Hersteld tot gebroken reflectie

joshua_2002_posterZe was behalve toegewijd ook bijzonder waardevol geweest. Maar gebukt onder de last van wat haar was overkomen kon ze niet anders dan naar zichzelf kijken door een waas van verdriet en pijn. De schoonheid die Hij in haar zag miste ze volkomen ondanks Woord op Woord.  Ze hoorde wel maar besefte niet.  Ze had Hem leren kennen en waarderen, stap voor stap haar vertrouwen gegeven en uiteindelijk dacht ze zelfs van Hem te houden en wilde ze meer. Steeds meer. Meer mét Hem, meer voor Hem.  Ze had zulke mooie plannen voor ‘hun’  toekomst gehad en cijferde zichzelf veel te veel weg.

Maar voor ze zichzelf helemaal kwijt was geweest had Hij geweigerd; alles vernietigend geweigerd. En ze had het niet zien aankomen. Afwijzing, voor de zoveelste keer. Afgedankt, afgekeurd en afgepoeierd.

 

“Ik was die vaas. Die prachtige mooie kristallen vaas.” Duizend scherven hadden stuivend de hoeken van de kamer opgezocht. Bloemstelen waren geknakt en water alle kanten opgespat.  “En dit is wat van mij overbleef.”  Ze was gebroken. “Ik word nooit meer wie ik was.”

Alle hoop op herstel verloren. Nooit meer gevuld met water. Nooit meer drager van iets geurig en mooi. Verwachtingloos. Hopeloos.

 

Nu keek ze naar het onverwachte geschenk in haar handen. Zag in verbeelding Hem ermee aan het werk: hoe hij op  handen en knieën door de kamer had gekropen, hoe de scherven in Zijn kleding haakten en de splinters zijn vingers hadden verwond. Had het Hem pijn gedaan? Was er bloed uit de wonden opgeweld?  Was Hij verdrietig geweest? Had Hij gehuild?  Ze zag Hem aan zijn werktafel zitten met voor zich het hoopje versplintert glas. Hoe lang had Hij zitten puzzelen? Wat had Hij haar aangedaan?  Wat had Hij voor haar gedaan?

 

Voorzichtig gleden haar vingers over de kunstige creatie. Het postpakket had geen afzender vermeld maar het kon niet anders dan dat dit Zijn werk was: speelse doch doelgerichte lijnen, scherpe kantjes deels weg gevijld, deels functioneel behouden.  Er lag een pittige en misschien zelfs uitdagende flonkering in de vele hoekjes waarin het zonlicht vernuftig werd gevangen.  Datzelfde licht brak in de kern van elke scherf in een waaier van kleuren uiteen. Elke bolling werkte als een lens en terwijl de weerkaatste kleuren om haar heen schitterden als een hoopvolle regenboog keek ze naar het dansende figuurtje in haar handen.

Ze zag zichzelf.

 

De vaas zou nooit meer water dragen maar het glas zou altijd het Licht weerkaatsen.

 


(Geïnspireerd door twee fragmenten uit de film Joshua - fragment 1 ongeveer vanaf 1:09:00 - 2 vanaf 1:14:00)
joshua figuurtje

50 tinten veroordeling

fiftyshadesofgreyZucht. Het gaat op sociale media weer flink tekeer. Wat is christelijk en wat niet? Moet je de boeken van 50 tinten grijs nu ritueel verbranden (nadat je ze stiekem toch gelezen hebt)? Of is de film de grootste heiligschennis (en moet je er dus vooral met ongelovige vriendinnen naartoe)? Zijn christenen zondig als ze zich hiermee inlaten? Zijn mensen zowat verdoemd tot de hel wanneer ze enig seksspeeltje in huis halen?  Moeten wij christenen onze wereldse vrienden en vooral vriendinnen bestoken met commentaar, veroordeling en een heleboel linkjes waarom we vooral gelijk hebben in het verafschuwen van dit soort verderfelijkheden?

 

Nou, ik vond de boeken eerder vermakelijk dan verderfelijk. Ik snap heel goed dat niet iedereen dit type schrijfsels zal waarderen, al was het maar om de stijl, zo niet het onderwerp.  (Zo heb ik een hekel aan Baantjerboeken of politiek getinte verhalen. Jakkes!)  Eerlijkheid gebiedt me te zeggen dat ik bij de zoveelste seksscène in het 1ste boek ook zoiets had van “Ja, dat weet ik nu wel.”  (of “liever niet”  XP) Maar voor wie de 50 grijstinten NIET gelezen heeft:

De hoofdpersonen zijn beide flink beschadigd door seksueel misbruik tijdens hun jeugd en elk hebben ze hun eigen gebrekkige wijzen ontwikkeld om hiermee om te gaan.  Wanneer ze elkaar ontmoeten – en de vonk springt over – moeten ze een manier zoeken om naar elkaar toe te groeien.  Geld en luxe is er in overvloed maar helpt geen meter in hun zoektocht. Het psychologische ABCtje van geluk (autonomie, betrokkenheid en competentie) komt in allerlei varianten aan de orde terwijl het stel met veel vallen en opstaan zich een weg baant uit eenzaamheid en gebrokenheid.  De dynamiek van elke identiteit speelt en balanceert continue met de maakbaarheid van relaties en geluk. Het hele seks- en bdsmgedoe is veel minder hedonistisch dan in media geschetst al neemt het eerlijkheidshalve wel een  prominente plek in. Enerzijds omdat het verhaal juist gaat om beschadigd (seksueel) vertrouwen en herstellende / groeiende seksualiteit en anderzijds omdat seks gewoon leuk en spannend is en niet zonder liefde kan. Trouwens: de oplettende lezers merken dat de hoeveelheid seks mindert naarmate het verhaal vordert en dat de liefde steeds meer vaste vorm krijgt.  …

 

Ik heb er geen probleem mee wanneer er mensen zijn die vanuit (christelijke geloofs)overtuiging vinden dat seksualiteit niet zo openlijk beschreven of getoond mag worden en dat ze deze boeken en film daarom afkeuren. Dit zijn dan – in mijn verbeelding – vooral de dames en heren die nooit tv kijken en duidelijke kledingnormen en omgangsvormen voor zichzelf hanteren. Deze dames en heren zul je op vakantie waarschijnlijk ook nooit een (historisch) romannetje of chicklit zien lezen (denk ik zo). Want in elke film, serie of roman wordt tegenwoordig gezoend, vreemdgegaan, gevreeën, is er seks buiten het huwelijk om en/of lopen schaars geklede dames rond … en dat kan dan allemaal niet. Maar nogmaals, al deel ik deze visie niet, ik heb respect voor hen die deze keuze maken en de consequentie ervan dragen.

 

 

Waar ik wel een probleem mee heb zijn de 50 tinten veroordeling die de rondte doen, vooral van mensen die zich christen noemen. Christendom komt daarmee, jammer genoeg, in een heel narrow minded hoekje. (Narrow minded = kneuterig, bekrompen, kleinzielig, burgerlijk, benepen.) Terwijl de meeste christenen toch echt wel aan seks doen en ook speeltjes in deze hoek niet iets onbekend is (of hoeft te zijn)…

 

Ow, de film heb ik (nog) niet gezien. Daar kan ik dus weinig over zeggen qua seksdramatiek.

Noot achteraf: ik ben wel van mening dat niet alle typen boeken of films voor iedereen even ‘gezond’ zijn. Een alcoholist serveer je beter geen biertje net zomin als een kind of iemand die de Bob is ofzo. Maar dat wil niet zeggen dat niemand alcohol mag nuttigen of dat het per definitie altijd fout is om ‘iets’ te drinken. Dito voor boeken, films en seks…

Israël – Vloeken in de kerk

israelzondagIsraël. Het zal wel vloeken in de kerk zijn, maar ik heb niet zoveel met dit land. En dan is het vandaag in kerkelijk Nederland Israël-zondag. Voor mij niets meer dan een overdreven dosis halleluja-amen-handjes-in-de-lucht-gedoe wat gerust achterwege gelaten kan worden.

Vanwaar mijn aversie? Hoe komt het dat ik bij de minste geringste ophemelarij van dit volk het gevoel krijg alsof ik het eeuwig achtergestelde kind ben? Alsof ik het kleine meisje ben wat altijd moet toezien op hoe overdreven broerlief in de watten gelegd wordt. Hoe schandalig het broertje zich ook gedraagt: ooms en tantes, verre familie en vrienden hemelen dat rotjoch continue en overdreven op als hét oogappeltje van papa en mama. Hij is dé erfgenaam, alle potentie zit in hem en elk ander kind staat in zijn schaduw. Het vergeten en genegeerde zusje moet maar begrijpen dat zelfs op haar verjaardag hij het is die een kadootje krijgt.

 

Newsflash

Israël als volk heeft zich schandelijk gedragen. Meerdere keren. God liet Jozefs familie niet voor niets eeuwen lang tot slaaf verworden in Egypte… Toen Hij eindelijk over zijn hart streek en ze op spectaculaire wijze redde was het volk zó dankbaar dat ze binnen drie dagen – 3 dagen!- weer steen en been klaagden, zich als een klein verwend joch gedroegen en schreeuwden tegen Mozes dat ze in Egypte nog beter af waren dan bij God.

God de Vader toonde mateloos veel geduld ondanks herhaaldelijk, oneindig gemier en gezeur. Keer op keer krijgt het volk het weer voor elkaar. Ze misdragen zich maar krijgen toch wat ze nodig hebben.

En dan is het zover… Eindelijk krijgt het joch (het volk) het grootst mogelijke kado. God komt zijn belofte aan Abraham na en leidt ze naar hun beloofde land. Een land, in het midden van ruig, heet en dor woestijngebied, wat zo intens vruchtbaar is dat er heuvels glooien vol rijp en sappig gras. Schapen, geiten en koeien kunnen er naar hartenlust grazen waardoor ze overdadig veel melk geven. Bloemen in allerlei maten, kleuren en geuren sieren de omgeving en dienen als voeding voor de talrijke bijen die het volk voorzien in honing. Het kleine verwende nest krijgt zijn kado: een land wat overvloeit van melk en honing!

En wat gebeurt er? Het kind zeurt over de verpakking! God heeft het niet leuk genoeg ingepakt. (OMG denk je dan toch??) Bekijk het zo: je koopt zo een groot duur modern apparaat. Dat apparaat zit dan in het piepschuim, omgeven met van die piepschuim bolletjes in een joekel van een doos wat onmogelijk met cadeaupapier in te pakken valt.  Toegegeven, het piepschuim is rotspul, maar wel noodzakelijk om je aankoop veilig te stellen. Anyway, je kocht het van je zuurverdiende spaarcentjes  en geeft het met alle liefde en toewijding aan je jarige partner. Maar helaas, bij het ontvangen van zijn nieuwe, allergrootste meest dure gadget kijkt hij jou verwijtend aan, barst in tranen uit , laat zich als een klein kind op de grond vallen en begint hysterisch te stampen en in het rond te slaan omdat het piepschuim de woonkamer vies maakt en hij straks dus moet stofzuigen. …  Nou, dat is Israël. Dat is Gods oogappeltje. Dit zogenaamde Godsvolk verheft de klaagzang en het verwende gedrag tot opperste kunst omdat de mensen in het land nog niet zijn vertrokken.  Het vergeet alle liefde en bescherming die het de afgelopen maanden ontvangen heeft, zet het op een beschamend jammerlijk janken. Rotkind.

Eerlijk is eerlijk

De ‘Ja maars’ met termen als ‘geënt zijn op’,  ‘oogappel’ of ‘door God uitverkoren volk’ doen mijn nekharen overeind staan. Ik heb niks met Israël als bedevaartsoord en begrijp er niks van dat sommige christenen zover gaan dat ze liever half Jood dan christen zijn. …  “Over het paard getild kind” denk ik dan.  Als eerste zonen en dochters van de Allerhoogste hebben de Joden zich in beginsel lang zo representatief niet gedragen als dat de bedoeling was.  Dat valt niet te ontkennen. Dat kunnen, en mogen we niet wegpoetsen.

Maar eerlijk is eerlijk. Christenen konden en kunnen er ook wat van: elk kind gedraagt zich wel eens als een verwend en onhebbelijk wezen. Daar zijn het kinderen voor. En christenen gedragen zich met enige regelmaat als ondankbare en onopgevoede koters. Wees gerust: ik ben niet van mening dat over het paard getilde en zondige kinderen niet geliefd moeten zijn. Ze verdienen het niet om opgesloten te worden in welk denkbeeldig kolenhok dan ook. Voor de ouder blijven ze waardevol. Echter: God ziet het ene kind niet liever dan het andere. Eerstgeborene of zelfs bastaard: voor God maakt het niet uit. En als het voor de Vader niet uitmaakt: waar maken de kinderen zich dan druk om?

 

Waardeer het verschil

Als volwassen broers en zussen, met dezelfde Vader, is het niet de bedoeling dat we één keer per jaar óver de ander praten. Volgens Hem verdient élk kind voldoende aandacht en elk kind mag zijn eigen karakter, zijn eigen talenten en zijn eigen toekomst ontvouwen en hoeft daarbij absoluut niet aan broer of zus gelijkvormig te worden, als ze maar lijken op Hem …

 

Israël-zondag: ik heb er dus niks mee. Ik ben dankbaar en blij dat ik mijn broer en (schoon)zus het jaar rond spreek en dat hun acceptatie voor mij zich niet beperkt tot het 1 keer per jaar óver mij praten.

 

Bron foto

Populistisch, racistisch en toch christelijk?

Waarom erger ik me eraan? Waarom stoort het me dat (sommige) mensen ondoordachte stellingen blijven delen op social media? Waarom vind ik het buitengewoon tergend wanneer een mede-christen een foto op haar statusafbeelding plaatst, die ik ronduit racistisch vind, puur omdat ze haar pro-pieten standpunt wilt onderstrepen?

Je mag er uiteraard ook niks van zeggen… Traditie is traditie en daar blijven anderen met hun poten vanaf.

Nu ben ikzelf geen heilig boontje. Absoluut niet. Ook ik hou ervan om soms op (zeer) prikkelende wijze mijn mening te verkondigen. Dus mea culpa; hand in eigen boezem.

Hoe komt het dan dat het me in sommige gevallen zo stoort?

Vroeger was de hoeveelheid informatie die je tot je kreeg lang niet zoveel als nu. Via krant, radio, tv en internet word je tegenwoordig overstelpt met berichten, argumenten, stellingen en meningen. Filteren is er niet meer bij, directe stellingname lijkt haast noodzakelijk. Tijd voor kritisch nadenken is er niet meer… Waardoor de ene na de andere hoax zich een weg baant naar de realiteit. Collateral damage nemen we voor lief omdat we onze dure tijd vooral niet aan nadenken en info filteren besteden.

Gevolg: onze eigen Piet verheffen we tot afgod en maken we belangrijker dan de (gekwetste) mensen om ons heen. Het geeft niet dat we ons in onze strijd racistisch uitlaten of bepaalde geloofsgroepen welwillend discrimineren. Andersdenkenden mogen oprotten en onze voorbeeldfunctie, zelfs ons christelijk gedrag, moet wijken voor die ene stelling waar we ons zo onnadenkend, zonder enig onderzoek achter schaarden. Social media zegenviert over Christus wanneer ze elke mogelijkheid tot zelfreflectie bij voorbaat al elimineert. Ere zij de God van onze mening, ere zij ons gevoel.

En op zondag? Dan doen we eventjes heilig, zingen in zogenaamde overgave mee, gedragen we ons christelijk en zijn we ons van geen kwaad bewust.

Waar maak ik me ook druk om? Vandaag is het zondag, dus laten we ons hart van racisme drenken in de saus van vergetelheid, de spiegels vooral een ander voorhouden en onszelf bemoedigen met hoe geliefd we als Zijn kinderen zijn … Geen kip die het merkt… Of wel?

IMG_4703.JPG

iphone + tale kanaäns = goede preek

psalm 71Vanmorgen heb ik in de kerk de hele tijd op mijn iphone gezeten. Mogelijk dacht menigeen dat ik weer eens een nieuw verslavend spelletje was begonnen, maar nee, dat was niet het geval. De spreker was niet één van mijn favorieten. En hoewel hij qua inhoud altijd een zeer degelijke preek levert, is zijn sombere insteek en vooral ouder taalgebruik (aka tale Kanaäns) in mijn geval behoorlijk afleidend. Zoon 1 omschreef het voor de preek alsvolgt: “Oh nee, is dat die kerel die voorleest uit die hele oude vertaling en dan in die taal verder praat?”  Euh, ja, dat is die man.

Bij zin 2 – na het voorlezen van een behoorlijk ‘boeiend’ stuk uit Jeremia – fluisterde zoon 2 dat hij al was afgehaakt. Vergeef me mijn heidense kinderen, ze moeten het met mij als voorbeeld doen.

Dus, om te voorkomen dat ik de hele tijd afgeleid zou worden door de wat ouder wordende woordenschat en het puberale geschuifel en gefluister aan mijn rechterzijde, wilde ik ‘meeschrijven’. Pen en papier is zó 2013 dus sprong mijn iphone zomaar – geheel uit het niets vanuit mijn tas recht in mijn typegrage vingers.

 

Het bijbelgedeelte was al voorgelezen. Nu ben ik de laatste tijd wel aardig ‘fan’ van Jeremia vanwege zijn uitbundige klaagpartijen (iets wat bij God dus ook welkom is). Maar, tja, het gedeelte – in eerste instantie zomaar uit de context geplukt- was kaal, emotieloos, feitelijk en tja … nou niet bepaald tot mijn hart sprekend. (Jeremia 52:1-12 en 31-34)

De uitleg die volgde was wel sterk.  Echt, ik kon het alleen maar volgen omdat ik meetikte op het mini-toetsenbordje in mijn verwondde handen (heb geklust deze week). Dus hemel zij dank voor de gadgets van deze tijd.

Het boek Jeremia, en dat vooral het laatste hoofdstuk is inderdaad heel emotieloos en feitelijk. Het was de bedoeling ook niet om in dit boek te vertellen over hoe erg e.e.a was, hoeveel leed de mensen moesten ondergaan, hoeveel verdriet het deed dat … Die emoties: het huilen, het uitschreeuwen van onbegrip, het jammerlijk weeklagen, het uiten van dat wat hij en het volk diep van binnen voelde beschreef Jeremia al in het boek klaagliederen. Er was dus absoluut wél tijd en ruimte om al die negatieve gedachten en al die pijn, om dat te uiten naar God. Alleen niet in hetzelfde boek. In het boek Jeremia wil de schrijver duidelijk maken wat de feiten waren om zo te laten zien wat er werkelijk gebeurde: wat de oorzaken en het gevolg was van eea., hoe het verleden tot het heden had geleid en welk toekomstperspectief dit met zich mee bracht. Overzicht. Het boek Jeremia gaat om overzicht.

 

Is dat niet wat wij als mensen soms het meest nodig hebben wanneer we in het diepst van onze pijn zitten? Dat er én tijd en ruimte is om onze emoties te uiten maar dat er ondertussen ook feitelijk, alles op een rij gezet wordt zodat we overzicht hebben in dat wat gebeurde, hoe we tot de situatie waar we in zitten kwamen en dat we weer perspectief op de toekomst krijgen?

 

Voorafgaand aan de preek werd een stukje uit Psalm 71 voorgelezen. Jammer genoeg alleen maar het ‘leuke’ gedeelte. In deze Psalm is iemand aan het woord die zijn leven lang op God vertrouwde al ging dat niet zonder slag of stoot: Hij was in handen gevallen van wrede overheersende mannen (v4), er werd over hem geroddeld en tegen hem gespannen (v10), hij zat in levensbedreigende situaties (v11)… Hij voelde God echt niet altijd even dichtbij., hij smeekt God zelfs dat Hij niet te ver weg moest zijn, of dat God hem alsjeblieft te hulp zou komen – maw hij ervaarde geen hulp – (v11-12). Hij bidt niet om kracht zodat hij zijn vijanden kan ‘vergeven’ (oo- wat een slecht gristen – owja – het was waarschijnlijk ‘gewoon’ een Jood). Hij uit zelfs de hoop dat God zijn tegenstanders te schande zal doen staan (v13) …  Maar zodra de psalmist zijn grieven heeft geuit kan hij weer de feiten op een rij zetten. Door de feiten ziet hij weer de rode draad in zijn leven: vertrouwen in en op God.  Het is de combi van zowel de emoties als de feiten die maakt dat hij weer zicht heeft op de toekomst. Een toekomst waarin zowel emotie als hoop een plekje krijgt:

 

Mijn tong zal heel de dag van uw gerechtigheid spreken: wie mijn ongeluk zoekt, zal te schande staan. (Psalm 71:24)

 

Dit is precies de boodschap die Jeremia mij vandaag gaf – middels een door oud taalgebruik doorspekte preek.

 

(Jammer genoeg kunnen we die tekst vanavond niet zomaar op ons voetbalteam plakken :B)

 

Werkloosheid in de bijbel

loesje werkloosIn de klas hebben we het nu over de parabel van de werkers in de wijngaard. Voor verstokte christenen een overbekend verhaal.

Jezus vertelt dit verhaal naar aanleiding van de vraag hoe je in de hemel komt. Hij begint met het standaard Joodse riedeltje dat je God moet liefhebben enz enz. Maar wanneer de rijke jongeman aangeeft dat hij al die Joodse regeltjes al zowat zijn hele leven volgt geeft Jezus hem het advies om al zijn bezittingen te verkopen en hem te volgen.

Al je bezittingen … zou jij je huis, je auto, je tv, je bed, je voorraadkast, ALLES verkopen om Hem te volgen? De jongeman kan het in ieder geval niet. Beteuterd druipt hij af. De discipelen zijn hevig ontsteld en vragen zich hardop af of er nog wel iemand is die dan wel gered kan worden…  Maar Jezus maakt het ze glashelder: bij God is alles mogelijk, mits je Hem maar volgt.

 

Zou jij in staat zijn, nu, vandaag, om heel je hebben en houden te verpatsen? Hoe vast zit je aan je spullen? Eigenlijk is het geen eerlijke vraag. Tussen de cultuur van toen en nu heerst een mega-grote kloof. Destijds was het vrij ‘normaal’ om – wanneer een rabbi je ‘wilde’- alles achter te laten om bij hem in de leer te gaan. Het was bijzonder, iets wat maar weinig mensen was weggelegd omdat je bij de slimste slimmeriken moest horen die de heilige boeken door en door moest kennen … pas dan had je ooit, misschien een kans dat een rabbi je goed genoeg vond dat je hem mocht volgen. Wanneer je een rabbi volgde, deed je dat soms jarenlang en gedroeg je je zoals hem, je deed wat hij deed, negeerde wat hij negeerde, leerde wat hij leerde. Copy cat. Leren en groeien door te volgen. Anyway, als je die kans kreeg, deed je dat. Dat deze jongen dit bewust niet wil zegt dus iets over zijn leerbaarheid, over de waarde die hij hecht aan het ‘gemakkelijke’ leventje. De ‘eer’ was ondergeschikt aan zijn rijkdom. Hij was niet bereid om alles los te laten en te leren leven als Jezus.

 

Het volgen van een rabbi was dus sowieso voor bar weinig mensen weggelegd. Hoe kan Jezus dan stellen dat dit een voorwaarde is om in het koninkrijk te komen? Logisch dat de discipelen zowat half in paniek raken… Bij God is alles mogelijk, mits je Hem maar volgt. Hoe dat dan precies werkt legt Jezus uit aan de hand van het verhaal van de werkers in de wijngaard.

Samengevat: er is een wijnboer wiens druiven dringend geoogst moeten worden. Zoals gebruikelijk gaat hij naar het arbeidsbureau van die tijd – de markt- om net als andere werkgevers arbeiders in te huren. In die tijd had je vooral dagloners. Mensen die brood op de plank wilden gingen ’s ochtends vroeg naar de markt en hoopten erop dat iemand een baantje voor ze had. Aan het eind van de dag ontvingen ze dan het afgesproken loon om de volgende ochtend hetzelfde ritueel weer te ondergaan. Er was geen sociale zekerheid, geen financieel vangnet, het was een gure en onzekere tijd voor veel werkzoekenden. Enfin, de wijnboer huurt die ochtend een stel kerels in, het aantal wat hij denkt nodig te hebben en spreek een behoorlijk loon met ze af. Echter, na een paar uur ziet hij dat hij toch werknemers tekort heeft en hij haast zich weer naar de markt in de hoop dat er nog mensen zijn… En ja er staan er nog genoeg. Allemaal lui die niet zijn uitgekozen door andere werkgevers en al bijna de hoop op een avondmaaltijd hadden opgegeven.  Weer een paar uur later heeft de wijnboer door dat hij er nog steeds te weinig heeft… en weer gaat hij naar de markt. Het is echt het ‘afval’ wat achterblijft natuurlijk, want de sterke, bekwame arbeiders zijn er door anderen al uitgeplukt. Zo gaat dit een aantal keer. Iedere keer weer kiest de wijnboer weer nieuwe mensen… En met allemaal spreekt hij telkens hetzelfde dagloon af.

Aan het eind van de dag, wanneer hij iedereen uitbetaalt zijn de eerste arbeiders pissed. Ze krijgen ‘maar’ evenveel als die zwakke, zieke en misselijke ouwelui die halverwege of zelfs aan het eind van de dag pas werden ingezet. EVENVEEL! Belachelijk vinden ze het. Maar de wijnboer houdt voet bij stuk: “Ik had dit bedrag met je afgesproken – dit is wat je krijgt – ik doe met MIJN geld wat IK wil.”

 

De meeste leerlingen zijn het met de eerste arbeiders eens. Wie meer werkt moet ook meer krijgen. Maar wanneer ik ze wijs op hun oude opa’s en oma’s, de zieken of gehandicapten, op langdurig werklozen … niemand wil dat wie dan ook sterft van de honger. Voor sommige mensen is een uitkering noodzakelijk om te kunnen leven. .. Natuurlijk kan er stevig misbruik van gemaakt worden, maar in het verhaal las je alleen maar over mensen die wel wilden werken maar de kans niet kregen. Voor hen leek het – naarmate de dag vorderde- steeds onmogelijker om geld in het laatje te krijgen. Misschien konden ze fysiek niet eens de hele dag werken en heeft de wijnboer dat gezien en ze daarom pas later aangenomen… Dan is hij eigenlijk wel heel vrijgevig … Als alle werkgevers zich als deze wijnboer zouden gedragen, dan zouden er in ieder geval veel minder werklozen zijn.

 

Wat Jezus met dit verhaal wil zeggen: bij God is alles mogelijk. Daar waar mensen niet meer kunnen, begint God. Wanneer je hem wel wil volgen, dan tilt God je over je kunnen, over je mogelijkheden, heen. Waar jij onbekwaam bent, geeft God je alsnog kansen. Hij laat je uitblinken op je eigen unieke wijze.  Wanneer jij iets slechts deels kan, vraag God je niet om het geheel. … Als je maar wil volgen.

 

De vraag is dus … wil je wel?

 

 

Krijgt rouw een plekje in de kerk?

rouwverwerking-en-verdrietRouw, om het verlies van een dierbaar iemand, om iets belangrijk wat je bent verloren, om het verlies van een gelukkige jeugd, omdat je zo gekwetst bent dat je vreest nooit weer jezelf te kunnen zijn…  Echt rouwen. Wie doet het nog? Een potje janken doet iedereen wel eens, meestal gevolgd door snel opstaan en weer doorgaan. Maar jezelf wentelen in je verdriet, toegeven aan je emoties, de tijd de tijd gunnen om alles een plekje te geven, kennen we dat nog? Wanneer leren we bewust hoe we iets moeten doorstaan?

 

Ruim een derde van alle psalmen bezingt verlies, verdriet, angst en teleurstelling. Prediker proclameert dat er overal een tijd voor is, voor zowel vreugde als voor verdriet. Klaagliederen; één en al uiting van verdriet en rouw.  … Wanneer er in de bijbel zoveel ruimte is voor rouw, voor het toestaan van verdriet, voor omgaan met depressie, angst en teleurstelling, waarom mis ik het dan in de zondagse diensten?  Ok, een enkele keer wordt er wel wat aangestipt. Maar wanneer krijgt eea de volle onverdeelde aandacht – ook (juist) in samenzang?

 

Wat zou er gebeuren wanneer we tijdens het zingen net zoveel ruimte geven aan het uiten van verdriet, twijfel, verlies en zelfs haat als dat de Schrift dat doet?  Hoe zou het zijn om met vergelijkbare regelmaat vanaf het podium te horen hoe Elia, Jesaja, Jeremia of talloze anderen aan rouwverwerking deden, hoe ze hun depressie en angstaanvallen overwonnen, hoe ze  – zonder zichzelf uit het oog te verliezen- mensen weer leerden vertrouwen nadat ze op schandalige en bijzonder kwetsende wijze bedrogen werden? Hoe gingen zij om met geweld?

 

FEIT

40% van de vrouwen is ooit slachtoffer geweest van seksueel geweld. Van alle meiden onder de 16 ruim 20%. In 2013 zijn er bij Steunpunt huiselijk geweld 1703 meldingen gedaan over mishandeling van ouderen. Niemand wil het steeds stijgende percentage weten van kinderen die het slachtoffer zijn van fysieke of psychische mishandeling.  Wanneer geweld zó vaak voorkomt … waarom wordt er dan zo zelden over gepreekt: over hoe je jezelf kan beschermen en wat de bijbel je heel praktisch leert in hoe je zou kunnen handelen?  Wanneer wordt er (preventief) bijbelonderwijs gegeven hoe je nare ervaringen kan verwerken, of hoe je anderen daarbij kan helpen?

 

Als het koning David is toegestaan zelfs zijn haat te uiten – waarom wij dan niet? Waarom zingen we alleen maar ‘opwekking’? Waarom geen treurzangen, klaagzangen, of uitingen van twijfel of verwijt?

Waarom is het ‘hip’ om maar alles onder de zogenaamde mantel der liefde te bedekken? Waarom ontkennen we tot in de kerk de ernst en omvang van deze emoties? Wanneer zingen we moderne psalmen als deze:

 

Wat derde klassers christenen kunnen leren

 

Transobstipatie (ipv transsubstantiatie), antropofeminisme (ipv antropomorfisme), Jezus storf (ipv stierf), een snoepje wat op de tong gelegd werd (hostie)… De laatste toets van het jaar zit erop voor mijn vak. Het corrigeren van 165 repetities kostte me deze keer behoorlijk wat tijd maar hoewel bovenstaande het tegendeel doet lijken, mijn vwo-klantjes zijn absoluut niet dom. Ze hebben ons als christenen wijze lessen te leren!

 

poster-veel-christenen-zijn-net-een-hobbVoor wie het systeem van de kernkwadranten niet kent: tijdens een aantal lessen heb ik aandacht besteed aan hoe bepaalde (kern)kwaliteiten bij een ‘teveel van het goede’ je valkuil kunnen worden. Je kwaliteit wordt zo je zwakte. Wanneer je functioneert binnen je valkuil kunnen anderen zich aan je ergeren en heb je dus de uitdaging om je hierin aan te passen. Je uitdaging is het positief tegenovergestelde van je valkuil. Pas je je echter teveel aan dat probeer je te functioneren in iets wat je niet bent, in iets waar je je normaal aan stoort: je allergie. Je kernkwaliteit laat zo ook zien waar je mogelijk in conflict kunt komen met jezelf en anderen.
Een voorbeeld wat ik eerder ook al eens deelde: stel dat humor en grappen maken een kernkwaliteit van je is … Maak je teveel en te vaak gebruik van grappen en grollen kom je hoogstwaarschijnlijk over als iemand die nooit iets serieus neemt. Je hebt dan de uitdaging om op sommige momenten iets serieuzer te worden of om in ieder geval soms je grappige gedachten voor jezelf te houden. Echter, wanneer je daarin doordraaft kan het zijn dat je helemaal geen grappen meer maakt (durft te maken?) of dat je zelfs als saai overkomt. En als rasechte humorist is ‘saai’ voor jou vaak een ergernis. Je bent dan als het ware verworden tot dat wat je nooit gewild hebt. Je weet dus bij voorbaat al dat je met ‘saaie’ en serieuze lui moeite kunt hebben en visa versa. Iets waar je dus rekening mee kan houden.

Tijdens de repetitie combineerde ik de lessen rondom dit onderwerp met de lessen over het christendom. Leerlingen ontvingen de opdracht om 2 kernkwaliteiten van het christendom te bedenken en om deze in de vorm van dit kwadrant uit te werken.

Beste gristenen, neem deze wijsheid van mijn derde klassers in je op, neem hun lessen ter harte:

Ik vind de samenhorigheid die christenen tonen wel mooi. Maar de valkuil is dat ze gaan samenklitten. Ze moeten leren meer aandacht te hebben voor mensen die geen christen zijn. Maar het gevaar is dat ze dan teveel aandacht hebben voor anderen en elkaar uit het oog verliezen.”

“Liefde tonen, behulpzaam zijn. Dat wordt bemoeien. Ze moeten leren loslaten / vrij laten. Er zijn christenen die anderen uit goedheid zo graag vrij willen laten dat het onverschillig en liefdeloos lijkt.”

“Sommige christenen houden zo hard vast aan wat zij vinden dat moet of wat hoort en dat willen ze anderen duidelijk laten weten en dat komt star en tactloos over. Ze moeten leren loslaten en tactvoller te zijn. Ze hebben dus waarschijnlijk een hekel aan onduidelijkheid en onverschillig gedrag.“

“Samenhorigheid / groepsgevoel → sektarisch / jezelf verliezen → onafhankelijker worden / meer rekening houden met jezelf → buiten de groep vallen / egoïstisch”

“Christenen willen hun geloof delen, maar dat komt vaak opdringerig over. Ze moeten leren wanneer ze wel en niet kunnen delen maar zijn bang dat ze dan helemaal niet meer delen.”

“Geloven. Teveel geloven is goedgelovig en zweverig. Die mensen moeten realistischer worden. Ze hebben vaak een allergie voor ongeloof of wetenschap. Ik heb een hekel aan zweverig gedoe, dat laat zien dat ik realistisch ben en op wetenschap vertrouw.”

bron foto
Lees ook: Twee valkuilen

Hemelse conversaties over waarom de kerk verlaten werd …

praatjeTrek ik het aan … of zoek ik het onbewust op?  Misschien herken je het wel: (totaal) onbekenden waarmee je per toeval in gesprek komt – op de meest vreemde plekken – en ineens rolt hun hele levensverhaal, inclusief intieme details, er zomaar uit…

Met enige regelmaat overkomt het me. Iedere keer weer vind ik het bijzonder, ervaar ik het als een voorrecht.

In de stad wanneer ik aan het inparkeren ben: een schilder vraagt me vriendelijk, excuserend verderop te gaan staan. Met een glimlach rij ik verder en loop een extra stukje om. Hij bedankt me, legt uit hoe en waarom, dat ie dit werk al jaren doet en voor ik het goed door heb weet ik dat hij gereformeerd is maar nooit meer een voet in de kerk zet. Afgeknapt. Zijn broer was homo en dat ‘kon’ niet, dus hij ‘kon’ de kerk niet meer …

Via een weggeefsite drop ik bij een gezin 2 mega-tassen doorgeefkleding. Ik kreeg de tassen via via, heb er wat uitgehaald, stop er weer wat anders in en breng ze naar de volgende op de lijst. Tijdens het korte praatje aan de deur (wat tot bijna een uur uitloopt) krijg ik te horen dat ze het niet zo breed hebben. Ik ken haar niet maar ontdek dat ze een terminaal ziek kind heeft, met moeite de medicatie kan rondbreien maar ze vindt dat ze niet mag klagen want ze heeft geld over om elke week 1 zak chips voor haar pubers te kopen …

Ergens in een garagebox achteraf: via via mag ik wat spulletjes ruilen en binnen de kortste keren vertelt de man mij dat hij onschuldig in de gevangenis heeft gezeten, dat hij door ‘kerkvrienden’ in de steek werd gelaten, wat voor nare dingen er in zijn gezin zijn voorgevallen en dat hij nu de zorg heeft voor zijn kleindochter van 5, de kerk ziet hij nooit meer van de binnenkant – denkt ie – begrafenissen en bruiloften daar gelaten. “Maar zeg nooit nooit.”  zegt ie erbij…

 

Toevallige ontmoetingen. Diepe gesprekken. Kansen tot ‘conversatie’. Heb jij ze nog?  Dit soort momenten zijn dé momenten waarop je kan getuigen van welke wereld je bent. Wie je dient. Wie je Heer is. De gesprekken ‘overkomen’ je niet zomaar. Je creëert er zelf de kansen voor.

Hoe?

Door mensen te zien staan (dat begint met ze echt aan te kijken – en niet vluchtig groeten om snel je hoofd weg te draaien.)

Door tijd te hébben. Nee, niet denken ‘Als het zover is, máák ik er wel tijd voor.’ Mensen hebben feilloos door óf je al tijd voor ze hebt. En pas als je laat merken dat je ze ziet, écht ziet en geen haast hebt om door te lopen naar de volgende activiteit op je lijstje, pas dan gaan ze van start.

Luisteren. Niet het standaard geja-knik, instemmend gemompel en het ondertussen rondkijken wie je allemaal kan horen en hoe ongemakkelijk het misschien is. Luisteren is oprechte interesse tonen in de ander. Luisteren is een gezonde nieuwsgierigheid hebben in hoe het met de ander gaat. Echt gaat.  En je hoeft echt niet gelijk van wal te gaan met je eigen ervaringen en geloofsovertuigingen. Alleen wanneer ze ernaar vragen … en dan doe je er niet al te ‘heilig’ over maar laat je juist de eenvoud spreken…

 

Tijd en aandacht hebben voor de mensen om je heen zodat gesprekken op gang kúnnen komen … heb je dat nog? Hoe zorg jij ervoor dat mensen zich ‘vrij’ genoeg voelen om zich ten opzichte van jou te uiten?

Jan Wolsheimer was me vandaag een stapje voor en blogt hier ook over. Op facebook koppelt hij zijn blog aan de vraag ‘Hebben mensen recht op aandacht?’.  Wat vind jij? Hebben ze dat?

 

Hugh Halter zegt in zijn boek Flesh hierover het volgende: church attendance alone, if left unchecked with real involvement with others, turns people into Pharisees… it creates a apathy that ends up exploiting the people who really need God the most.

Vrij vertaald: Alleen maar naar de kerk gaan, zonder echte ontmoetingen verandert gelovigen in hypocrieten … het creëert een soort apathie die eindigt in het buitensluiten van juist die mensen die God het meest nodig hebben. (Blz 137)

 

Geef jij mensen in jouw omgeving dit ‘recht’ of ga je (onbewust / onbedoeld) voor de apathie en het buitensluiten?

Jij lijkt op Mij

Laat t duidelijk zijn; wanneer ik schrijf over wat ik voel of wat me overkomt is dat niet vanuit verwijt naar anderen (ik heb n disclaimer – lees die vooral- maar tis maar dat je t weet) …
Lees in mijn blogs dus vooral geen wijzende vinger naar anderen maar lees iemand die nadenkt over zichzelf en de wereld…

Op Facebook circuleert op dit moment een soort van test waarmee je kan uitvogelen op welk bijbels persoon je t meest lijkt. Ik dacht ‘m ff snel in te vullen maar vond de vragen nogal een behoorlijke uitdaging. “Wat is het meest van toepassing voor jou?” En dan krijg je vier positieve karaktereigenschappen te lezen- “euh- geeneen?” – manlief kon zelfs moeilijk bedenken welke t beste ingevuld kon worden. “Waarover vallen de roddelaars bij je?” … En weer een onmogelijke keuze … Alles valt wel in te vullen en wederom, in discussie, met echtgenoot blijft de keuze lastig…

Elk antwoord is afhankelijk van de vraag met ‘wie’ of in ‘welke situatie’ je eea ziet. Alsof ik een kameleon ben die mn eigen kleur niet meer laat zien.
Eigenlijk ben ik heel outspoken, open, eerlijk, praat ik gemakkelijk… Maar de ‘gebrokenheid’ waar ik het in mn vorige blog over had maakt dat ik tegenwoordig mn mening voor me hou. Ik slik en stik nog liever dan dat ik een discussie ontketen, dan dat ik face to face laat zien wat ik denk of voel. Puur omdat ik geen vertrouwen meer heb. Niet in mezelf en (vooral) niet meer in de ander. Nee, dit is geen verwijt aan iemands adres, noch is het een jammerklacht. Ik benoem gewoon n feit.

1 van de vragen uit de test ging over mn principes. Die heb ik altijd vrij stellig gehad en ik hield me altijd aan de hoge normen die ik waardevol vond. Nu heb ik ze overboord gegooid en pas ik ze aan al naargelang de situatie… Lijkt makkelijk maar t voelt onrustig. Wederom geen jammerklacht maar een constatering.

Uit de test bleek dat ik t meest op Paulus leek. En voor wie dat een compliment lijkt: ik weet niet eens of ik alle vragen wel goed genoeg heb ingevuld maar zelfs dan nog: Paulus was n opvliegend en wisselvallig type. Hij kon voor een Jood een Jood zijn en voor de Griek een Griek: omwille van t evangelie… Ik ben ook dan sus en dan zo maar ik denk eerder voor mn eigen veilige gevoel dan voor t evangelie.
Geruststellend is dat Paulus zijn bediening begon met behoorlijke inschattingsfouten, dat lang niet iedereen hem waardeerde voor zijn outspoken gedrag ondanks de waarheid in zijn boodschap, dat ook hij de stenen van veroordeling te vreten kreeg…
Maar zelfs als de test klopt en ik het als een compliment mag opvatten dat ik het meest op Paulus lijk… Dan nog had ik liever gehad dat de test schreeuwde “Jij mijn kind, lijkt op Mij” …

Omhoog ↑