Met onze tong zegenen we onze Heer en Vader, en we vervloeken er mensen mee die God heeft geschapen naar zijn evenbeeld.
(Jakobus 3:10)
Jakobus 3:10 vond ik altijd al ‘lastig’.
Lastig omdat
…het zo menselijk is om er af en toe een sneer uit te gooien, of
… omdat wat je voelt ook recht heeft op bestaan ook al valt dat de ander niet altijd goed, of
… omdat iemand soms iets heel goed kan bedoelen maar het gezegde faliekant verkeerd is en je daardoor nog dieper het putje in zinkt of,
… omdat je niets zegt omdat je de ander niet wil kwetsen of teleurstellen en je jezelf hier achteraf wel om voor de kop kan slaan.
Zegen en vloek zijn niet altijd goed te onderscheiden. Vooral niet vooraf. Wat mij tot vloek lijkt kan zelfs (op den duur) een zegen blijken. Of wat tot zegen bedoeld was kan…
Vanuit menselijk perspectief is het soms zo lastig te bepalen of iets zegen of vloek is.
Maar ik zie het in deze waarschijnlijker wat ingewikkelder dan dat wat Jakobus in deze verzen bedoelde. Al is dat ook ok. Ik denk niet dat mijn worstelende gedachten iets denken wat er lijnrecht tegenover staat.
Vandaag had ik het er met iemand over dat ik niet het type was wat rustig main stream meehobbelt. Mijn denkkader waagt zich met regelmaat buiten de veel bewandelde (christelijke) paadjes. Ik wil zelf denken, uitzoeken, grenzen opzoeken keuzes maken en in die grensstreek de ander ontmoeten… En hoewel je juist in de grens bijzondere dingen leert; dat levert nogal eens (negatieve) kritiek op.
Ik ben niet het type wat haar mond houdt. Het is alsof er een continue drive in me zit die mezelf en de ander aan het denken wil zetten en andere perspectieven wil belichten. Ik wil weten en ontdekken ‘waarom’. En wie zegt ‘Daarom.’ vraag ik ‘Waarom daarom?’ .
“Dat is hoe en wie je bent, dat kan je niet verloochenen. Zo zit je in elkaar.” liet mijn gesprekspartner me vanmiddag weten. Ik hoorde “Zo heb Ik je gemaakt.”
Het is vaak een vreselijke dooddoener ‘Zo ben ik nu eenmaal.’ En daarmee heb je dan je eigen handelen gerechtvaardigd… Maar in dit geval… zo ben ik echt. Maar ik ben ook het type wat eerlijk en open wil zijn… en het type wat de ander wil plezieren. En dus zit ik eeuwig te balanceren tussen de keuze om mezelf uit te spreken en het kunnen incasseren van kritiek of niet gezien/ niet gewaardeerd te worden (en laat ik in dat laatste niet altijd even sterk zijn.) Met als gevolg dat ik -voor mijn gevoel- te vaak m’n mond hou en dus mezelf tekort doe. Of zo lang mn mond hou dat daarna de bom al dan niet inwendig barst.
“Rivieren van levend water zullen stromen vanuit het hart van wie in mij gelooft.”
(Joh 7:38).
Wanneer je verder leest in Jakobus 3 lees je dat hij het spreken vergelijkt met een waterbron. Er kan niet én zoet water én zout water uit één en dezelfde bron ontspringen… En wanneer ik dan denk aan dit mooie vers uit Johannes 7 mag ik beseffen dat wanneer ik gestaag uit de juiste Bron put, het soms meer een vloek is om te zwijgen dan dat het is om te spreken – ook al bevallen mijn woorden de ander niet. Want ‘zo ben ik nu eenmaal’.😉
(Geschreven naar aanleiding van de #invogelvlucht challenge van @Bettuelle. Meer van mijn maaksels vind je op instagram.
De tekening hierboven is mijn na-maaksel; het origineel is van @polinabright . Ik gebruike waterbrushpens. )