Aswoensdag en kaas-uienbrood.

aswoensdagDe keuken is opgeruimd en een lekker kaas-uienbrood staat in het zonnetje te rijzen. Ineens realiseer ik me dat het vandaag aswoensdag is. Het begin van de vastentijd.

Waarom doen we daar niets mee? Nee, ik snap wel dat we ‘vrijgekocht’ enzo zijn … dat niets meer ‘moet’.  Wij’ hoeven niets van al dat katholieke gedoe. We hebben in de 16de eeuw niet voor niets geprotesteerd tegen het machtsmisbruik der kerk …. Sola Scriptura! Alleen dat wat in de bijbel staat… maar slaan we niet een beetje door? We? … ik?

In iedere kerk zijn er vastgeroeste gewoontes die je – wanneer je ze ook maar even probeert te wijzigen – op heftig protest en verzet doet stuiten. Dat geen van die tradities ons door de Schrift zijn voorgeschreven vinden we maar detail. Dit is de reden waarom ik zo een hekel heb aan ‘gewoonten’.  Goede gewoonten worden altijd een soort van verworven recht. En het kan erger – hoe dan ook komt ooit het stickertje ‘sleur’ aanzetten.  Vanuit sleur worden onze gedachten niet meer geprikkeld, denken we niet meer na bij wat we doen of wat voor diepe betekenis er achter bepaalde handelingen zit. En alsof dat niet erg genoeg is, sommige gewoonten – hoe ‘gesleurd’ ook- worden een verplichting.  En als iemand dan even ‘anders’ doet … nou, dan staat de wereld op z’n kop.

Ik vraag me af – ik, die een hekel heeft aan heilige huisjes- hebben we het kind niet met het badwater weggegooid? Doen bepaalde rituelen ons niet júist stilstaan bij dat wat werkelijk telt. Ik weet het wel; doe je ze te vaak dan verliezen ze hun betekenis. Maar is dat een reden om ze te verbannen?

Anyway, het is vandaag aswoensdag. Waarom as? Omdat de priester of dominee dan een kruisje van as op je voorhoofd tekent. As ter nagedachtenis aan wat God in Genesis 3 tegen de gezondigde mens zegt; “Gedenk mens, dat je stof bent, en tot stof zult wederkeren.”  De as komt van verbrandde palmtakken die het jaar ervoor met palmzondag werden gebruikt om de intocht te gedenken. Zo is er weer de balans: enerzijds mogen we ons bevrijd weten. Anderzijds moeten we blijven beseffen dat we uit onszelf, slechts zondig zijn, gedoemd tot stof weder te keren.

In evangelische kringen wordt graag de nadruk gelegd op ‘vrij’ zijn. Op zich niets mis mee. Dat is het leuke gedeelte; het mooie, hoopvolle stukje van het evangelie. Maar geluk weet men pas echt te waarderen wanneer men weet hoe ongelukkig zijn voelt…  Om te voorkomen dat het ‘vrij gekocht zijn’ een sleur wordt of zelfs beschouwd wordt als een verworven recht, is het niet verkeerd af en toe weer stil te staan bij je eigen zondige gedrag. Een periode van bezinning en vasten is dan niet verkeerd…

Mmm, wat doe ik nu met mijn kaas-uienbrood?

Heilige verontwaardiging?

Geestelijk leiderschap – er is al zoveel over geschreven. Een geestelijk leider moet kunnen luisteren, geduld tonen, inspireren, onderwijzen … ik heb er nooit zo over nagedacht, maar een geestelijk leider moet ook boos kunnen zijn.

Jezus werd ook boos. Hij gebruikte taal die anderen vér over de rand vonden… Hij schold met ‘addergebroed’ (een beest wat mensen met gif ziek maakt en zelfs dodelijk kan verwonden) ’huichelaars’ en met ‘wit gekalkte graven’ (aan de buitenkant mooi netjes maar binnenin stinkend naar rottigheid). Wanneer mensen de tempeldienst onteren twijfelt hij niet – is hij niet bekommerd om hoe mensen over hém denken, er ontbrandt een toorn in hem en hij neemt de zweep, slaat ermee in de rondte, gooit tafels en stoelen omver en schreeuwt dat Gods huis geen plek is voor jezelf; om er zelf beter van te worden, maar als huis voor de volken… Hij zegt het gelovige addergebroed eens flink de waarheid. Boosheid ten top.

Heilige verontwaardiging wordt het in christelijke kringen nog wel eens genoemd. Verontwaardiging om hoe christenen zich (in de kerk) misdragen en zo God en Zijn dienst onteren; het is een toegestane, gerechtvaardigde boosheid.

 

Het is een misvatting dat je als christen altijd maar je mond moet houden. Dat je niets mag zeggen en netjes binnen de lijntjes moet lopen. Het is niet zo dat je kwaad niet aan het licht mag stellen met woorden die je frustratie en verbolgenheid uiten. . Het punt is natuurlijk dat je boosheid uit wrok of persoonlijke wrevel niet mag vergoelijken met deze term. Het is niet zo dat ‘heilige verontwaardiging’ misbruikt mag worden om continue tactloos, schaamteloos of zonder al te veel liefde de ander met de waarheid om de oren te slaan… Aan de andere kant: hoe tactvol sloeg Jezus met de zweep? Hoe schaamteloos was zijn ‘schelden’? Waar was de liefde voor de ander in het omvergooien van diens koopwaar?

 

Afgelopen zondag werd er bij ons in de kerk een lied gezongen wat bij mij een gevoelige snaar raakte; Iets in het Engels over dat je naar het kamp van de vijand kan gaan om terug te halen wat je ontstolen is … en ik dacht verdrietig : ‘mijn (gesproken) stem’ … ‘als ik al iets wil ophalen, dan is het mijn stem’. Maar mijn hart dacht te vermoeid te zijn om daadwerkelijk dat vijandige kamp te betreden en ik bleef stil zitten…

… Vervolgens gebeurde er iets in de zaal, voor mijn gevoel kwam de eenheid in het geding, werd er (mogelijk onbedoeld) onrust gezaaid, het feit dat ‘het voorval’ niet op zichzelf stond maakte het voor mij erger. Ik heb al zoveel moeite met het ‘gezang’… het kost me soms al zoveel energie om de kerk als ‘Gods huis’ te ervaren – Voor mijn gevoel lachte de duivel me even recht in het gezicht uit en zei ‘Je komt die eenheid, die rust, jouw stem, toch niet ophalen in mijn kamp’… Er knapte iets… Hevige toorn ontbrandde in mijn ziel – ik werd witheet en ik kon niet anders dan die stem ophalen en gebruiken…

Verontwaardiging ten top – maar of het nou heilige verontwaardiging was … ?

opzouten – over hygroscopische christenen

Zout – het geeft extra smaak en het maakt dat bederfelijke waar langer houdbaar wordt omdat het bacteriën doodt… Maar waarom geeft het smaak en wat maakt dat zout dingen langer houdbaar maakt?

Er zijn vele soorten zout, maar alle zout is hygroscopisch; het trekt water aan. Het onttrekt bijvoorbeeld het vocht aan vlees; door gebrek aan vocht kunnen bacteriën niet overleven en daardoor blijft het vlees langer houdbaar.

Tafelzout geeft voeding extra smaak.

‘Kosjerzout’ is zout wat gebruikt wordt om vlees ‘Kosjer’ te maken.  Nadat het vlees geweekt heeft, wordt het met zout ingewreven om de laatste restanten onrein bloed eruit te halen.

Strooizout maakt dat ijs weer ontdooit tot water.

En dan staat in de bijbel dat christenen het zout der aarde zijn… Wat maakt dat christenen ‘smaakmakers’ zijn? Wat maakt dat ze de wereld langer houdbaar maken? Wat maakt dat ze bij machte zijn iets onrein, rein te maken? Wanneer kunnen ze ijzige harten ontdooien?

De kracht van het zout zit in het hygroscopische aspect. Christenen horen het ‘levend water’ aan te trekken. Ze horen het goede in anderen naar boven te halen. Ze horen de wereld te laten zien hoe God haar bedoeld had, nog voor het slechte ‘bacteriegedrag’ de kans kreeg alles te bederven.

“Rivieren van levend water zullen stromen uit het hart van wie in mij gelooft,” zo zegt de Schrift.’

‘levend water’ was in de tijd van Jezus een uitdrukking waarmee je aangaf dat je drinkwater niet uit een stilstaande poel kwam, maar uit een frisse, stromende bron. Water uit een stilstaande poel was vaak lauw en vol ziektekiemen. Levend water is dus water waarin ‘het slechte’ geen kans krijgt.

Christen geloven in de redding die Jezus brengt en daarom zullen er – zo zegt Johannes- rivieren van levend water uit hun hart stromen… Het (levende) water wat in hen opborrelt is zuiver en rein. Daarom hebben ze de mogelijkheid om onreinen, zondaars,  te ‘wassen’ om zo rein en zuiver te maken…

Helaas heeft zout zo ook haar nadelen. Zout kan klonteren. Het papt aan elkaar en komt niet meer afdoende in contact met het eten. Zout verliest dan haar kracht. De smaakmaker wordt dermate overheersend dat het smakeloos wordt. Christenen ‘klonteren’ ook wel eens. In kliekjes drommen ze dan op zondag bij elkaar, om ook door de weeks niet in contact met de wereld te treden. Hun ‘smaak’ wordt overheersend en stoot af in plaats van dat het aantrekt…

Het teveel aan zout hoort in het lichaam door de nieren gefilterd te worden. Het teveel aan zout wordt dan gezien als een afvalstof en wordt verwijdert … het lichaam krijgt meer behoefte aan water, om het zoutgehalte in het lijf te verdunnen. Te meer christenen er in de kerk zijn … des te meer ze ernaar horen te verlangen om met het Levend water in contact te treden met de wereld … Blijft het teveel aan zout in het lijf, wordt het lijf opgeblazen en vermoeid en gaat het steeds minder functioneren.

Wanneer de bijbel het heeft over ‘het zout der aarde’ bedoelt het dat we als christenen in contact horen te treden met die aarde. Niet dat we moeten samenklonteren…

Zout – wat voor zout ben jij? En hoe zorg jij ervoor dat je niet samenklontert?

De doodzonde van cupjes

Cupjes zijn een doodzonde. Echt waar. Het zijn de wolven in schapenvacht, de varkens in de tempel. Cupjes zijn een doodzonde.

Bedenk dat oma vroeger een gewone simpele cake bakte en die in overheerlijke dampend verse plakken onder de diverse gezinsleden verdeelde. Iedereen deelde van dezelfde cake. Zat er een rot ei in, had iedereen die geproeft! Welke máter familias bedacht ooit het verderfelijke plan om dit goddelijke cakebeslag te verdelen over kleine bekertjes die men in het Engels zo liefkozend ‘cup’ noemt? Het oer-degelijke traditionele familierecept wat sinds jaar en dag met de nodige zorg werd overgedragen van moeder op dochter dementeerde zo tot een hoogst individualtistisch laag aan de grond soort deeg. Geen traditionele ruzie’s meer over wiens plak nu dikker was dan de ander; geen onenigheid over wie het kapje moest eten of wat dacht je van het verlies van de gezamenlijke momenten van het samen eten van dézelfde cake. Erger nog, deze moeder, duivel in hoogst eigen persoon, zadelde dochterlief op met een grotere afwas. Cupjes veroorzaakten noeste kinderarbeid! Cupjes wonnen het hart van menig moeder…

Of herinner uzelf een ander heilloos cup-idee: In 1887 verscheen Satan in de gedaante van Herminie Cadolle. Waar mannen tijdenlang beschermd werden van de ergerlijke verleidingen van vrouwe boezem bedacht deze liederlijke dame dat het stevig insnoerende korset vervangen moest worden door een corselet: een combinatie van korset mét cup! De borsten herwonnen terrein en sindsdien is menig man gezwicht voor deze zondige verzoeking van een cup. Cups stonden aan de voet van de seksuele revulotie…

En dan hebben we het over cups tijdens de maaltijd des Heren… waar is de grote beker gebleven? Menig zondaar heeft enorme baat bij de wijn die tot verlossing leid! En wat voor verlossing! Sommige zonden zijn zo groot, daar kan een complete schaal met cups niet tegenop! Hoe bereiken we die schuldenaren, nu we per maaltijd maar liefst 2 flessen bezuinigen! Mijn hemel, de crisis heeft de kerk bereikt?!

Helaas: het kan nog erger! Met de cup sloop niet alleen het vervaarlijke Engels in ons doorwrochte taaltje, maar ook de zonde in de kerk! Nimmer hadden we de huidige schade kunnen overzien. De cup moest verbannen worden! Engelse Bijbels: verbrand! En als  de zondige gedachte aan de Engelse versie van Psalm 23:5 (mijn beker vloeit over /  My cup runs over) ons nog steeds verleidt moeten we die bladzijde misschien ook uit onze Bijbel scheuren… En als we dan toch bezig zijn: alle zondaars eruit! Weg ermee! De kerk is alleen een plek voor ware heiligen!

Nee, Ik kan me terdege voorstellen dat er ‘heiligen’ zijn die ons tegen deze verderfelijkheid willen beschermen. De volgende keer dat we in de kerk het avondmaal vieren met ‘cupjes’ in plaats van één enkele beker stel ik voor dat alle vrouwen zich ontdoen van bh en het koffieteam dikke plakken cake mét kapjes serveert… we verbranden alle Engelse bijbels en nimmer zingen we nog een Engels lied!

Cupjes tijdens het avondmaal. Doodzonde is het.

… Maar goed dat Christus voor die zonden is gestorven. En ons, compleet met verderfelijke aard, omhult in Zijn liefde. Nee, dames, hou bij de volgende maaltijd des Heren je bh maar aan, en breng cupcakejes mee, want het gaat om vergeving. Om de overwinning over de Boze; de victorie over alles wat ons ooit in verzoeking leidde. Met het brood en de cúpjes wijn gedenken wij het offer wat ons verlost van de macht van Satan. Het enige wat de Boze dan nog rest is een jammerlijke kreet die hopelijk tot verdeeldheid en vertwijfeling leidt…

wanneer de hel luider klinkt dan de hemel …

pff, gelukkig is de soep nooit zo heet als dat hij geserveerd wordt.  (zie blog van gister) Bloggen lucht op, zet mijn gedachten op een rij en doet me mijn emoties wat genuanceerder bekijken. Wat overigens niet wil zeggen dat ik ze genuanceerd opschrijf. Als ik dat zou doen, doet niemand nog de moeite om mijn stukjes te lezen – daar is geen bal aan. Ik hou van chockeren en wie daar niet tegen kan moet mijn stukjes niet lezen…

Sinds mijn blog gister voeren mijn gedachten me nog verder in het obesitas gebeuren. Natuurlijk zit dit voorbeeld me in het hoofd omdat ik de afgelopen maanden zelf keihard aan de slag was met mijn gewicht… Later in bed bedacht ik me dat geen pondje meer of minder de liefde van mijn echtgenoot voor mij kan beïnvloeden. Ongelooflijk maar waar… Tuurlijk viel het hem wel op dat ik steeds dikker werd… En natuurlijk vindt hij me nu een stuk aantrekkelijker dan dat ik 16 kilo geleden was… Maar zijn liefde voor mij is er niet minder om.

Even dacht ik “zou God een fetisj hebben voor zwaarlijvigheid?” maar al snel schoof ik deze gedachte aan de kant. God ziet zijn bruid niet liever ’te dik’. Maar Hij houdt niet minder van haar als ze zichzelf volpropt en volvreet met egoïsme en pretentie. Ook niet méér, laat dat duidelijk zijn. Zijn liefde is er: standvastig en stabiel… Maar ik ben er wel van overtuigd dat hij haar aantrekkelijker vindt met een gezond gewicht, fit genoeg om eea met Hem te ondernemen in plaats van onderuitgezakt in de kerkbank te hangen…

Behalve dat ze met een gezond gewicht van haar kant, meer kunnen ondernemen – in velerlei opzicht- zal zij ook vruchtbaarder zijn, én daarbij: wanneer er borelingen zijn, kunnen we als kerk beter voor de jong gelovigen zorgen dan wanneer we bij ieder zuchtje weer vermoeid moeten neerploffen.

Bij de weightwatchers heb ik het genoeg gehoord; de motivaties om af te vallen: verschillende moeders vinden het vreselijk om niet samen met hun kinderen te kunnen spelen, niet met ze naar het strand te durven, te moe te zijn om eea met ze te ondernemen… om het voorbeeld te zijn in verkeerd eetgedrag en zodoende hun kinderen te zien groeien in… zwaarlijvigheid.

Zo is het ook in de kerk. Wanneer wij alleen maar kijken naar onze eigen heilige huisjes – boos zijn omdat ‘ons stukje’ niet in het kerkblad staat, of ‘ik’ dit of dat niet op het podium mocht gaan vertellen en een ander wel … waar zijn we dan mee bezig? Zijn we vruchtbaar met zulk een houding? En als we dat al blijken te zijn, waar halen we dan de fut vandaan om achter de jong gelovigen aan te hollen? Eea met ze te ondernemen? Met ze op te trekken in discipelschap in plaats van voorbeelden in opgeblazen aandachtsvreters …

Eerlijk is eerlijk: soms klinken de stemmen uit de hel luider dan die uit de hemel. Wanneer bij ons zo een briefje op de mat valt als waar Jur het gister over had in de preek – dan wordt ik woest. Omdat ze aan mij en mijn gezin komen! En daar blijf je met je tengels van af! Of als ik hoor dat het ene gemeentelid het andere straal negeert en er weer eens een bemiddelingsgesprek moet komen- en waarom? Meestal omdat de één zijn gelijk niet kreeg van de ander… de duivel krijgt zijn zin – het is zijn stem die door deze dingen heen klinkt. Het is die stem die mij zwaar ontmoedigt… en je kan wel zeggen “dan moet je opwekking opzetten”(lees dit met een betweterig zeurstemmetje) of “Moet je meer je bijbel lezen” … maar nee – wanneer je keer op keer getuige bent van dit soort aanslagen: dan klinkt de hel luider dan de hemel… In een antwoord op iemands reactie schreef ik gister “Voor elke negatieve opmerking zijn er 10 positieve nodig om weer in balans te kunnen komen”  1 keer raden welke kant mijn evenwichtsbalk de laatste tijd opgetrokken wordt …

Nu is het niet mijn bedoeling dat ik alle positieve opmerkingen krijg; maar ik vraag je: doe vandaag eens de moeite om 10 gemeenteleden aan te schrijven, digitaal (mail, facebook, hyves, twitter, …)  of ouderwets met pen en papier (kaart, brief), (mondeling mag ook!) en overlaad ze eens met complimenten en dankbaarheid… Het hoeft niet veel of grotesk te zijn… een simpel “dank je wel voor wie je bent voor mij” is al heel bijzonder….   Voer het lichaam de vrucht van de Geest! Doe dat eens, 10 dagen lang, 10 complimenten op een dag.  Als de kerk aan overgewicht lijdt: voer haar dan het fruit van complimenten!

mag het duidelijk zijn dat wanneer ik begin te schrijven, ik nooit weet waar ik ‘uit kom’. … en deze fruitmand-uitkomst had ik dus ook niet voorzien. Gats, nu moet ik fruit gaan uitdelen, daar had ik nou echt zin in 😛

Afschaffing Collecte wegens heidens gesnater der gelovigen

Bij deze doe ik het (waarschijnlijk aanstootgevende doch dringende) verzoek om de collecte op zondag af te schaffen.  Sinds jaar en dag valt het me op en steeds meer stoort het me dat dit moment in de dienst verworden is tot het moment waarop al kwebbelend even in de portemonnee gegraaid wordt om n paar onbeduidende muntjes te vinden die al even kwebbelend en onnadenkend in de collectezak worden gedropt.

Let er zondags maar een keer op. Vanaf het moment dat de zangleider (of ouderling) het woord ‘collecte’ in de mond neemt lijkt het wel alsof er een kinderlijke zucht van verlichting door de zaal gaat van ‘Ja we mogen weer iets zeggen’ om vervolgens ongeremd het wel en wee van de week te bespreken. “Oh, wat heb jij een mooie portemonnee” “Ja, gister gekocht tijdens het prijzencircus van de V&D. Koopje!” “Zeg, heb jij trouwens …” “Nee, ik dacht van …” kwebbel kwebbel kwebbel…

 

Laatst was het zo erg dat toen de zangleidster tijdens de collecte een stuk uit de Schrift wilde voorlezen, NIEMAND luisterde! Ik zag haar even een paar keer twijfelend wachten. Nog een keer zeggen dat ze een tekstgedeelte wilde lezen, weer wachten (ik dacht zowat hardop “Niet beginnen! Niet lezen! Vertik het!) maar uiteindelijk – tijdens het heidense gesnater der gelovigen werden Gods Woord gesproken. Geen kip die aandacht had. De enkeling die dat wel had, kon met al het getater geen klap verstaan.

 

Wanneer de collecte een moment is waarin we de verleiding van afleiding niet kunnen weerstaan. Waarom verplaatsen we dit moment dan niet naar ná de dienst? Dan is er alle tijd om gezellig te kletsen. ‘Collecte’ komt van het woord Koinonia wat ook wel vertaald kan worden als ‘fellowschip’ of ‘gemeenschap’ oftewel een moment om betrokkenheid te tonen. Wanneer je werkelijk betrokkenheid wilt tonen dan hoort daar uiteraard gepraat bij. Dan vraag je naar hoe het gaat, waar de ander mee zit, wat ze nodig hebben, hoe je kan bijdragen… Maar: in onze kerk is de collecte in 75% van de gevallen voor zendelingen – en aangezien die er niet zijn – kan men ín de dienst moeilijk mondeling betrokken zijn met ze. De betrokkenheid betreft dan meer elkaar. En hoezeer dat ook van belang is – niet tíjdens de dienst – wanneer (uit) Gods Woord gesproken wordt.

 

Ik stel dus voor dat we de collecte afschaffen. Nee, niet de betrokkenheid, die verschuiven we gewoon naar daar waar die reeds staat: na de dienst bij de koffie. (Noot achteraf: of gewoon door de weeks bij elkaar thuis.)

De collecte mag wat mij betreft plaats maken voor de offergave. Offergave – prosphora – heeft te maken met iets- wat van jezelf is – afstaan, ‘0pofferen’.  Iets opofferen kost moeite. Daar moet je over nadenken, je over bezinnen. Opofferen betekent ook  toewijden. Dat gaat niet gepaard met respectloos gezwets.  Het moment dat je iets heel bewust afstaat wat van jezelf is, is een moment van toewijding. Een moment tussen jou en God.  Dat past wél in de dienst. Ik denk eerlijk gezegd dat de zendelingen hier ook een stuk blijer van worden. Wanneer er niet meer onnadenkend een paar losse muntjes bij elkaar gesprokkeld worden, maar er gedegen nagedacht wordt over wat nodig is en wat een welgevallig óffer zou zijn … wedden dat er méér in de zak beland?

 

Dus ik stel voor: al vergist de ouderling of zangleiding zich door ‘collecte’ te zeggen, in plaats van ‘offergave’, laat dat aangekondigde moment voor ieder van ons een moment zijn van stille bezinning. Het is een ogenblik waarin we met God kunnen overleggen wat en hoeveel we van ons eigen vermogen afstaan om Hém te dienen op financiëel vlak.

Wanneer je buurman of buurvrouw gezellig begint te kletsen, reageer dan met een stille handwenk en gebaar dat je reeds in gesprek bent – maar dan met de Vader. Na de dienst zou je kunnen uitleggen waarom je reageerde zoals je deed… Lastig? Misschien, maar wel een stuk respectvoller richting de Vader!

 

Dus: Stop die collecte: Start de offergave!

 

 

diepgang is voor luie christenen

Vorige week lag er een postkaart in de bus. Zo een ouderwets blanco geval waar je alleen je boodschap ff opschrijft, zonder foto, tekening of iets leuks… Een volgekrabbelde postkaart, open en bloot voor iedereen te lezen. De kinderen waren nog niet thuis, gelukkig vond ik ‘m voor iemand anders ‘m had gelezen.

Wat ik las was nogal beschamend. Een boodschap waarvan mijn nekharen overeind gingen staan, mijn tanden spontaan begonnen te knarsen en mijn handen gingen jeuken. …

De toon was ijzig afstandelijk, verwijtend en behoorlijk liefdeloos. Mijn man werd  toegebeden dat de Heere hem zou zegenen met diepgang, al zat dat er waarschijnlijk niet in.  (Wat een vertrouwen in je Heer- denk ik dan) Er werd benoemd dat iemand (die zelden of nooit naar de kerk komt, en ook geen lid is) het helemaal met manlief had gehad. En owja, het geluid was die zondag ervoor bar slecht en ze had mijn man nauwelijks verstaan behalve het bijbelgedeelte.  Ze had geen vragen, enkel verwijten.

Jurgen had de zondag ervoor niet eens gesproken – maar achja- detail toch? De persoon in kwestie zie je nooit op de gebedsavonden, komt niet trouw op de kring, en neemt nooit deel aan bijbelstudies. Ik snap wel dat je dan diepgang mist. Maar ik vond het nogal ver gaan om dit mijn man te verwijten.

Weet je, mensen zijn gewoon dom. En lui. Ongelooflijk lui en dom. Op zondag wordt er in de kerk geen bijbelstudie gegeven tijdens de dienst.  Sommigen blijven verwachten van wel. Er zitten bij ons om en bij de 250 mensen, waarvan een heel stel in de tiener of jeugdleeftijd. Velen zijn randkerkelijk of jong gelovig en kunnen ‘zware kost’ niet eens aan. Ook gasten snappen geen drol van ingewikkelde ‘diepgaande’ studies.  Een preek mag ook niet te lang duren. Nee, God verhoede dat, want dan duurt de dienst menigeen te lang en moeten ze daar weer brieven over schrijven. Een preek van 30 minuten vindt merendeel al behoorlijk. En dan verwachten sommigen nog een zeer diepgaande bijbelstudie . Sorry hoor. Een diepgaande studie – binnen 30 minuten die begrepen wordt door jong én oud, nieuw gelovig en reeds lang gelovig: Euh – dat kan niet! Nouja, Jezus mogelijk wel, maar verder moet ik nog de eerste spreker tegenkomen die elke doelgroep aanspreekt.

Dit is nou precies de reden dat er iedere zondag in het kerkblaadje verdiepingsmogelijkheden staan. Extra teksten om te bestuderen, vragen om te overdenken enz. Maar niet alleen dat, er staan vaak ook vragen bij om in de kring verder te bespreken. Behalve deze mogelijkheden wordt iedereen ook uitgenodigd om te komen naar het gebedsuur, of naar de bijbelstudies. Owja de kring heb je ook nog. Genoeg kansen tot verdieping  zou ik denken. Maarja, sommigen zijn zo dom om dit niet in te zien.

En te lui. Want eigenlijk doen ze door de week liever niet teveel zelf. Nee, de domi moet op zondag alle voeding ineens naar binnen proppen. Alsof je een gans bent die een grote lever moet kweken. De rest van de week hebben ze absoluut geen zin om zelf een potje geestelijk te koken. Het feit dat ze zelf ook kunnen bijbellezen, of naar de studie kunnen gaan – dat gaat toch echt te ver! Nee joh! Hoe kunnen ze dan ooit de pelgrimscode blijven volgen? Dan missen ze hun favo tvprogramma’s! Kan toch niet!

Gebrek aan een diepgaand geestelijk leven ligt meestal aan jezelf en niet aan de dominee. Het is zo lafhartig om een ander je eigen gebreken te verwijten. En nog erger: wanneer je daarover gaat roddelen en partners in crime gaat zoeken.  En wanneer je oprecht denkt dat je te weinig voeding binnenkrijgt: dan ga je idd naar de dominee om hem om hulpt te vragen. Maar je start toch niet met verwijten? Alsof je lid bent van een voetbalclub, nooit komt trainen en boos bent op je coach omdat je iedere wedstrijd verliest…

Weet je – geestelijke diepgang zit ‘m niet in kennis vergaren over de christelijke leer, maar in het kunnen uitvoeren ervan. Wat heb je aan een kookboek uit je hoofd kennen, om alsnog aardappels aan te laten branden? Wat heb je eraan dat je alle noten van de wereld blindelings kan opschrijven of lezen, maar geen klank muziek speelt?  Wat heb je eraan om alle voetbaltechnieken te weten, om vervolgens altijd op de bank te blijven zitten?

Mensen hebben geen idee hoe het voelt om dit soort verwijten over je heen te krijgen.  Dus heb ik iets gedaan wat ik nog nooit heb gedaan. Ik heb de kaart verscheurd en in de kachel geknikkerd. Niets aan de domi gezegd. Hij heeft diepgaandere dingen om zich druk over te maken.

Omhoog ↑