Teveel tabs in mn hersenpan

brain tabsIn mijn klas staat een prachtig digitaal bord. Het heeft wat maandjes geduurd voor ie echt goed werkte maar nu doet hij het (dat de muis het ondertussen zowat begeeft noem ik ff niet). Je hebt er ook zo een speciaal ‘freeze’ knopje op; daarmee kan ik leerlingen een tabblad wat openstaat op mijn pc laten zien en ondertussen – zonder dat zij het zien- doorgaan met vanalles en nog wat.

Op dit moment lijkt het een beetje alsof ik op ‘freeze’ sta. Uiterlijk relaxed en duidelijk alles op een rij maar in mijn hoofd staan er heel wat tabs teveel open.  Ik denk overal tegelijk aan en tjonge, wat is dat vermoeiend zeg! (Ondertussen schrijf ik ff op mijn hand dat ik NIET moet vergeten dat ik morgen om 15:00 ff op het werk moet verschijnen voor een klasvergadering.)

 

Kids die met schoolwerk geholpen dienen te worden, stimulatie en bemoediging nodig hebben; en dus zit ik aan het roosters maken, verslagen nakijken, huiswerk begeleiden… Heeft hij alles voor vandaag al gedaan? Wat mist hij? Hoe gaan we dat strafwerk aanpakken? (Moet ik er Uberhaubt boos om worden? Nee, niet dus…) Tja… je moet er ‘gewoon‘ voor je kids zijn dus ontkom ik hier niet aan. Intussen wordt de boodschappenlijst maar langer en de inhoud van de kasten steeds leger, moet ik nog nadenken over wat we gaan eten. Wordt het pannenkoeken? Nee, geen melk meer. Uiteindelijk zitten de jongens aan een broodje ei en als ouders eten we zilvervliesrijst met een Oosters prutje van gehakt-bonen-munt. Mmm, ik heb nog net genoeg cola voor vanavond – en anders drink ik wel thee want het tabblad ‘boodschappen doen’ zit vandaag in onderhoud en weigert zich goed te openen.

Stiekem op de achtergrond draait er nog een programma in m’n hersenpan: ik zit te balen dat Goedgelovig.nl ermee stopt; wat gelijkertijd (alsof het spam is) het tabblad der zogenaamde gristenen opent en mijn ergernis is compleet. Hoe vaak kom je het niet tegen, dat mensen zich onder het mom van christendom zich ongelooflijk achterlijk gedragen en daarmee alle vreselijke vooroordelen over christenen bevestigen… Plat, partij Jezus, wat er zich maar aan dubieus gristendom presenteert durfde goedgelovig de afgelopen jaren kritisch te bekijken. Soms ietwat (te) scherp – maar dat satirische, daar hou ik wel van. Anyway – begrijpelijk maar jammer dat ze ermee stoppen. Het tabblad wil niet echt dicht, mijmert nog ff voort…

 

Toch nog ff op een briefje geschreven dat ik morgen de vergadering (van een kwartier) moet voorzitten en dus NIET mag vergeten. M’n vrije dag maar hé dit is onderwijs, je bent nooit vrij. Vanmorgen trouwens een dikke pluim gekregen van de zorgcoördinator. “Ik vind je zo ver-‘zorgt’ met leerlingen” zei ze. Ze bedoelde dat ik vaak door de maskers heen weet te prikken en eea goed kan verwoorden. Ik probeer er voor m’n leerlingen te zijn en ze weten me intussen te vinden – merkt ook de coördinator … De zorgkant in het onderwijs vond ze wel wat voor me. WEER een nieuw tabblad open – zorgcoördinator … lijkt me al een eeuwigheid een leuke kant in het onderwijs maar om opnieuw te gaan studeren; pff.  Maar vandaag had ik tussen de bedrijven door weer een x aantal leerlingen op m’n pad… de een over hoe moeilijk ze kan samenwerken, de ander die zit met …, nog een ander weet niet welk profiel die moet kiezen (of ik even mee kan denken), weer een ander … het zijn niet eens mentorleerlingen. Maar ik ervaar het als een voorrecht wanneer ze me open en eerlijk een stukje van hun hart laten zien.  Zal ik dan toch… of niet … het zoveelste tabblad wat mn aandacht vraagt en zich weigert te sluiten.

Tussendoor schoonzusje-lief nog ff gebeld over haar sollicitatie. Ik had geholpen met de brief en een creatief ideetje  (met luierdoekjes) aangeleverd voor haar ‘elevator pitch’ – werd gelukkig steengoed ontvangen dus een boost voor haar ego en dus geldt dat ook voor mij. ZO happy en ik zit met krampende duimen van het succes toewensen. Aangezien met haar het familietabje is geopend dwalen m’n gedachten naar m’n schoonouders die zich alvast in Portugese stemming begeven – check ik ff hun facebookpagina, geniet ik van de leuke foto’s en bedenk ik me dat ik manlief er even op moet aanspreken dat we weer een bezoekje aan mijn ouders in het verre Vlaanderen moeten plannen. Maar wanneer?? Tabblad agenda opent zich en uit schrikreactie tegelijk het tabje ‘moe’ … ik krijg het koud en wil m’n warme waterbed ff een bezoekje brengen…

 

Ik loop langs de keukentafel en zie de zalf liggen – open gaat mijn favo-tabblad van dit moment… m’n nieuwbakken tattoo. 5x per dag insmeren met Bepathen maar ik kan m’n ogen er niet vanaf houden. Vind ‘m helemaal geweldig…

O – snel ff de tempéh in de marinade leggen – alvast voor morgen. Oh – weight watchers – ook morgen- niet vergeten! Vorige week een halve kilo eraf (mocht wel na de feestdagen) nu nog ff laten checken of die lijn zich voortzet :B …

 

Anyway, het freeze knopje is er om in ieder geval voor de schone schijn het ff rustig te houden daar in mijn hersenpan, maar ondertussen… en ik me maar afvragen waar ik moe van word.

 

Zucht. Word ik ooit zo een topwijf waar Spreuken 31 het over heeft?

Aan ouders van pubers …

schoolreisjeEn daar is die dan … een slungelige puber met een briefje van mama. Het is voor hem de eerste les na het weekend en een volle week geleden heb ik aangegeven dat de klas vandaag een overhoring te wachten stond. Stoer gedrag; het altijd en eeuwig gezelliger willen maken dan goed voor hem is en af en toe een grote mond. Maar ach, dat is typisch puber – verder is het wel een leuk joch.

Dan dat briefje – een ‘weekendje weg’ gooide wat roet in het eten mbt leren, dus of hij dat SO op een ander tijdstip kan maken… zucht.

Hebben ouders enig idee?? Er zijn meer jongens een ‘weekendje’ weg geweest, mijn 2 heertjes zijn daar een voorbeeld van. Maar die moeders geven geen briefje mee (Gode zij dank). Moet ik die dan ook uitstel geven? Of geldt hier de wet van de sterktste moeder? (Of is zeg ik beter ‘zwakste’ moeder aangezien ze gezwicht is voor kindlief?)  En hebben de andere kids dan gewoon ‘pech’?

Kijk, onverwachte dingen kunnen gebeuren. Tuurlijk moeten wij als docenten – daar waar mogelijk- rekening houden met de kinderen die we dagelijks weer voorgeschoteld krijgen. Maar het heeft zo zijn grenzen. Hebben ouders enig idee wat ze vragen met zo een simpel briefje?

Ik heb 6 derde klassen. Goed voor een totaal van 170 leerlingen. Grote klassen in lokalen die ooit berekend waren op 20 leerlingen en dus zitten ze – met 3 in een rij- opgepropt tegen mekaar aan te stinken. (Sorry, bedoel ik niet beledigend, maar een feit is een feit: pubers ruiken behoorlijk!) Er is geen ruimte om de tafels uit elkaar te zetten en dus moet ik 2 versies van een SO maken, zodat afkijken niet mogelijk is… Omdat ik de 6 klassen op 3 verschillende dagen ‘bedien’ moet ik per dag weer andere versies klaar hebben liggen omdat anders de vragen doorgegeven worden. Dat zijn dus 6 versies. Iedere versie kostte me dit keer dik 35 minuten qua bedenken, maken en kopiëren. Ze moeten qua niveau op elkaar afgestemd worden en ook qua tijd even lang duren… Daar moet dus flink over nagedacht worden.  Het nakijken en invoeren kost me ongeveer 3 minuten per leerling dus op een klas van 30 leerlingen ben ik ook nog eens 1,5 uur aan het werk.  Ik ben dus veel meer tijd kwijt dan de beschikbare 15 a 20 minuten voor- en nawerk per les.  …

En dan komt een leerling met een briefje. Dan moet ik een inhaal SO maken… Wederom rekening houdend met het niveau en de beschikbare tijd… Soms zijn er in een klas ook nog eens absenten… en zodra die wat langer afwezig zijn moet je daar op een ander moment wéér een ander SO voor maken… Behalve dat moet ik ook een uur inplannen, buiten mijn rooster om, op een tijdstip dat de leerling geen les heeft, dat hij of zij eea kan inhalen. En aangezien leerlingen allemaal een ander rooster hebben is het een zeldzaamheid dat ze allemaal tegelijk kunnen inhalen…

En dat alles voor een leerling met een grote mond, die weinig inzet toont in de les, een héle week de tijd had om eea in te plannen en mijn advies om eea te kopiëren en mee te nemen in de wind sloeg… Zucht.

‘Officieel’ werk ik 1,5 dag per week. Afgelopen weken ben ik eerder 20 á 25 uur per week bezig geweest dan de eigenlijke 12. … #Onderwijs

Ik klaag niet over m’n baan – zo bedoel ik bovenstaande dus echt niet! Ik sta graag voor de klas en kan het goed vinden met de meeste van m’n leerlingen. Ik geef ze graag meer tijd dan dat ik betaald krijg. Als het nodig is spendeer ik zelfs m’n vrije tijd aan bijles (onbetaald) of mijn pauzes  aan de voor hen zo belangrijke ‘onzinnige gesprekjes’ omdat ze nu eenmaal aandacht nodig hebben en verdienen …

Voor ouders is zo een briefje snel geschreven. Voor mij betekent zo een briefje extra werk. En als een leerling eea ruim van te voren wist, vind ik dat hijzelf daar de verantwoording voor hoort te dragen en niet ik … Of zie ik dat verkeerd?

(PS delen mag en doorsturen naar puber-ouders ook :P)

Afschaffen van Godsdienst leidt tot extremisme

godsdienstlesMijn baan staat op de tocht. Tenminste, in het najaar gaat het bestuur zich beraden over ‘mijn vak’. Of ik enige inspraak krijg valt ernstig te betwijfelen. Er moet nu eenmaal bezuinigd worden. En aangezien de overheid ook nog eens hogere eisen gaat stellen aan het reken- en taalniveau van onze leerlingen kunnen sommige vakken maar beter wijken voor extra uurtjes op dat vlak.  Het werd me vanmorgen meegedeeld bij de koffieautomaat. Zomaar, out of te blue. Nu ben ik blij dat ik het al min of meer in de wandelgangen had gehoord, anders was ik wel heel erg flabbercasted geweest. Maar waar in de gang nog werd gezegd dat het voorlopig alleen voor de bovenbouw gold… omdat godsdienst als examenvak zo, nouja  -impopulair- is… Maar de uitzondering voor de bovenbouw werd vandaag lichtelijk weggelaten.

Het feit dat het zo eventjes bij ‘de koffie’ werd medegedeeld vond ik – laat ik het netjes zeggen: niet zo correct. Ik kreeg gelijk te horen dat er ook een nieuwe collega voor mijn vak is aangenomen en dat ik dus geen uitbreiding van mijn uren krijg. Snap jij de logica nog? Enerzijds het vak ter discussie stellen, en anderzijds een nieuwe aannemen? Behalve dat vond ik het ook relatief frustrerend dat ik volledig buiten de sollicitatieprocedure werd gehouden. Ik moet notabene met de nieuweling gaan samenwerken …  Ik heb zo een beetje het vermoeden dat ze me niet mogen.  Maarja,  ik ben dan ook een heel moeilijk mens.

Anyway … het kan zo maar zijn dat het vak Godsdienst ineens niet meer gegeven wordt op de christelijke scholen in de wijde omtrek… Jammer. Erg jammer. En niet zozeer omdat je zo een stuk identiteit mist. Om de identiteit van de school maak ik me niet eens zo druk. Die geef je ook wel vorm in vieringen of whatever …  Ik vind mijn vak oprecht echt belangrijk. En of je het nu Godsdienst of Levensbeschouwing noemt, het zal me een worst wezen… Geef het kind een naam … het gaat om de inhoud. Kinderen moeten gewoon leren om qua geloofsovertuiging verder te kijken dan hun neus lang is. Of je nu Atheïst, Humanist, Christen of Moslim bent, de wijze waarop je je leven ‘beschouwt’ heeft verregaande gevolgen. Te ver om zomaar ‘klakkeloos’ de overtuiging van je omgeving te kopiëren.

Gebrek aan kennis en inzicht op dit levensbeschouwelijke vlak maakt kinderen vatbaarder voor manipulatie en dwaalleren van welke soort dan ook. Loze kreten kunnen ze niet in een juist kader plaatsen waardoor een verwrongen wereldbeeld zich zich op kan dringen met alle gevolgen van dien… Mijn havo en vwo-klantjes leg ik het altijd als volgt uit: Wanneer zij later onze ministers zijn, onze schoolleraren, directieleden, bestuurders van diverse bedrijven, dan willen ze weten hoe het beste leiding kunnen geven. Ze willen weten hoe ze zichzelf het beste in de wereld kunnen profileren. Wanneer ze totaal geen benul hebben van hoe mensen denken, of waar de verschillende wereldbeelden vandaan komen, hoe willen ze dan invloed uitoefenen? Wanneer jij je culinair bedrijfsuitje middenin de Ramadan plant zullen je moslimmedewerkers je dit niet in dank afnemen wat voor verstoorde verhoudingen in je bedrijf kan zorgen.  Of wat als je een bedrijf in het buitenland wil starten …  En dit zijn nog maar de ‘simpele’ voorbeelden.

Wanneer we onze pubers op tijd inzicht geven in de oorsprong van godsdiensten, wat hun basis / uitgangspunt is en hoe extremen hierin zich ontwikkelen, profileren en manifesteren … dan zijn ze misschien minder geneigd om zonder slag of stoot met godsdienstextremisten mee te hobbelen naar Syrië …  Niet alleen Syrië by the way… Hoeveel dwaalleren vind je niet binnen het christendom alleen al? Er worden soms meer leugens dan waarheden gepredikt waardoor velen zich onnodig schuldig, slecht of buitengesloten voelen en afknappen op God, geloof en kerk… Welke God, welk geloof en welke kerk dan ook … Dat een ander er vervolgens voor kiest wél te geloven is vervolgens onbegrijpelijk en voor je het weet zit je met nog meer D66-ers …:B (grijnz – is ’n inkoppertje :P)

Wat mij betreft is Godsdienst niet een vak waarin een school alleen maar haar identiteit ‘eventjes’ neerzet. Schuif je het vak onder Filosofie, dan mis je het maatschappelijke en godsdienstige aspect. Schuif je het onder maatschappijleer, mis je het filosofische en godsdienstige aspect … Godsdienst / Levensbeschouwing is een vak waarmee leerlingen heel bewust naar hun / naar ‘het’ leven leert kijken en besef kweekt van hoe ze vorm kunnen geven aan hun eigen overtuigingen, hoe anderen dat doen, en hoe je, ondanks verschillen – in harmonie kan samenleven …

Nu maar hopen dat ik over een jaar nog een baan heb…

‘Gewoon’ ís ‘bijzonder’ als je er voor je puber bent…

puberWat zijn (bijna) pubers toch kwetsbare mensen… Het dringt steeds meer tot me door dat deze volwassenen-in-wording onwijs veel aandacht nodig hebben. Misschien wel meer dan bij kleine kinderen, is het van belang dat hun ouders er voor ze ‘zijn’. Natuurlijk, ze kleden zichzelf, fietsen zelfstandig naar school, smeren hun eigen brood en hebben misschien al wel een baantje. De fysieke hulp waar kleintjes niet buiten kunnen, hebben zij niet meer nodig. Voor kleintjes kan je een oppas regelen als je moet werken. Maar van de ‘groten’ verwacht menigeen dat ze het wel alleen af kunnen. Hoezeer dat praktisch ook het geval kan zijn, jonge mensen hebben de áánwezigheid van hun ouders bijzonder hard nodig!

Een poosje geleden dacht ik hier thuis (hardop) na over een fulltime baan. Na een paar dagen maakten mijn (bijna)pubers me schoorvoetend duidelijk dat ze dat niet zagen zitten. Ze willen dat ik thuis ben wanneer zij dat zijn. “Waarom?” “Gewoon, daarom”. Geen echte reden en tegelijk het allerbelangrijkste argument : Ze willen dat het ‘gewoon’ is, dat ik er voor ze ben. ‘Gewoon’ – geen uitzondering. Ik hoef niet klaar te staan met cola en een koekje – liever niet zelfs want in praten hebben ze meestal geen zin. Maar het feit dat ik er ben – dat ze iemand hebben om bij thuis te komen- dat biedt ze veiligheid. Alles om en in hun veranderd. De ouder als stabiele factor is hun enige houvast. Als er wel wat aan de hand is hoeven ze niet te wachten tot ik doodmoe thuis kom en op de bank plof voor ze me kunnen ‘lastig’ vallen met hun dingen. Ik ben er ‘gewoon’. Ze vinden het niet ‘bijzonder’ dat ik er ben. ‘Bijzonder’ in de zin van ‘uitzonderlijk’ dan.

Ok, je kan zeggen ‘Dat zijn jouw kids’ – de meeste pubers hebben niet zoveel aandacht nodig…  Nou, als ik in mijn klassen kijk zie ik dat het toch voor de meesten geldt. In mijn pauzes komen vaak dezelfde leerlingen om aandacht vragen. Meestal de kids die je ook wel ‘sleutelkind’ kan noemen. Zonder verwijt naar de ouders overigens hoor. Je – ik –  weet niet waarom het nodig is of wordt geacht… daar blijf ik van af.

… Er is 1 leerlinge waar ik  hartzeer van heb. Haast iedere pauze vraagte ze wel om aandacht. Niet negatief hoor, en ook niet altijd even lang… Of ik dat en dat programma heb gezien, deze of die film heb gekeken … Ik vond het al bijna apart dat ze met zo simpele ‘praatjes’ bij me kwam.  Vorige week vertelde ze me dat haar ouders gescheiden zijn en ze haar vader nooit ziet. Moeder werkt van vroeg tot laat, is (logisch) moe wanneer ze thuis komt en duikt vaak nog voor achten haar bed in. Zijzelf zit de hele avond alleen voor tv. Ze heeft niemand om mee te kletsen, niemand die haar een keer verwent met samen onder een dekentje een zak chips leeg te vreten. Niemand om samen te lachen om die domme filmpjes. Niemand om haar favoriete programma mee te kijken. Ze heeft wel vriendinnen. Ze heeft wel een ‘hok’ waar ze in het weekend naar toe gaat. Maar ze mist een ouder die er ‘gewoon’ ís. Iemand die voor haar zorgt.  Zegt ze zelf.  En in de pauze maak ik altijd tijd als ze komt …

Ik zie het ook bij andere leerlingen…

Dus bij deze een oproepje aan alle (bijna)puber-ouders: je zoon / dochter mag dan heel zelfstandig lijken… Ze hebben het nodig dat jij er ‘gewoon’ bent. Het lijkt misschien dat ze je voor lief nemen. Maar wees juist blij als ze dat doen. Dat betekent dat ze beseffen dat je er voor ze bent! Verwacht niet dat ze al je vragen beantwoorden. Ga niet zitten wachten tot ze thuis komen. Maar zorg wel dat je er bent. Dat je samen lacht om domme video’s. Dat je samen praat over dat wat op het nieuws gezegd werd. Dat je samen die ene domme film – die jij al 50x gezien hebt- dat je die voor de 51ste keer sámen kijkt. … Waarom? ‘Gewoon’ –  Omdat het ‘gewoon’ moet zijn dat jij er voor ze bent.  Omdat ‘gewoon’ eigenlijk heel ‘bijzonder’ is…

Bezuiniging werkt pestgedrag in de hand

Ik moet nu al trucjes uithalen … met 32 leerlingen in een klas krijg ik het in 50 minuten echt niet voor elkaar om ze allemaal evenveel aandacht te geven. Alle 32 verdienen het dat ik ze zie. Niet gewoon ‘zien’, nee, ik bedoel echt ‘zien’: het moet me niet alleen opvallen dat er een afwezige is omdat het aantal niet klopt, het moet me opvallen dat Nienke, Sam, Badr of … er niet is. Maar het lukt niet. De klassen worden te groot. En dan werk ik nog maar een part van een parttime job… Als ik full time zou werken zou ik dagelijks tussen de 200 en 250 gezichten zien. Hoe kan ik in amper 7 uur tijd 250 leerlingen écht zien staan? Zien in de zin van weten wat hem of haar bezig houdt, weten wat haar achtergrond is, weten welke ‘handicap’ hij heeft, weten wie nou weer dyslectie had, wie Asperger en wie adhd …

Vanmorgen gaf ik 4×50 minuten les. In amper 3,5 uur had ik ‘slechts’ 110 leerlingen. Ben ik een slechte docent omdat ik nu – na 4 maanden schooljaar – ze nog steeds niet allemaal vloeiend bij naam ken? Ja, de raddraaiers ken ik feilloos. De adhd-ers kan ik ook niet missen. Ik weet welke leerlingen (ongeveer) een rugzakje hebben en wie ‘iets’ heeft… De dyslectici vraag ik om aub op elke overhoring een D bovenaan te schrijven…  Maar de stille meiden achterin, de hardwerkende knullen met prima cijfers; ook zij verdienen het dat ik oog voor ze heb. Dat ik luister naar hun verhalen, weet wat hen bezighoudt wanneer ze dagdromerig naar buiten staren … Als docenten doen we moeite om de leerlingen met een onvoldoende te motiveren en te begeleiden zodat ze die begeerde 5,5 of 6 kunnen halen – quota’s dienen gehaald, met teveel onvoldoendes worden je kwaliteiten in vraag gesteld of je vakgroep vermandend op de vingers getikt. Maar een leerling die een 7 haalt, en met een beetje extra oog een 8 zou redden … daar hebben we geen tijd voor. Doe maar havo – is ook goed – dat je vwo zou kunnen met extra aandacht: jammer dan – niemand zal het ooit weten.

 

Deze week had ik het erover met een wat oudere collega. Ik vertelde dat ik ervoor kies om elke 4 weken mijn leerlingen een andere plek in de klas te geven. Hij stond verbaasd maar vond het een vernieuwend idee, een goede tip… Tja, het is nogal kinderachtig om ze een vaste plek te geven … maar door ze elke 4 weken te herverdelen ‘zie’ ik ze meer. Ik verplicht mezelf de wat onbekende leerlingen meer vooraan te zetten, dan weer ongewone combinaties maken, en dan weer de speciale gevallen meer ruimte te geven… de wisselende indeling maakt me dat ik iedere keer weer andere dingen zie bij wie dan ook … Ik heb bij iedere klas fotolijsten voor mijn snufferd … lees met regelmaat alle dossiers door … spendeer mijn pauzes aan gezellige gesprekjes met leerlingen in plaats van aan de koffie te gaan … alles om ze te ‘zien’.  Om te weten wie ze zijn. Zijn – in ruimere zin dan dat ik hun naam weet. En toch …

 

In de media wordt geschreeuwd dat het onderwijs meer moet doen aan pestgedrag. Scholen moeten pesters en gepesten meer in het visier hebben en er adequater mee omgaan. Docenten moet meer ‘oog’ hebben voor de zwakke leerlingen … Maar als de klassen alleen maar groter worden, hoe moet ik dat dan doen? Misschien pas ik gewoon niet meer in het nieuwe systeem … en ik werk nog maar part time … moet er niet aan denken dat ik voltijds zou werken…

Pestgedrag bestrijden helpt niet en toch weer wel…

pestenWebPesters zijn verschrikkelijk. Systematisch gepest worden is een drama.

Ikzelf ben jarenlang gepest geweest omdat ik als ‘protestant’ op een katholieke school zat. Zelfs moeder non die me in groep 8 les gaf had er een handje van om me ten overstaan van de hele klas voor schut te zetten. Pleinwachten – zogenaamde lieve en godvrezende zusters- negeerden het wanneer ik slachtoffer was van duw of trekwerk en daar maakten klasgenootjes dankbaar misbruik van.

Om me af te reageren gedroeg ik me verschrikkelijk tijdens de godsdienstles. God hielp me niet, dus zat ik Hem zo dwars als maar kon in dat ene uurtje. Wanneer de hele klas leuke dingen ging doen met één van de nonnen werd ik apart gezet in een achterafkamertje om protestantse les te krijgen door één of ander heerschap – Meneer Mantels- heette hij. Ik maakte het hem echt niet gemakkelijk. Twee keer per week kwam hij met zijn koffertje tegenover me aan een tafeltje zitten. Hij vertelde een bijbelverhaal en ik moest daar dan wat domme vragen over beantwoorden… Ik vond het verschrikkelijk – vooral omdat ik er door de populaire grietjes om uitgelachen werd. Dus gedroeg ik me als een adhd-er, PDD-NOSser, zware autist of crimineel, en – uiteraard- het liefst als alle vier tegelijk. Ik ging achterwaarts op mn stoel zitten, gooide m’n etui door het kamertje (natuurlijk terwijl ik hem strak bleef aankijken) of vertikte ik het een hele les om te praten… Eigenlijk pestte ik hem, besef ik nu. Maar hij bleef altijd even vriendelijk.

Ik misdroeg me mateloos – alleen in zijn les- daarbuiten kreeg ik de kans niet… tot dat … Voor de zoveelste keer was ik op het schoolplein voor schut gezet en voor de zoveelste keer zei de pleinwacht dat ik het zelf maar moest oplossen, mn knie was geschaafd omdat één van de jongens me had laten struikelen en ik had spuug op mn bril zitten. Ik trok het niet meer. Met tranen in de ogen en verslagen kwam ik het kamertje binnen en zakte neer op mn stoel. Hij luisterde 2 tellen, nam me bij de hand en samen liepen we het schoolplein af. 300 meter verderop, ergens in een soort van pastorie huisde meneer de directeur; een oude norsige brillenmans waarbij je het niet in je hoofd haalde hem tegen te spreken. Zonder kloppen stormde mijn leraar het kantoor in, zette me vriendelijk in één van de fauteuils en nam het voor me op. Hij schold niet, bleef netjes, maar zijn toon dulde geen tegenspraak. Er moest en zou wat aan gebeuren en meneer directeur – zijn werkgever-  zou daarvoor zorgen, nu… Nog nooit had iemand het zo voor mij opgenomen. Nog nooit had iemand zo openlijk NIET getwijfeld aan hoe ik de dingen ervoer. Nog nooit had iemand erkend dat ik hier het slachtoffer was …

Ik weet nog dat ik het hele gesprek zat te wachten op het moment dat hij ook even uit de doeken zou doen hoe verschrikkelijk ik me gedroeg maar in plaats daarvan maakt hij de ander even heel duidelijk dat ik te waardevol was om zo nog langer behandeld te worden. Ik stond perplex. En ik was beschaamd.

Ik wou dat ik kon zeggen dat het pesten aangepakt werd, dat juf ‘zuster’ me niet meer vooraan de klas voor schut zette… Nee, het ging gewoon door. En toch was het allemaal anders… iemand had het voor me opgenomen.  Iemand had me naar waarde geschat. Dat ben ik nooit vergeten.

Godsdienst (on)belangrijk voor het onderwijs?!

Pff, als ik iets niet leuk vind in het onderwijs, dan is dat het geven van een 1. Maar helaas, soms kan je niet anders. Het ergst is het geven van een 1 wanneer het arme kind zich een eind in de rondte heeft geleerd maar alsnog alles fout heeft geantwoord. Gelukkig heb ik dat in bijna 12 jaar onderwijs maar 2 of 3 keer meegemaakt. Ook, erg, maar dan op een heel andere manier is wanneer je een leerling ziet spieken tijdens een overhoring. Vandaag was dat het geval, en met een stevige knoop in de maag verzocht ik de dame in kwestie kordaat of ze haar blaadje kwam inleveren. In een fractie zie je dan tegelijk verbazing, teleurstelling en onzekerheid. Ze is niet dom, die jonge meid, maar een slimme actie kan je dit ook niet noemen. Na afloop van de les probeerde ik haar te ‘vermanen’… en dan hoop ik vooral recht te doen aan de bijbelse zin van dit woord; dat het tegelijk als bemoedigend en opbouwend ervaren word.

Maar weinig leerlingen spieken gewoon ‘omdat het kan’ of omdat het een stuk ‘makkelijker’ is. Meestal gaat er een heel verhaal aan onzekerheid of gevoel van onvermogen aan vooraf. En het is precies dat wat ik zo jammer vind. Helemaal voor ‘mijn’ vak vind ik het zo onnodig. Wie bij mij duidelijk zijn best doet: die eindigt nooit met een onvoldoende! Wees gerust, ik doe niet af aan het belang of de inhoud van het vak Godsdienst! Wanneer ruim 80% van de wereldbevolking ‘gelovig’ is (in wat voor zin dan ook) dan is het maar wat nodig om de leerlingen hierin te onderwijzen (ook al zit het gros van de 20% hier in het Westen). Zo had ik vandaag een eerste klas die bomvol vragen bleek over het ‘mogelijk bestaan’ van een enge geestenwereld en waar er tal van verhalen bekend waren van schimmige ervaringen die ooit door deze of gene was doorverteld. Dan kom je op een moeilijke scheidslijn… je kan niet alles afdoen als onzin of toeval (al zou je dat graag willen: dan doe je ze tekort in hun geloof en vertrouwen in bepaalde personen) – maar je kan onmogelijk alles erkennen als ‘waarheid’. Boeiende gesprekken komen dan op gang, en menig antwoord leidde vandaag tot meer vragen. Het is belangrijk die vragen toe te staan, openlijk te bespreken, ze kennis te laten maken met mogelijke antwoorden en ze vooral te leren hoe je (enigszins) zin van onzin kan onderscheiden.

Soms is het best pittig – om dan temidden van al die ‘afleidende’ vragen en ervaringen – een duidelijke lijn uit te zetten hoe je ze gestructureerd leert nadenken. En vooral het mezelf houden aan die lijn lijkt dan de grootste uitdaging.  Nee, helaas blijft de grootste uitdaging heel wat anders: dat álle leerlingen leren geloven en vertrouwen in zichzelf, in hun eigen mogelijkheden, in hun eigen waarde – ongeacht hun levensbeschouwing of dat van anderen … En misschien vind ik daarom mijn vak wel het belangrijkst…

twitter voor PVV-ers – docenten te langdradig?

“Voorspelbaarheid is het alterego van haast iedere docent.” Misschien was ik gister in mijn blog niet zo lief voor mijn collegae …

Vanmorgen vroeg ik aan een collega of hij twitter had. Het was het type collega wat behoorlijk verstand heeft van computers en programmaatjes, wat de media nogal volgt in velerlei zaken, kortom het type wat ik wel zie twitteren. “Nee, dat is voor PVV-ers!” antwoordde hij. “??, Voor PVV-ers?” “Ja, die hun boodschappen zijn kortzinning genoeg om in zoveel tekentjes te vatten.”

Mmm, juist ja. Ik vatte het maar niet op als een belediging. Ik mag als rasechte buitenlander toch niet stemmen, dus wie mijn voorkeur heeft doet er nu niet toe. Maar het antwoord zette me wel aan het denken. Misschien zijn docenten wel gewoon te lang van stof om te kúnnen twitteren? Nouja, ik blijkbaar niet, de overige 85% dan…  Misschien ligt het niet aan de voorspelbaarheid van mijn ambtsgenoten, maar aan hun breedvoerig (gewoon een synoniem voor langdradig) taalgebruik? Ik kan me er wel iets bij voorstellen. Soms, als een confrater zijn mond opentrekt om diens gedachten te delen, denk ik haast hardop “Waar is de (nood)uitgang?!” Niet in het allerminst tijdens de personeelsbijeenkomsten.  Aan de andere kant, zij misschien ook wel bij mij…  Maar als ik het al heb bij mijn dierbare collegae, hoe moet het dan niet zijn voor de kinderen? Wat is erger; een leraar die niet kort en bondig kan zijn zonder zijn punt te maken, of een leraar waarvan je bij voorbaat al weet wat er komen gaat. Whoehoo drama voor wat betreft het onderwijs.

Als het twittermedium ongeschikt is voor de langdradigen onder ons … lijkt mij dat docenten dan meer op facebook gaan zitten, was even een kortstondige gedachte…  “Nee hoor,” laat een wat oudere docente me weten “Dat kost me zóveel tijd’!” … Blijkbaar was de verbazing van mijn gezicht af te lezen. “Ervaar jij dat niet zo? ”  – Euh, nee, ik zit op twitter, facebook, hyves en linkedIn… tijd? Als je een smartphone hebt gebruik je juist de ‘verloren’ momentjes om ff te socialmediaën (ja nieuw woord bedacht!). Owja, dat was ik vergeten, láng niet alle docenten hebben een smartphone… Ze leven nog in het tijdperk van ‘bellen’.  Ik niet, ik whatsapp of skype als ik iemand wil spreken. Zo wordt mijn dure abo nog een keer terugverdiend. En socializen en terugverdienen at the same time: Hoezo tijdrovend? We leven in het digitale tijdperk, niet meer in de postduif-tijd! Een brief schrijven, dát is pas tijdrovend.

Misschien hebben mijn collegae het te druk. Ik heb mazzel, ik werk ‘maar’ parttime. Moet er ook niet aan denken hoor, 40 uur in de week voor de klas staan. Pff, ik hou van die jongen mensjes, maar geen 40 uur in de week, 32 leerlingen lang… Zou het daaraan liggen? Zijn docenten misschien te uitgeput, te druk met hun werk om naast al deze beslommeringen ook nog eens contact te onderhouden via de social media? Zouden ze de ‘verloren momentjes’ bar nodig hebben om óf op adem te komen, óf om nog iets van dit of dat te regelen voor leerling zus of zo? Hebben ze na al dat menselijk contact gewoon behoefte aan stilte en eenzaamheid? Afstand?

Of het nu voorspelbaarheid is, tijdsgebrek of breedvoerigheid … Docenten hebben blijkbaar wat meer ruimte nodig… nou 85% dan.

Omhoog ↑