niet gelovig…” of “…onbelangrijk…”. Zucht.

Ik sta voor mijn vak. En ook voor de noodzaak ervan.  Godsdienst (of levensbeschouwing – maakt mij niet uit hoe je het beestje noemt) is een vak wat vele andere vakken met elkaar verbindt. Het leert kinderen inzicht te hebben in zichzelf, in anderen, in (geloofs)groepen…. Ze leren nadenken bij dat waar ze zelf voor willen staan, hoe ze de wereld ervaren, hoe anderen dat doen en hoe ze wel of niet matchen met andersdenkenden.

Levensvragen komen aan bod en ze leren nadenken over wat ze hoop, troost, rust of energie geeft.

Kennis over verschillende geloven maakt niet alleen dat ze op een hoger niveau leren nadenken en verbanden leren leggen, het bereidt ze voor op een toekomst waarin kennis staat voor macht en invloed. Het leert ze dat macht misbruikt kan worden en dus ook zij gevaar kunnen lopen. Geleerde informatie maakt dat ze deze – op hun beurt- weer kunnen gebruiken om invloed uit te oefenen. Het maakt hun positie in de maatschappij sterker.

gdbelangRaakvlakken met geschiedenis, maatschappijleer, aardrijkskunde, management, zorg, en ontwikkeling maakt dat ze vakoverstijgend leren denken. Vakken blijven niet op zichzelf staan maar worden door mijn vak met elkaar verbonden.

En wat dacht je van respect? Kennis leidt tot begrip en begrip leidt tot respect. Godsdienst is bij uitstek het vak om bij de leerlingen een diepe motivatie tot respect te kweken.  Maar het leert ze ook het verschil tussen  Intrinsiek en opgelegde motivatie. Hoe dit komt en wat je ermee kan of ‘moet’.

En dan heb je zo een avond waarbij ouders ongeïnteresseerd je lokaal passeren. Maakt niet uit dat ik al vanaf 8:00 aanwezig was (en dus al 11u aan het werk was) :S …  Kom ik de volgende morgen weer is het eerste wat ik hoor “En waar is dat nou voor nodig, dat ze dit allemaal voor jouw vak moeten leren??”  Zucht “Wil je daar echt antwoord op?” “Ja, ik vraag het me echt af.”  … en dus vuur ik mijn felste pleidooi op hem af en noem al ratelend al het bovenstaande op.  “Ow, ok.”  Is de enige repliek.

En dus ga ik met m’n kop thee naar m’n lokaal … maar goed dat ik nog een kwartier  heb voor de leerlingen komen, kan ik m’n humeur ff sussen.

Godsdienst (on)belangrijk voor het onderwijs?!

Pff, als ik iets niet leuk vind in het onderwijs, dan is dat het geven van een 1. Maar helaas, soms kan je niet anders. Het ergst is het geven van een 1 wanneer het arme kind zich een eind in de rondte heeft geleerd maar alsnog alles fout heeft geantwoord. Gelukkig heb ik dat in bijna 12 jaar onderwijs maar 2 of 3 keer meegemaakt. Ook, erg, maar dan op een heel andere manier is wanneer je een leerling ziet spieken tijdens een overhoring. Vandaag was dat het geval, en met een stevige knoop in de maag verzocht ik de dame in kwestie kordaat of ze haar blaadje kwam inleveren. In een fractie zie je dan tegelijk verbazing, teleurstelling en onzekerheid. Ze is niet dom, die jonge meid, maar een slimme actie kan je dit ook niet noemen. Na afloop van de les probeerde ik haar te ‘vermanen’… en dan hoop ik vooral recht te doen aan de bijbelse zin van dit woord; dat het tegelijk als bemoedigend en opbouwend ervaren word.

Maar weinig leerlingen spieken gewoon ‘omdat het kan’ of omdat het een stuk ‘makkelijker’ is. Meestal gaat er een heel verhaal aan onzekerheid of gevoel van onvermogen aan vooraf. En het is precies dat wat ik zo jammer vind. Helemaal voor ‘mijn’ vak vind ik het zo onnodig. Wie bij mij duidelijk zijn best doet: die eindigt nooit met een onvoldoende! Wees gerust, ik doe niet af aan het belang of de inhoud van het vak Godsdienst! Wanneer ruim 80% van de wereldbevolking ‘gelovig’ is (in wat voor zin dan ook) dan is het maar wat nodig om de leerlingen hierin te onderwijzen (ook al zit het gros van de 20% hier in het Westen). Zo had ik vandaag een eerste klas die bomvol vragen bleek over het ‘mogelijk bestaan’ van een enge geestenwereld en waar er tal van verhalen bekend waren van schimmige ervaringen die ooit door deze of gene was doorverteld. Dan kom je op een moeilijke scheidslijn… je kan niet alles afdoen als onzin of toeval (al zou je dat graag willen: dan doe je ze tekort in hun geloof en vertrouwen in bepaalde personen) – maar je kan onmogelijk alles erkennen als ‘waarheid’. Boeiende gesprekken komen dan op gang, en menig antwoord leidde vandaag tot meer vragen. Het is belangrijk die vragen toe te staan, openlijk te bespreken, ze kennis te laten maken met mogelijke antwoorden en ze vooral te leren hoe je (enigszins) zin van onzin kan onderscheiden.

Soms is het best pittig – om dan temidden van al die ‘afleidende’ vragen en ervaringen – een duidelijke lijn uit te zetten hoe je ze gestructureerd leert nadenken. En vooral het mezelf houden aan die lijn lijkt dan de grootste uitdaging.  Nee, helaas blijft de grootste uitdaging heel wat anders: dat álle leerlingen leren geloven en vertrouwen in zichzelf, in hun eigen mogelijkheden, in hun eigen waarde – ongeacht hun levensbeschouwing of dat van anderen … En misschien vind ik daarom mijn vak wel het belangrijkst…

Omhoog ↑