wie ben ik wanneer niemand kijkt?

blindWie ben ik wanneer niemand kijkt? Wie ben ik wanneer niemand let op wat ik doe?

Bij haast alles wat ik doe hou ik er rekening mee dat er over mijn schouder wordt meegekeken. Dat er mensen zijn die een oordeel over me vormen aan de hand van dat wat ze van me zien.  Helaas heb ik de negatieve kant daarvan dermate intens ervaren dat ik bijna niets meer durf.  Tenminste, dat waarin in mezelf juist kan of ‘moet’ laten zien, dat waarin ik mezelf kan uiten, hetgeen waar ik me met hart en ziel ik kan ‘verliezen’…  daar schrik ik van terug.

Ik zing niet meer (niet dat ik het kon maar op zondag in de kerk genoot ik er eerder wel altijd van… nu mag dat hele blok wat mij betreft overgeslagen worden.).

Ik was graag druk bezig en dacht met plezier overal in mee – geen haar op m’n hoofd die er nog aan denkt me ergens voor in te zetten.

Ik was een mensenmens, sociaal, enthousiast vol passie. Nu is m’n wereldje klein en zit ik het liefste thuis. Vriendschappen (de diepgaande soort) zijn, vrees ik,  niet meer aan mij besteed…

Ik kon mezelf helemaal kwijt in het schilderen – ik hou bijna geen penseel meer vast.

Ik hou van schrijven, mijn gedachten toevertrouwen aan papier (PC / Blog), maar heb continue een writers block omdat ik veel niet meer durf of wil zeggen.

Ik heb me er een poos schuldig onder gevoeld. Maar die fase is gelukkig voorbij. Ik vind het allemaal wel ‘best’. … Alsof ik ipv een Martha nu meer een Maria ben geworden …

En toch blijft ergens die drive… de wens om gehoord te worden. Maar dan gehoord zonder veroordeling die erop volgt en omdat ik niet beter weet dan dat deze altijd wel ergens volgt hou ik liever m’n mond, voer ik liever geen klap meer uit.

Wie ben ik wanneer ik niets meer doe? Wie ben ik wanneer niemand kijkt? Wat blijft er van me over?

Ik denk gelijk aan 1 Petr 2:9 en 10 waarin staat dat we een heilige natie zijn, een koninklijk priesterschap een volk van God … Een tekst die ik altijd heel mooi heb gevonden (blogde er eerder al over) en die iets zegt over de status waarmee je als christen bekleed bent. Een tekst die je eigenlijk leert dat je trots mag zijn op jezelf …. maar het is ook een tekst die me in een groep plaatst…  Wie ben ik zonder die groep?

Ik ben ‘gewoon’ Gods maaksel (Efeze 2:10). Iets wat Hij ooit bedacht heeft, een idee wat in Zijn hoofd ontstond en waarvan Hij vond dat het goed genoeg was om uitgevoerd te worden. Goed genoeg dus, anders had hij het niet gemaakt. Ik hoef niks te doen. Ik ben niet wat ik doe. Ik ben niet waar ik leef, ik ben niet hoe ik denk. Ik ben niet wat anderen van me denken. Ik ben Zijn maaksel. En wanneer anderen me veroordelen, is dat indirect een veroordeling aan Zijn adres…

Ik ben deel van Hem – in Hem geborgen. (Kol 3:3)  Dus ben ik wie ik ben, net als Hem.

Hoe komt het dan dat het zo niet voelt?

(Nav Hartschrift blz 26 van Coby Kremer)

Bevrijding: voor je uppie of iedereen?

gods-liefde-ervarenIsraël leeft in ballingschap. Alle notabelen zijn gedeporteerd, weggevoerd en verspreid over heel Assyrië. De Hebreeërs die achterbleven in Israël waren niet bij machte iets te ondernemen en de ballingen konden niet of nauwelijks met elkaar communiceren, laat staan een verzet opbouwen. De situatie leek uitzichtloos, hopeloos…

Israël als land had een bloeiende periode gekend onder David en Salomo. Maar Salomo’s zoon Rechabeam liet zich leiden door de macht en centen in plaats van door God en het land viel in 2 delen uiteen. Door deze verdeeldheid werd het land kwetsbaarder, het verloor aanzicht bij de omliggende landen en al probeerden latere koningen hier e.e.a. aan te doen, het was een periode van onrecht, machtsmisbruik en protest.

Onrecht voor vele landgenoten, machtsmisbruik door mensen op belangrijke posities en protest van de profeten. Maar het protest en de waarschuwingen mochten niet baten en uiteindelijk val Assyrië hun aan en voert vele Israëlieten af.

Daar zitten ze dan. Als slaven in Verweggistan. Geen oog op redding. Geen plek waar ze hun geloof konden uiten. Ze zijn ballingen. Eenzaam en alleen. God lijkt een god van ver weg.

 

En dan geeft God Jesaja deze boodschap:

Jij bent zo kostbaar in mijn ogen, zo waardevol, en Ik houd zoveel van je dat ik de mensheid geef in ruil voor jou. Ja, alle volken om jou te behouden. (Jesaja 43:4)

God zegt tegen het volk dat Hij van ze houdt – ondanks hun jarenlange onrecht, ondanks hun langdurige ontrouw. Hij zegt dat ze hem zelfs belangrijker zijn dan andere volken en ervoor zal zorgen dat ze niet uitgeroeid worden. God heeft een band met zijn volk. Ooit koos hij hun voorvader uit met een bijzonder plan. Het was (is) Zijn bedoeling om via dit geslacht de wereld te laten weten wie Hij is. Maar dat wil niet zeggen dat Hij ze 1,2,3 uit de ellende haalt waar ze zichzelf ingewerkt hebben.

 

Mijn hartschrift nodigt me uit deze tekst op mezelf te betrekken. Ik merk dat dit me behoorlijk moeite kost. Natuurlijk zie ik ook wel de vergelijking naar Jezus, de mensenzoon, dat God Hem inruilde voor ons behoud… Maar ik zie dit niet zozeer als een individueel te lezen tekst. De ‘Jij’ in deze boodschap slaat op het volk als geheel.  Ik vraag me ook af of we deze tekst recht doen door hem op iemand als individu te plakken. Natuurlijk, ieder van ons is van belang voor God. Maar als je het daarbij laat mis je het collectieve aspect. We kunnen elk op onze eigen manier een ‘lichtje’ zijn… Gods liefde uitstralen. Maar elk op ons eilandje zijn we net als de Israëlieten in ballingschap.

Mmm, misschien zegt deze tekst toch meer over mezelf dan ik in eerste instantie dacht. Ik voel me ook een balling.  En met mij zijn er vele christenen die zich niet (meer) thuis voelen in hun geloofsgemeenschap. Teleurgesteld zijn. Gelovigen die de hoop hebben verloren, God als ver weg ervaren of geen uitzicht op een mooie toekomst hebben.  …

Gelukkig blijft het niet bij deze tekst alleen en weten wij nu dat God de daad ook bij het woord voegde. De Perzen vallen Assyrië binnen en koning Cyrus geeft de Joden hun vrijheid terug. God beloofde het de Israëlieten, maar hij belooft het ook aan ons vandaag:

Maar al moet u nog korte tijd lijden, God, de bron van alle genade, heeft u geroepen om in Christus Jezus deel te krijgen aan Zijn eeuwige luister. God zal u sterk en krachtig maken zodat u staande zult blijven en niet meer zult wankelen. (1 Petrus 5:10)

maskers af

maskersafWat zijn je eigen-aardigheden? Wat vind je aardig, leuk of plezierig aan jezelf?  (Hartschrift blz 23)

Zucht. Het is zóveel makkelijker om te bedenken wat ik niet goed vind aan mezelf – en ik moet 10! Positieve eigenschappen bedenken :S … In gedachten dwaal ik terug naar een momentje eerder deze week:

Het is lunchpauze en ik ben bezig m’n spulletjes op te ruimen. Mijn werkdag zit er al op. Een voorzichtig klopje op de deur en 1 van m’n leerlingen komt naar binnen geglipt. Glimlach van oor tot oor en met een opgewekte stem hoor ik “Hey, hoe gaat ie met u?”. Uiterlijk lijkt er niets aan de hand maar een zevende zintuig schiet in werking alsof er allerlei toeters en bellen rinkelen. Onmiddellijk stop ik met opruimen, zet m’n tas op de grond en gelijktijdig gaan we zitten. “Met mij gaat het prima, met jou?”. Een beetje stuntelig neemt hij z’n maaltje uit z’n tas en begint te praten, ondertussen pulkend aan z’n brood.  …   Het leven van een puber gaat niet over rozen en voor me zit er eentje die zich aan het specialiseren is in het ophouden van een masker… en hij weet dat ik het weet, dat ik hem doorheb. Maar hij beseft ook dat zolang hij ervoor kiest dat masker te dragen, ik dat respecteer. Het begin van het gesprek lijkt wel op een dans met ingewikkelde stappen. En dan gaat even, voor de duur van een pauze, dat masker voorzichtig af. We praten wat heen en weer, ik luister, denk met hem mee.  Hij heeft het over zijn ergernissen en moeiten, ik luister weer en vertel over de 4 kwadranten en hoe die ergernissen verband houden met dat waar hij juist goed in is … Wanneer de bel gaat en hij weer richting de deur loopt bedankt hij me “U bent echt goed” zegt hij. En al glijdt het masker weer voorzichtig terug op z’n plek: klaar om de meute weer aan te kunnen, z’n ogen staan anders en ik, ik pak m’n tas, wrijf de kruimels van tafel en loop naar huis.

In ieder geval 1 ding waar ik goed in ben. … Pubers hebben m’n hart. Ik vind het een heerlijke leeftijd om mee om te gaan. Nou, de kop is eraf. Ik heb 1 ding waar ik goed in denk te zijn. Nu nog 9…  pff – het hartschrift zei dat ik ook aan anderen mocht vragen om te zeggen waar ik goed in ben of wat ze leuk aan me vinden, dus bij deze :B Wie helpt me bij deze opdracht XD

zo moeder zo zoons – zo grootouders??

camera 2012 271Als ik ergens allergisch voor ben dan is het mezelf moeten vergelijken met een ander. Met wie ik mezelf ook vergelijk, ik heb altijd het gevoel er bekaaid vanaf te komen. Met teleurstelling en ontmoediging tot gevolg.  Nu vraagt m’n hartschrift me mezelf te vergelijken met mijn vader en moeder en te zoeken naar een eigenschap die ons verbindt.  Pff – moeilijk zeg. Ik denk dat we geen van allen goed met afwijzing om kunnen gaan. Maar hé,  wie wel?

Ik heb de neiging om negatieve dingen in mezelf te zoeken – en in dit geval geldt het spreekwoord wie zoekt die vindt voor 100%… Maar dat vind ik niet eerlijk tegenover mijn ouders.  Ik wil iets positief zoeken:  creatief. Mijn ouders zijn beide – op geheel eigen wijze – creatief. En dat ben ik zelf ook wel. Tenminste, wanneer ik in de mood ben. Niet zozeer alleen in het maken van dingen, maar ook wel in het bedenken.

Net als m’n vader heb ik altijd de ambitie, hoop en dromen gehad om iets te ‘bereiken’.  Al is aan die gedrevenheid nu wel een einde gekomen. Net als mijn moeder geniet ik nu het meest van mijn kids. Ze zien groeien naar volwassenheid, met alle vallen, nog eens vallen en opstaan, vind ik prachtig. En hoewel ik van mezelf niks meer ‘moet’ (heb er zelfs een aversie tegen) blijf ik bezig op mijn manier. Soms weet ik niet wat ik allemaal gedaan heb maar is de dag weer voorbij zonder dat ik heb stilgezeten – maar veel nuttigs heb ik dan ws. ook niet uitgevoerd…

Lastig, mezelf vergelijken met mijn ouders;  ik vind mezelf gewoon heel anders. Als ik het omdraai, en m’n zoons met mij vergelijk herken ik veel meer. Het teruggetrokken gedrag van Zoon 1, het niet tegen (onduidelijke of onverwachte) veranderingen kunnen maar tegelijk een hekel hebben aan sleur, het hyperactieve (bij mij dan meer occasioneel manisch :B), het niet kunnen stoppen van gedachtestromen, het creatieve in dingen bedenken… Of het attente van Zoon 2, het altijd geaccepteerd willen zijn, niet tegen grenzen kunnen of laat staan tegen afwijzing, het rechtvaardigheidsgevoel, het (extreem) veel tijd nodig hebben om je ergens overheen te kunnen zetten. Maar ook hij is op zijn manier weer creatief en heel inzichtelijk (ik vraag juist hem altijd advies mbt kleding of inrichting) …  Ik kan alleen maar hopen dat ze meer positieve eigenschappen erven dan negatieve…

Grappig, nu ik zo eigenschappen van mijn kids opsom die ik ook in mezelf herken, kan ik deze ook zo toewijzen aan 1 van de vier grootouders … Mezelf zie ik niet als ‘eigendom’ van mijn ouders – maar als losstaand individu (gelukkig maar – anders zou ongezond zijn) terwijl ik mijn kids nog echt als ‘deel / eigendom van mij’ beschouw en dus de vergelijkingen beter zie. Ik moet eens vragen aan mijn moeders of dat gevoel ooit overgaat.  Ik kan het me nl. niet voorstellen. Mijn jongens zijn van mij!

.

 

(nav hartschrift blz 20)

De erfenis van Dettol

Dettol Advertisement, 1950Dettol …  Mijn keuken geurt naar Dettol. Vanmiddag, na mijn werk, na een heerlijke smoothielunch, na een paar vergeten boodschapjes en na een afspraak met Jurgen en een kop latté heb ik m’n mouwen even opgestroopt. Vaatwasser, aanrecht, fornuis, kastdeurtjes … alles heb ik gesopt met een Dettolsopje. Niet met het goedkope wibra-product wat ik standaard gebruik, nee, vandaag was een ‘Dettoldag’. De geur van Dettol heeft iets. Behalve iets schoon en opgeruimd heeft het ook iets heel vertrouwd. Dettol doet me denken aan mijn moeder.

‘Vroegâh’ toen ik nog ‘jong’ was gebruikte mijn moeder bij voorkeur dit product om de keuken en badkamer mee te boenen.  Meerdere keren per week werd het hele huis onder handen genomen en allerlei producten passeerden de revue, maar Dettol is me bij gebleven. Duur als het was werd het maar af en toe gebruikt en ging er slechts een minuscuul scheutje in een volle emmer heet water.  De geur had iets heel specifiek. Het had iets luxe…

Destijds heb ik er nooit bij stilgestaan maar het is iets wat mijn moeder me als erfenis heeft meegegeven. De herinnering heeft zich in mijn hersenpan gegraveerd.  Dettol is nog steeds niet goedkoop maar ik heb haast altijd wel een fles in de kast staan. Ik gebruik het, net als mijn moeder toen, niet vaak, want de herinnering moet zoet blijven en mag onder geen beding vervallen in sleur. Maar wanneer ik me ondanks de klusjes wil baden in luxe, wanneer ik extra behoefte heb aan een opgeruimd gevoel of gewoon wanneer ik mijn moeder mis en haar ondanks de afstand  heel dicht bij me wil voelen dan komt de fles uit de kast en schenk ik er een geutje uit.  Dan vormt er zich in mijn wasbak een geurend en in vervoering brengend sopje.  Het zeldzame type sop wat je het idee geeft te baden in schoonmaakluxe.  En luxe ligt me wel. Het schoonmaken wat minder, ik ben niet zo schoonmakerig als mijn moeder destijds: geheel tegen de traditie in zet ik juist met alle liefde man en kinderen in voor dit en andersoortige klussen.  Maar hoe goed ze zich ook van hun taken kwijten … niemand vervangt mijn moeder.  Dus soms moet ik zelf aan de slag … gelukkig hoef ik nooit veel te soppen om het schone en vertrouwde gevoel op te roepen.  Het gevoel zit ‘m echt in de geur.

Mmm, volgende keer ruik ik wel gewoon aan de fles… Een erfenis die ik aan mijn kids meegeef.

 

 

.

 

(opdracht uit hartschrift blz 19)

imperfecties horen bij het ontzaglijke wonder van ons bestaan (Ps 139)

psalm 139Psalm 139 staat op mijn hartschriftmenu en de vraag is wat deze bijbeltekst mij zegt.

Natuurlijk staat niet de hele Psalm beschreven, enkel verzen 1 t/m 6. In dit stukje omschrijft de psalmist hoe goed God hem (ons) kent; alles wat we denken en doen heeft God al gezien nog voor we het hebben gedacht of gedaan.  Mooi maar onvolledig. Helaas gebeurt het vaak in ons evangelische wereldje, dat alleen het easy gedeelte gelezen wordt en dat waar ‘we’ niks mee kunnen wordt achterwege gelaten…

Wat mij aanspreekt is het geheel van de psalm;  dat het juist geen zoetsappig halleluja-verhaaltje is.  De psalmist – Koning David – heeft veel meegemaakt en laat in dit deel van de bijbel zien dat het leven niet altijd een happy clappy gebeuren is. In vers 11 toont David dat je als gelovige ook depressieve gevoelens kan hebben en dat je soms ook het idee kan hebben dat het voor jou allemaal niet zo nodig meer ‘moet’.  Maar zelfs in die emotie (of je het voelt of niet) is God heel nabij.

Vers 19 toont ons dat je je in je geloof heel eenzaam kan voelen of dat je juist een afkeer kan krijgen van mensen die God bespotten. Natuurlijk is het niet de bedoeling dat we als christenen gaan samenklieken en anders-gelovigen buitensluiten, toch gebeurt het omdat we ons bij anderen onveilig kunnen voelen. Soms zo onveilig dat je een hekel aan ze krijgt.  Voor wie denkt dat dit niet geldig is voor hem of haar: hoe denk of spreek je over Marokkanen, Polen, Bulgaren, over atheïsten of gewoon de mensen die je niet tot ‘jouw slag’ rekent? Accepteer je discriminatie of racisme; misschien niet in de grote lijnen, maar wat als het om moppen of zogenaamde ‘waarheden’ gaat?

Anyway. David worstelde ermee. Ook de grote koning die door God “Een man naar mijn hart” genoemd werd had een hekel aan sommige mensen.  Niet zomaar een hekel; hij haatte ze! Maar zelfs met dat soort gevoelens voelt hij zich veilig bij God – Die wist immers al dat hij zo dacht.  David kent zijn plaats. Hij is zich bewust van zijn fouten maar hij benoemt ze openlijk en vraagt God hem te bewaken voor (nog meer) misstappen.

Wat zegt deze tekst mij? Dat het ok is om sombere emoties te hebben. Dat het normaal is om de dingen soms ietwat zwartgallig te zien.  Dat het logisch is dat je niet iedereen te vriend wil houden. Dat het leven niet altijd rozengeur en maneschijn is.

Iemand (ik) die uit eigen ervaring weet wat depressie is, leest niet zomaar een halleluja-hef-je-handen-dans-verhaal in deze psalm. Die leest (ook) een getuigenis van iemand die diep in de ellende heeft gezeten en juist vanuit die pijn beseft wat het betekent dat God je kent en dat jij Hem kent.  Als we de pijn van het leven negeren of ontkennen, negeren of ontkennen we ook Zijn aanwezigheid in die momenten. Voor mij is dit een psalm die oproept tot erkenning, berusting, aanvaarding en acceptatie. Een psalm die leert dat ‘wonderbaarlijk” zowel mooie als minder mooie dingen inhoudt en dat ook onze imperfecties horen bij het ontzaglijke wonder van ons bestaan.

Zekerheid over onzekerheid

road ahead unclearWat anderen niet meteen van mij zien of merken is… De volgende blz van het hartschrift is aangebroken en deze zin prijkt bovenaan. Ik zit op mijn werk want mijn laptop ligt thuis ziek te wezen; een heel stel virussen doen een aanslag op zijn gestel. Ik had het totaal niet door dat er wat mis was met dat ding. Hij startte al wel een poosje steeds slechter op. Maar het trouwe beestje was nog steeds snel, werkte verder prima : no problemo!  Afgelopen week viel hij een paar keer ineens uit…

Ik, ‘zelfverzekerd’ over m’n goede virusscanner, heb nooit gedacht aan een virus. Tot manlief ineens uitkraamde ‘Heb je je virusscanner wel aan staan?’ ‘Euh, oeps.’ …

Hoe vaak gebeurt het niet: dat mensen op de buitenkant afgaan of zich in vooronderstellingen hebben gewenteld en vervolgens, zonder het te beseffen, een heel verkeerd beeld hebben?

Je gaat ervan uit dat iemand sterk en zelfzeker is, maar ondertussen…

Je denkt dat de ander wel weet wat je bedoelt, maar …

Je veronderstelt dat de ander slim genoeg is en dus  …

En nu vraagt mijn schrift me deze zin aan te vullen: wat anderen niet meteen van mij zien of merken is…  In dikke letters staat eronder een uitspraak van Huub Oosterhuis “Geluk is als je voor elkaar een beetje transparant wordt.” Ik vraag me af of ik het ermee eens ben. Enerzijds ben ik iemand die wil dat anderen weten hoe ik denk. Anders zou ik niet bloggen. Ergens leeft bij mij het idee dat als mensen me begrijpen ze wel wat liefdevoller zouden reageren. Aan de andere kant heb ik ervaren dat juist wanneer je open bent, mensen genadeloos een mes in je rug (kunnen) steken. Sommige mensen kunnen of willen gewoon niet buiten hun eigen denkpatronen treden waardoor begrip soms een onhaalbaar iets lijkt. Soms is het niet eens een kwestie van kunnen of willen, maar gewoon van er niet bij nadenken …  Net zoiets als ik met m’n laptop. Ik veronderstelde het goed te doen, maar ondertussen was ik gewoon domweg vergeten m’n scanner zijn werk te laten doen, met alle gevolgen vandien.

Iets veronderstellen over een ander is gevaarlijk. Grote kans dat je het fout hebt… Tegelijk kan je je er ook gemakkelijk achter verschuilen. Zo zijn we een keer van een rotvakantie thuisgekomen en ieder die vroeg ‘Hoe was het?’ antwoordden we met ‘We hebben zulks mooi weer gehad!’ – haast niemand die echt luisterde, anders hadden ze wel doorgehad dat we eigenlijk geen antwoord op hun vraag hadden gegeven. Bijna iedereen veronderstelde dat we een geweldige tijd achter de rug hadden…

Anyway … Of Huub Oosterhuis nu gelijk of ongelijk heeft – hoe zou ik deze zin aanvullen?

Wat anderen niet meteen van mij zien of merken is …  dat ik altijd en overal onzeker ben; dat als mensen denken of zeggen dat ik ergens goed in ben, ik altijd dat stemmetje in mijn achterhoofd hoor wat zegt “Wacht maar, ze komen er ooit wel achter dat je toch tegenvalt.”.  Alsof ik een laptop ben waarvan iedereen denkt dat ie prima werkt ‘no problemo’… maar ondertussen zit ik continue te vechten tegen de virussen die mijn gestel infecteren, ‘wetende’ dat ik de strijd ooit verlies …

… manlief heeft ondertussen mijn laptop gefikst en van alle virussen ontdaan. Misschien moet ie mij ook maar ff onder handen nemen :B

Schrijven over wie ik ben?

hartschriftOp het moment dat de verschillende letters woorden vormen en de woorden op mijn scherm zich aaneenrijgen tot zinnen besef ik vaak pas hoe, wat en waarom een en ander in me leeft. Ik heb iets met taal. Sommige oneliners kunnen weken blijven ‘hangen’, enthousiasmeren, inspireren of roeren mij.  Wanneer iets mij raakt, of het nu op mijn werk, in de politiek of in het gezin is, dan wil ik daarover schrijven. Schrijven reguleert als het ware mijn emoties en gedachten…  en het geschreven woord dient gelezen te worden, anders schrijf je niet –  zo vind ik… daarom vond ik bloggen altijd zo leuk…

De laatste maanden valt het me echter lastig. Wanneer ik denk ‘Hé daar kan ik een blog aan wijden.’ komt gelijk m’n trouwe maatje Onzekerheid om het hoekje kijken. Ik heb geen zin in verwijten of kritiek en continue twijfel ik aan hoe ik ‘overkom’. Dodelijk voor elke vorm van creativiteit. (Het schilderen wil dus ook niet meer.)   Ik zit dus als het ware in een soort vicieuze cirkel … schrijven stimuleert mijn denkproces en reguleert mijn emoties,  maar uit angst en onzekerheid doe ik dat niet meer dus blijf ik in dat denkproces hangen. *zucht*

Tijd dus voor actie. Ik heb mezelf het boek ‘Hart schrift – dichter bij je hart met pen en papier’ van Coby Kremer kado gedaan. Via Sestra heb ik haar (ooit) leren kennen en ik wist dat het schrijven voor haar ook zo van belang was… Dit boek moet een hulpmiddel bij het (leren) dagboek schrijven zijn…

De eerste opdracht is gelijk een dobber. Met de letters van mijn naam moet ik andere woorden maken; S (suf) A (aso) R (recalcitrant) A (anders).  Dit is gewoon het eerste wat in me opkomt. Erg fraai is het niet. Nou, het zegt in ieder geval iets over hoe ik denk. Niet dat ik vind dat het allemaal van toepassing is op mij hoor (ahum). Ow, ik las de opdracht niet goed. Het moest dus wél iets over me zeggen. *Zucht* waar is de inspiratie?

S – woorden die gelijk oppoppen in mijn gedachten zijn saai, sleur, stom, suf,  maar wat kan ik voor positiefs verzinnen? Scherpzinnig? In gesprekken voel ik vaak haarfijn aan wat er scheelt of iig dát er iets scheelt en meestal heb ik ook nog het lef om door te vragen. Of het is geen lef maar nieuwsgierigheid…

A – Asociaal, anti, afstand … ik was ooit ambitieus … Aardig? Analytisch? Adviserend?

R – mm ik kan alleen maar ‘rusteloos’ bedenken. Al verveel ik me de laatste tijd liever dan dat ik iets doe. Hang ik graag op de bank en wentel ik me in ‘niksen’.  Ik vind het wel best allemaal…

A – weer die stomme zelfde letter. Anders.  Ik ben anders. Ik ben niet meer wie ik was. Denk ook niet dat ik dat ooit weer zal zijn. Iets in mij is ‘geknapt’. M’n passie en enthousiasme zijn weg. En hoewel ik dat ondertussen wel geaccepteerd heb mis ik ’t soms wel.   Ik heb wel eens gedacht ‘Heette ik maar Mara’. Maar aan de andere kant: Sara betekent in het Hebreeuws ‘prinses’ … en als kind van de Hoogste Koning ben en blijf ik dat, of ik me nu zo voel of niet…

Omhoog ↑