Foute boter bij de vis

Het christelijk visje wat menigeen op zijn bumper denkt te horen plakken hoort te zwemmen van links naar rechts – vind ik. Niet andersom. Andersom  gaat ie tegen de (christelijke) stroom in. Lijkt misschien een detail maar het Griekse woord voor vis is ichtus. Elke letter staat weer voor een ander woord wat zich laat vertalen in Jezus Christus, Gods zoon, redder. De ch van christus schrijf je als een x. De staart van de vis begint dus met de i (Griekse J) en de kruising naar het lijf is de x. Dus vandaar dat de vis van links naar rechts zwemt. Tenminste – zo leert mijn auti-brein mij.

ichtus_zilverNu kan ik me ook wel indenken dat niet iedereen met de stroom mee wil zwemmen (Hé, sounds like me). Only dead fish go with the flow – toch?  Maar als je als christenen tegen de stroom vd wereld wil inzwemmen, zul je toch samen moeten optrekken (ok, deze blog neemt een iets andere wending dan dat ik wil).   Maar het gaat er niet om of je het met elkaar eens bent of niet. Het gaat er  (thank G) niet om of je met de stroom mee of er juist tegenin zwemt – of het visje naar links of rechts kwispelt. Het gaat erom of je een visser van mensen bent.

In Mijn moment met God (wk 42) legt Tineke Tuinder uit dat er bij het vissen een aantal aandachtspunten zijn. (En ik maar denken dat ie kerels bij de waterkant gewoon even de hectiek van thuis wilden ontlopen.)

Anyway, wanneer je gaat vissen moet je weten op wat voor vis je vist. Bepaal dus je doelgroep.  Als je weet op welke vis je jaagt moet je weten welk aas hij lekker vindt. Of andersom: als je weet van welk aas (talent) jij genoeg hebt, pas dan je doelgroep aan.  Weet jij wat je doelgroep is? Bij wie jouw aas in de smaak valt? Vissoort (doelgroep), aas (talent)), en locatie. Waar ga jij vissen? Waar jij bent of waar de vis is?

Soms (eigenlijk meestal) ben ik bang dat we het in het evangelische wereldje helemaal fout doen. Dat we elke zondag braaf onze visuitrusting showen aan de andere potentiële vissers. Dat we de ene studie na de andere volgen, zingen en omslachtig bidden alsof we onze visuitrusting continue aan het uitbreiden en verfijnen zijn; steeds meer beter mooier en gesofisticeerder spul – en oh wat zijn we trots op wat we vergaren… Ondertussen zitten we als haringen in een ton, als sardientjes in een blik, maar als het op vissen aankomt vissen we achter het net en vangen we bot.

Wat gebeurt er als we toch weer tegen de stroom in gaan? Met de massale stroom mee dan? Niet om gelijkvormig met ze te worden… maar om ze te leren kennen. Om hen óns te laten kennen. Of wat als we eens beter nadenken over ons aas en of we die aan de juiste vis proberen te voeren? Bedenk wel, de vis wil áás, geen hengel – dus ga niet met een gouden hengel vissen.

Of misschien moet je ervoor uitkomen … dat je puur gaat vissen om onder de hectiek van whatever uit te komen, omdat het je ontspant, rust geeft, het je doelgericht maakt … het iets is wat je graag doet – gewoon omdat het – nouja – bij je past.

Heilige verontwaardiging?

Geestelijk leiderschap – er is al zoveel over geschreven. Een geestelijk leider moet kunnen luisteren, geduld tonen, inspireren, onderwijzen … ik heb er nooit zo over nagedacht, maar een geestelijk leider moet ook boos kunnen zijn.

Jezus werd ook boos. Hij gebruikte taal die anderen vér over de rand vonden… Hij schold met ‘addergebroed’ (een beest wat mensen met gif ziek maakt en zelfs dodelijk kan verwonden) ’huichelaars’ en met ‘wit gekalkte graven’ (aan de buitenkant mooi netjes maar binnenin stinkend naar rottigheid). Wanneer mensen de tempeldienst onteren twijfelt hij niet – is hij niet bekommerd om hoe mensen over hém denken, er ontbrandt een toorn in hem en hij neemt de zweep, slaat ermee in de rondte, gooit tafels en stoelen omver en schreeuwt dat Gods huis geen plek is voor jezelf; om er zelf beter van te worden, maar als huis voor de volken… Hij zegt het gelovige addergebroed eens flink de waarheid. Boosheid ten top.

Heilige verontwaardiging wordt het in christelijke kringen nog wel eens genoemd. Verontwaardiging om hoe christenen zich (in de kerk) misdragen en zo God en Zijn dienst onteren; het is een toegestane, gerechtvaardigde boosheid.

 

Het is een misvatting dat je als christen altijd maar je mond moet houden. Dat je niets mag zeggen en netjes binnen de lijntjes moet lopen. Het is niet zo dat je kwaad niet aan het licht mag stellen met woorden die je frustratie en verbolgenheid uiten. . Het punt is natuurlijk dat je boosheid uit wrok of persoonlijke wrevel niet mag vergoelijken met deze term. Het is niet zo dat ‘heilige verontwaardiging’ misbruikt mag worden om continue tactloos, schaamteloos of zonder al te veel liefde de ander met de waarheid om de oren te slaan… Aan de andere kant: hoe tactvol sloeg Jezus met de zweep? Hoe schaamteloos was zijn ‘schelden’? Waar was de liefde voor de ander in het omvergooien van diens koopwaar?

 

Afgelopen zondag werd er bij ons in de kerk een lied gezongen wat bij mij een gevoelige snaar raakte; Iets in het Engels over dat je naar het kamp van de vijand kan gaan om terug te halen wat je ontstolen is … en ik dacht verdrietig : ‘mijn (gesproken) stem’ … ‘als ik al iets wil ophalen, dan is het mijn stem’. Maar mijn hart dacht te vermoeid te zijn om daadwerkelijk dat vijandige kamp te betreden en ik bleef stil zitten…

… Vervolgens gebeurde er iets in de zaal, voor mijn gevoel kwam de eenheid in het geding, werd er (mogelijk onbedoeld) onrust gezaaid, het feit dat ‘het voorval’ niet op zichzelf stond maakte het voor mij erger. Ik heb al zoveel moeite met het ‘gezang’… het kost me soms al zoveel energie om de kerk als ‘Gods huis’ te ervaren – Voor mijn gevoel lachte de duivel me even recht in het gezicht uit en zei ‘Je komt die eenheid, die rust, jouw stem, toch niet ophalen in mijn kamp’… Er knapte iets… Hevige toorn ontbrandde in mijn ziel – ik werd witheet en ik kon niet anders dan die stem ophalen en gebruiken…

Verontwaardiging ten top – maar of het nou heilige verontwaardiging was … ?

Zeurend nageslacht? Heerlijke vakantie :)

Springend van hoog naar laag en op en neer,

verend door de knieën en nog een keer.

De één vermaakt zich met een jeu de bal,

de ander pingpongt overal.

 

Als ouders heb je pas écht vakantie wanneer de lieflijke kinders zich het meest vermaken (lees: vergeten de ouders de oren van het lijf te zeuren.) Nou, het lijkt erop dat ons nageslacht zich kostelijk amuseert. Echter, ik koester geen illusies, wij hebben onze soort volharding aangeleerd. Voor wie dit een deugd lijkt; wacht tot deze aangeleerde gave ingezet wordt voor eigen gewin! Het is dat we met grote oren geboren waren, anders zaten er nu nog slechts stompjes…

Nee, het is gezellig. Het grote voordeel van thuis niet alles hebben, mogen of doen is dat op vakantie de meest basale dingen een enorme aantrekkingskracht hebben. Matthias en Nina vermaken zich urenlang op de trampoline, Seth geeft zichzelf bezigheidstherapie door eindeloos met een batje een balletje te pongen en wanneer ze gedrieën, na het voetballen – wat nooit verveelt-, even afvragen wat ze zullen doen, dan trekt de jeu de boules baan. Heerlijk om als ouders grondig decadent midden op de dag een uiltje te knappen. Of om weg te dromen in de wereld van een goed boek (voor Jurgen: een GTA-game op de Ipad).

Waar ik deze paar dagen echter het meest van geniet is om samen met broerlief het naastgelegen bos te verkennen. Met hond Nelson hebben we de meest prachtige paadjes bewandeld en konden we in sfeervolle stilte genieten van het kabaal van de meest prachtige watervallen. Gewoon met z’n twee.

Het was een onverwacht, impulsief idee om samen een paar dagen te kamperen. Maar het bevalt reuze. Het weer glimlacht vertederd en de wolken doen speciaal voor ons een blokje om. De wind, halsstarrig eigenzinnig als ze is, doet ons samen de warmte opzoeken waardoor ze – misschien onbedoeld – ons nog meer van elkaar doet genieten.

 

 

En die stompjes van oren? Vandaag was ons afleidingsmanoeuvre de Roddelbaan: laat die kids één keer met een stoeltjeslift naar boven bungelen om vervolgens met een noodgang naar beneden de suizen en je hebt weer dagenlang geen gezeur. Hopen we dan maar 😉

Wat je van te dichtbij bekijkt, wordt onscherp.

Happiness starts here and it starts now, all you have to do is recognize it when it stares you in the face.  Dalai Lama

Mijn geluk start hier en nu. Het enige wat ik moet doen is het herkennen wanneer het me in mijn gezicht staart.  Wat een mooie zin. Het geluk straalt er vanaf 🙂  Maar hoe herken je geluk wanneer de bril van alledag je zicht belemmert? Wanneer na een vermoeiende werkdag de rekeningen op de mat liggen, je kind het even niet ziet zitten, je weer een prutmail in je inbox vindt of via via hebt gehoord hoe er over je gedacht wordt…

Die bril van alledag kan je ook niet zomaar afzetten… want de rekeningen dienen betaald, werk moet worden verzet en je kids schreeuwen om aandacht…

Wat je van te dichtbij bekijkt, wordt onscherp.

Je kan je blind focussen op het leven van alle dag. Je kan zo opgaan in alles wat je doet dat je vergeet om af en toe afstand te nemen. Af en toe een stap terug en heel mindful bedenken wat het allemaal met je doet.  Mijn psych leerde me “Dan doe je even je ogen dicht en bedenk je dat je in een witte kamer met 2 deuren zit. Je laat al je gedachten en emoties passeren. Ze komen één voor één binnen via de ene deur en je laat ze één voor één weer via de andere deur verdwijnen. Gewoon erkennen dat ze er zijn… “

Dit is heel wat anders dan het reuzenrad van mijn gedachten, waar ieder gebeuren, elk gevoel na elk rondje wederom de revue passeerde. Na ieder vergezicht eiste het bakje met gedachten weer mijn volle aandacht en wakkerde daarmee het vuurtje aan – helaas vaak in negatieve zin…

Dus stapte ik over naar een andere metafoor – die van de haven. In mijn haven varen de bootjes echter maar één kant uit.  De rivier brengt wat ze brengt in allerlei bootjes. Sommige zeilen vrolijk al zigzaggend mijn haven tegemoet, andere puffen, zuchten en steunen onder de last van hun vracht. Maar het hele punt is: ik ben de havenmeester. Ik bepaal of de bootjes  mogen aanmeren, aanleggen en of ze hun vracht bij mij mogen lossen…  Heb ik er geen zin an, of kan ik er niks mee, dan jaag ik ik ze zo de open zee op. Weg ermee… Maar dan moet je je wel bewust zijn van al die bootjes.

Vandaar dus dat mijn psych met het verhelderende idee van deze mindfulness-oefening kwam. En zo maakte ik kennis met die witte kamer met 2 deuren. Maar Sara zou Sara niet zijn als ze de boel niet een beetje zou aankleden… Psych-lief zei nog,  het is een witte kamer zodat niets je afleidt… Maar ik bepaal wat ik zie als ik de binnenkant van mijn oogjes bekijk dus zie ik een roze kamer. En het zijn geen 2 saaie deuren, maar een soort van poorten waar mijn rivier doorheen stroomt. En ik, de havenmeester, kijk toe.

Hoe zit ik hier? Wat voel ik (letterlijk), wat hoor ik? Wat ervaar ik? Welke gedachtenbootjes komen binnen? …

Wegen bij de ww morgen: nog ff doorvaren, morgen ben je pas aan de beurt.

Vergadering op Seth zijn school; nog ff doorvaren, jij bent ook pas morgen aan de beurt.

Staken 26 januari: Maandag ga ik bedenken hoe ik in Utrecht kom, nu nog niet, ook jij, hup de zee op.

Ik ben zo moe de laatste tijd: hooow! Even wachten, ff lossen, Wat zit hier achter?  Het bootje zucht en kreunt en meert aan (uiteraard met roze touwen en roze aanmeerpalen). Tijdens het lossen zie ik de inhoud en bedenk ik me dat ik eerder op bed moet. Dit bootje moet dus even wat extra supervisie. Mag de haven in blijven… Inspectie volgt nog.

Dan komt er een zwalkend bootje aan – zo een bijna vergaan type wat met verroeste blikjes aan het hozen is. Wat is hier aan de hand? Het blijkt een vrachtje gelukt te vervoeren wat bijna gezonken is door alledaagse drainagegaten. Door het iedere keer weer letten op die gaten dacht de kapitein niet na, zwalkte heen en weer en bijna zonk de lading geluk. Om al dat water kwijt te raken, boorde hij nog wat extra gaatjes in de bodem- kon het water wegstromen, dacht ie  – de oen …  Tijd om te lossen dus! Deze kapitein staarde zich blind op dat wat fout ging. Hij had de ballonnen van geluk uit zijn lading kunnen opblazen en zo naar de haven kunnen vliegen. Dit bootje laat ik uiteraard aanmeren. Wat doe ik aan al die gaten in de boot?  Wat je van te dichtbij bekijkt, wordt onscherp.   Blindfocussen eist afstand nemen.

 

Heel mindfull bedenk ik me dus dat ik aankomend weekend weer heerlijk ga relaxen bij mijn broertje.  En aangezien ik er een lang weekend van kan maken, heb ik niet alleen tijd om mijn focus weer te herstellen; ik heb zelfs tijd om uitgebreid te kijken naar het geluk wat me in mijn gezicht staart.

 

En met die gedachte verlaat ik mijn roze kamer met roze bootjes en een slanke havenmeesteres 😀

Omhoog ↑