Wat derde klassers christenen kunnen leren

 

Transobstipatie (ipv transsubstantiatie), antropofeminisme (ipv antropomorfisme), Jezus storf (ipv stierf), een snoepje wat op de tong gelegd werd (hostie)… De laatste toets van het jaar zit erop voor mijn vak. Het corrigeren van 165 repetities kostte me deze keer behoorlijk wat tijd maar hoewel bovenstaande het tegendeel doet lijken, mijn vwo-klantjes zijn absoluut niet dom. Ze hebben ons als christenen wijze lessen te leren!

 

poster-veel-christenen-zijn-net-een-hobbVoor wie het systeem van de kernkwadranten niet kent: tijdens een aantal lessen heb ik aandacht besteed aan hoe bepaalde (kern)kwaliteiten bij een ‘teveel van het goede’ je valkuil kunnen worden. Je kwaliteit wordt zo je zwakte. Wanneer je functioneert binnen je valkuil kunnen anderen zich aan je ergeren en heb je dus de uitdaging om je hierin aan te passen. Je uitdaging is het positief tegenovergestelde van je valkuil. Pas je je echter teveel aan dat probeer je te functioneren in iets wat je niet bent, in iets waar je je normaal aan stoort: je allergie. Je kernkwaliteit laat zo ook zien waar je mogelijk in conflict kunt komen met jezelf en anderen.
Een voorbeeld wat ik eerder ook al eens deelde: stel dat humor en grappen maken een kernkwaliteit van je is … Maak je teveel en te vaak gebruik van grappen en grollen kom je hoogstwaarschijnlijk over als iemand die nooit iets serieus neemt. Je hebt dan de uitdaging om op sommige momenten iets serieuzer te worden of om in ieder geval soms je grappige gedachten voor jezelf te houden. Echter, wanneer je daarin doordraaft kan het zijn dat je helemaal geen grappen meer maakt (durft te maken?) of dat je zelfs als saai overkomt. En als rasechte humorist is ‘saai’ voor jou vaak een ergernis. Je bent dan als het ware verworden tot dat wat je nooit gewild hebt. Je weet dus bij voorbaat al dat je met ‘saaie’ en serieuze lui moeite kunt hebben en visa versa. Iets waar je dus rekening mee kan houden.

Tijdens de repetitie combineerde ik de lessen rondom dit onderwerp met de lessen over het christendom. Leerlingen ontvingen de opdracht om 2 kernkwaliteiten van het christendom te bedenken en om deze in de vorm van dit kwadrant uit te werken.

Beste gristenen, neem deze wijsheid van mijn derde klassers in je op, neem hun lessen ter harte:

Ik vind de samenhorigheid die christenen tonen wel mooi. Maar de valkuil is dat ze gaan samenklitten. Ze moeten leren meer aandacht te hebben voor mensen die geen christen zijn. Maar het gevaar is dat ze dan teveel aandacht hebben voor anderen en elkaar uit het oog verliezen.”

“Liefde tonen, behulpzaam zijn. Dat wordt bemoeien. Ze moeten leren loslaten / vrij laten. Er zijn christenen die anderen uit goedheid zo graag vrij willen laten dat het onverschillig en liefdeloos lijkt.”

“Sommige christenen houden zo hard vast aan wat zij vinden dat moet of wat hoort en dat willen ze anderen duidelijk laten weten en dat komt star en tactloos over. Ze moeten leren loslaten en tactvoller te zijn. Ze hebben dus waarschijnlijk een hekel aan onduidelijkheid en onverschillig gedrag.“

“Samenhorigheid / groepsgevoel → sektarisch / jezelf verliezen → onafhankelijker worden / meer rekening houden met jezelf → buiten de groep vallen / egoïstisch”

“Christenen willen hun geloof delen, maar dat komt vaak opdringerig over. Ze moeten leren wanneer ze wel en niet kunnen delen maar zijn bang dat ze dan helemaal niet meer delen.”

“Geloven. Teveel geloven is goedgelovig en zweverig. Die mensen moeten realistischer worden. Ze hebben vaak een allergie voor ongeloof of wetenschap. Ik heb een hekel aan zweverig gedoe, dat laat zien dat ik realistisch ben en op wetenschap vertrouw.”

bron foto
Lees ook: Twee valkuilen

Soms vraag je je af waarom je in het onderwijs zit …

onderwijsDe cao is erdoor… vanmiddag was er een ingelaste vergadering om alle ins en out toe te lichten om ons als docenten op zo kort mogelijke tijd te dwingen een keuze te maken hoe we ons ’trekkingsrecht’ (wat zo niet meer mag heten) willen inzetten. Als parttimer kan ik niet vragen om lesvermindering – zo maakte de directie me duidelijk. Daar heb ik te weinig ‘recht’ op. Ik mag het, zoals de cao voorschrijft, ook niet opsparen want er heerst nog teveel onduidelijkheid waarvoor en hoeveel en tot wanneer ik eea mag opsparen dus ook deze optie vervalt. Ik mag het inzetten om mijn niet-lesgebonden taken te verminderen, máár ik mag niet zelf kiezen wélke taken me dan het meest belasten en er dus vanaf moeten. En ook de laatste keuze had niet de voorkeur van de directie: het laten uitbetalen. Nee, ze betalen het niet uit, je krijgt een tijdelijke ‘verzwaring’ van je lesomvang; een papieren uitbreiding welliswaar. Ik krijg er dan geen uren bij maar wel op papier en dus krijg ik meer loon. Daarbij wordt even vergeten dat als ik op papier ‘meer’ werk dat dan ook de omvang van mijn niet-lesgebonden taken omhoog gaat… en daar krijg ik dan geen vrijstelling van dus moet ik er eigenlijk toch weer voor werken wat dus in praktijk geen verlichting geeft wat juist de bedoeling van dit ‘recht’ is … Of we voor maandag even kenbaar willen maken wat we kiezen …

Zucht.

Ik had bij thuiskomst ZÓ spijt dat ik op mijn vrije dag naar deze vergadering was gesjeesd. Zo verspilde moeite.

 

Morgen vallen haast al mijn lessen uit. Alleen mijn eerste klassertjes zullen op me zitten wachten. Om 8:00u moet ik een geschorste leerling opvangen en aan het werk zetten. Geschorst wegens schelden / pestgedrag via zijn mobiel. Herr directeur vroeg of ik nog ‘ff’ een gepaste opdracht kon bedenken (ja, op mijn vrije dag!)… want het paste wel bij mijn vak. (OMG – dacht ik nog) maar het zal wel – “straffen” past bij “Godsdienst” (ogen-rollend-mond-vol-tanden) …  Aangezien hij mij aansprak dacht ik nog wel een vraag te kunnen stellen over mijn uren volgend jaar, iets wat ik maanden geleden ook al vroeg (mondeling én schriftelijk) – hij was het helemaal vergeten – zou de directie wel mailen… (OMG2- dacht ik nog “Hij IS toch directie??”)

 

 

Soms vraag ik me af waarom ik nog in het onderwijs zit.  Maar morgenochtend om 8:15 kijk ik naar dertig paar ogen, en dertig monden mogen met me in discussie over het belang / nut van (de 10) leefregels (geboden) … waarschijnlijk dat ik het dan wel weer weet.

 

 

kernkwadranten in de klas en in de kerk

Kernkwadrant_NLDiverse collega’s vonden het te hoog gegrepen. Ook de teamleider keek me enigszins verbaasd aan dat ik dit aspect in havo en vwo 3 wilde uitproberen. Ooit had hij het een keer geopperd maar niemand geloofde dat derde klassers dit al konden beredeneren.  Toch heb ik het gedaan. Je zou me eigenwijs kunnen noemen maar ik geloof gewoon in hun kunnen. Jonge mensen moeten niet onderschat worden. …

De 4 kwadranten. Wat zijn je kwaliteiten, je valkuilen, je uitdagingen en je irritaties? Leerlingen weten dondersgoed waar ze zich aan irriteren. Ze weten feilloos waar ze de mist in gaan en wat anderen vinden dat ze zouden moeten leren. Nadenken over dát waar ze goed in zijn is over het algemeen nog het moeilijkst van de 4.

De gedachtengang achter deze kwadranten hadden ze eigenlijk direct door. Natuurlijk had ik een stel treffende voorbeelden.  In elke klas zit wel een druktemakende humorist…

Kernkwaliteit: humor – drijf je dat te ver door / weet je van geen ophouden dan is je valkuil dat je niet serieus genoeg kan zijn. Je uitdaging wordt dan ‘serieus leren zijn’ en als je dat te ver door drijft krijg je ‘saai’ – en daar heb je dan ws een hekel aan. Héél herkenbaar voor leerlingen in lessituaties. Want er is altijd wel een docent die ongelooflijk saai is en zich dood ergert aan de oeverloze humor van deze of gene. Met als gevolg dat hij nog saaier en serieuzer gaat doen en de leerling zo eigenlijk forceert om dat nog meer te compenseren met humor.  Echt wel dat ze door hadden hoe dit in zijn werk ging.

Het moeilijke aspect was hun eigen kwaliteiten leren herkennen. En het dan kunnen omzetten naar één van de andere kwadranten. Daar heb je eigenlijk best wel wat woordkennis voor nodig. Maar moeilijk is niet onmogelijk.  En met wat hulp kwamen ze er echt wel.  Soms klopten hun interpretatie van bepaalde woorden niet helemaal, maar dat geeft niet. Hun gedachtegang was ok.  Ze leerden nadenken over zichzelf en over anderen. Over waarom het soms zo lastig is om samen te werken en dat je dan ook bewust kan kiezen om van elkaars kwaliteiten gebruik te maken in plaats van in elkaars allergiezone te blijven hangen.

Het was ook best confronterend voor mij. Want natuurlijk koppelde ik het aan ‘Godsdienst’ en geloofsgemeenschappen. Dat veel mensen zich er juist zo goed bij kunnen voelen wanneer er gekeken wordt naar elkaars kwaliteiten en je geholpen wordt met je uitdagingen.  Maar dat dit ook iets is waar mensen juist op afknappen in geloofsgroepen  en waarom ze zo negatief kunnen zijn over godsdiensten – omdat ze teveel gewezen werden op hun valkuilen, ze verwijten naar het hoofd geslingerd kregen en zich daardoor mateloos ergeren … En zoals altijd ben ik open over mezelf en met een inkijkje aan mijn ervaringen leer ik ze wanneer grenzen worden overschreden en hoe belangrijk het is jezelf in acht te nemen – te geloven in jezelf (yep – coming from me – the worst example ever).

Na mijn laatste les vanmorgen kwam 1 van ‘mijn pubers’ terug naar het lokaal: “Ik vond het een erg leuke en interessante les mevrouw, bedankt!”  – Soms kan ik me emotioneel leeggeven, maar complimentjes als dit geven je toch weer energie.

Ik herinner me een oneliner van Jurgen 2 weken geleden… Dat je de kerk beter ‘uit’ hoort te gaan dan dat je er in ging. Sommige zaken gaan niet voor iedereen op.

Geloofsinstellingen kunnen teleurstellen, mensen kunnen (diep) teleurstellen maar dat dit niet wil zeggen dat je je geloof aan de kant moet zetten of dat God teleurstelt. … Of dat je zelf een teleurstelling bent …  Al voelt het soms wel zo.

Help! Is er ook een meldpunt voor ‘normale’ kids?

jongereIk geef godsdienst. Dat wil zeggen dat ik ervoor betaald word om voor de klas te staan, de christelijke identiteit van de instelling moet representeren (zonder te evangeliseren) en geacht word de leerlingen wat kennis over godsdiensten bij te spijkeren.  Maar het vak is zoveel meer. Ik noem het ook liever ‘Levensbeschouwing’ omdat ik mijn ‘pubers’ inzicht wil geven in zichzelf, anderen en in (geloofs)groepen. Ik sta stil bij verschillende levensvragen die zich onverwacht, ongevraagd en vaak ongewild zomaar aan je kunnen opdringen. Er is niet 1 lesmethode die ik werkelijk recht vind doen aan het vak en dus ‘verzin’ ik met regelmaat mijn eigen lessen, wanneer mogelijk afgestemd op de actuele noden van m’n leerlingen.

Zo merk ik nu dat het kiezen van een profiel / vakkenpakket menigeen onzeker maakt en ze daardoor gaan twijfelen aan zichzelf. Ongenoegens komen bovendrijven en bij vlagen uit zich dit in onrust en onvrede.

Deze week heb ik al een aantal keer -zomaar ’tussendoor’ – een stel gesprekjes met  leerlingen gehad. Buiten de lessen om uiteraard. In mijn pauzes of soms blijf ik zelfs een uur of langer ‘wachten’ omdat ze vroegen of ik tijd voor ze kon maken.  De één moet thuis erg veel helpen (ook in de zaak), heeft een zieke oma waarvoor gezorgd moest worden en aangezien ouders de Nederlandse taal niet helemaal machtig zijn maar toch een bedrijf hebben moet zij merendeel van de zakelijke brieven schrijven.  Financieel staan ze er nu niet heel goed voor. Ze sliep slecht. (Goh – hoe zou dat komen). Haar cijfers laten toe dat ze kan kiezen wat ze wil. Voor het bedrijf zou iets wiskundig wel handig zijn – maar daar heeft ze niet zo veel mee. “Wat moet ik doen?” “Hoe weet ik wat ik moet worden?”

Een ander worstelt met trauma’s – waar ik nu maar even niet over zal uitweiden.  Vandaag spendeerde ik mijn pauzes aan een leerling die zich door het thuisfront niet geliefd voelt. En voor wie denkt ‘Daar heeft haast elke tiener wel eens last van.’ – hier betreft het geen puberkwestie, dit speelde vorig jaar (en de jaren daarvoor?) ook al – het gevoel is reëel.  Het is voor niemand leuk om nooit te horen ‘Hé hoe was je dag vandaag.” Of om avond aan avond alleen voor de tv te moeten ‘hangen’. Maar voor een puber is het extra erg: middenin je ‘losmakingsproces’ wanneer je volwassen probeert te worden heb je juist een liefdevolle en betrokken omgeving nodig. De basis van waaruit ze hun vleugels horen uit te slaan moet stabiel zijn willen ze niet struikelen of vallen om al klapwiekend en stuntelend te hoeven starten in het leven wat ‘volwassen’ heet.

Het enige wat ik kan bieden is een luisterend oor – wat mij betreft elke pauze weer. Ik kan verwijzen naar de schoolmaatschappelijk werkster, maar vaak sta ik toch dichterbij. Niet in het minst vanwege mijn vak…

Via via hoor ik dat een eersteklasser het thuis ook niet makkelijk heeft. Weer een ander zit in het zoveelste pleeggezin. Nog een ander is extreem vaak ‘ziek’. Add, Adhd, Pdd, Asperger… wanneer een leerling een sticker heeft (en ook die zijn er voldoende) komt daar altijd moeite en worsteling bij kijken.  Menig leerling voelt zich vaak eenzaam en verdrietig (Ok, iets wat bij de leeftijd hoort maar a) dat weten zij vaak niet en  b) dat maakt het niet minder erg), sommigen zijn ronduit down of depressief.

Op facebook zei iemand dat het leek alsof ik steeds minder toekwam aan lesgeven. (Complimenteus bedoeld) En ja, in verhouding ben ik steeds meer tijd kwijt aan ogenschijnlijk onbelangrijke tussendoor gesprekjes. En dat maakt ook dat ik steeds meer tijd kwijt ben om me in te dekken. Als een leerling mij smst of whapt (ja ze hebben mijn 06 – nee dat was niet de bedoeling maar ging ‘per ongeluk’ – en nee, ze hebben er nog nooit misbruik van gemaakt- maar ja: ik anticipeer op hun wijze van communiceren.) anyway – als ik terug sms of whap ben ik continue aan het bedenken hoe ik iets schrijf, welke emoticons ik erbij kan gebruiken of welke beter niet, hoe het over kan komen, hoe ik dit ga uitleggen als ik ervoor ter verantwoording wordt geroepen. enz enz. Heel vermoeiend.

Na elk ‘gesprekje’ ben ik tijd kwijt aan het overwegen of ik dit moet melden of niet, wat ik dan wél doorvertel en wat niet, of ik het vertrouwen van de leerling niet beschaam, of dat het te onbenullig is om door te geven of juist niet …  En bovenop dit alles heb ik soms echt verdriet. Dan huil ik om de tranen die zij moeten huilen, voel ik de pijn die zij voelen. Ben ik boos op deze onrechtvaardige wereld. Zit ik even zelf heel erg slecht in mijn vel. Vanmiddag had ik zo een moment.

Ooit zong ik het lied “Heer raak mijn hart aan” (Opwekking 471)  “Heer raak mijn hart aan, maak mij bereid uw pijn te voelen, uw tranen te huilen, bewogen te zijn … maak mij bereid.” 

En hoezeer ik ook besef dat mijn pubers een luisterend oor kunnen gebruiken… soms wordt het me teveel en heb ik haast spijt dat ik dit ooit oprecht zong. Ik heb toen nooit geweten wat ik met dit lied vroeg … wat ik werkelijk zong … Wat Zijn pijn voelen, Zijn pijn om de gebrokenheid in deze wereld, om het verdriet van deze jongens en meiden, om al het onrecht wat hen overkomt… Zijn pijn voelen, is absoluut niet leuk.

zucht – waar is het vak Godsdienst nou goed voor? HIERVOOR!

godsdienstDe open avond is geweest … elk jaar is dit dé avond waar ik tegenop kijk. Het is nl. gewoon gênant… :

Ouders die verveeld tot aan de deuropening komen, ‘Godsdienst’ op de deur zien staan, snel even naar binnen piepen en zich ongeneerd weer omdraaien. Totaal ongeïnteresseerd in mijn vak. Af en toe kan ik nog net flarden van zinnen opvangen “…toch niet gelovig…” of “…onbelangrijk…”. Zucht.

Ik sta voor mijn vak. En ook voor de noodzaak ervan.  Godsdienst (of levensbeschouwing – maakt mij niet uit hoe je het beestje noemt) is een vak wat vele andere vakken met elkaar verbindt. Het leert kinderen inzicht te hebben in zichzelf, in anderen, in (geloofs)groepen…. Ze leren nadenken bij dat waar ze zelf voor willen staan, hoe ze de wereld ervaren, hoe anderen dat doen en hoe ze wel of niet matchen met andersdenkenden.

Levensvragen komen aan bod en ze leren nadenken over wat ze hoop, troost, rust of energie geeft.

Kennis over verschillende geloven maakt niet alleen dat ze op een hoger niveau leren nadenken en verbanden leren leggen, het bereidt ze voor op een toekomst waarin kennis staat voor macht en invloed. Het leert ze dat macht misbruikt kan worden en dus ook zij gevaar kunnen lopen. Geleerde informatie maakt dat ze deze – op hun beurt- weer kunnen gebruiken om invloed uit te oefenen. Het maakt hun positie in de maatschappij sterker.

gdbelangRaakvlakken met geschiedenis, maatschappijleer, aardrijkskunde, management, zorg, en ontwikkeling maakt dat ze vakoverstijgend leren denken. Vakken blijven niet op zichzelf staan maar worden door mijn vak met elkaar verbonden.

En wat dacht je van respect? Kennis leidt tot begrip en begrip leidt tot respect. Godsdienst is bij uitstek het vak om bij de leerlingen een diepe motivatie tot respect te kweken.  Maar het leert ze ook het verschil tussen  Intrinsiek en opgelegde motivatie. Hoe dit komt en wat je ermee kan of ‘moet’.

En dan heb je zo een avond waarbij ouders ongeïnteresseerd je lokaal passeren. Maakt niet uit dat ik al vanaf 8:00 aanwezig was (en dus al 11u aan het werk was) :S …  Kom ik de volgende morgen weer is het eerste wat ik hoor “En waar is dat nou voor nodig, dat ze dit allemaal voor jouw vak moeten leren??”  Zucht “Wil je daar echt antwoord op?” “Ja, ik vraag het me echt af.”  … en dus vuur ik mijn felste pleidooi op hem af en noem al ratelend al het bovenstaande op.  “Ow, ok.”  Is de enige repliek.

En dus ga ik met m’n kop thee naar m’n lokaal … maar goed dat ik nog een kwartier  heb voor de leerlingen komen, kan ik m’n humeur ff sussen.

Aan ouders van pubers …

schoolreisjeEn daar is die dan … een slungelige puber met een briefje van mama. Het is voor hem de eerste les na het weekend en een volle week geleden heb ik aangegeven dat de klas vandaag een overhoring te wachten stond. Stoer gedrag; het altijd en eeuwig gezelliger willen maken dan goed voor hem is en af en toe een grote mond. Maar ach, dat is typisch puber – verder is het wel een leuk joch.

Dan dat briefje – een ‘weekendje weg’ gooide wat roet in het eten mbt leren, dus of hij dat SO op een ander tijdstip kan maken… zucht.

Hebben ouders enig idee?? Er zijn meer jongens een ‘weekendje’ weg geweest, mijn 2 heertjes zijn daar een voorbeeld van. Maar die moeders geven geen briefje mee (Gode zij dank). Moet ik die dan ook uitstel geven? Of geldt hier de wet van de sterktste moeder? (Of is zeg ik beter ‘zwakste’ moeder aangezien ze gezwicht is voor kindlief?)  En hebben de andere kids dan gewoon ‘pech’?

Kijk, onverwachte dingen kunnen gebeuren. Tuurlijk moeten wij als docenten – daar waar mogelijk- rekening houden met de kinderen die we dagelijks weer voorgeschoteld krijgen. Maar het heeft zo zijn grenzen. Hebben ouders enig idee wat ze vragen met zo een simpel briefje?

Ik heb 6 derde klassen. Goed voor een totaal van 170 leerlingen. Grote klassen in lokalen die ooit berekend waren op 20 leerlingen en dus zitten ze – met 3 in een rij- opgepropt tegen mekaar aan te stinken. (Sorry, bedoel ik niet beledigend, maar een feit is een feit: pubers ruiken behoorlijk!) Er is geen ruimte om de tafels uit elkaar te zetten en dus moet ik 2 versies van een SO maken, zodat afkijken niet mogelijk is… Omdat ik de 6 klassen op 3 verschillende dagen ‘bedien’ moet ik per dag weer andere versies klaar hebben liggen omdat anders de vragen doorgegeven worden. Dat zijn dus 6 versies. Iedere versie kostte me dit keer dik 35 minuten qua bedenken, maken en kopiëren. Ze moeten qua niveau op elkaar afgestemd worden en ook qua tijd even lang duren… Daar moet dus flink over nagedacht worden.  Het nakijken en invoeren kost me ongeveer 3 minuten per leerling dus op een klas van 30 leerlingen ben ik ook nog eens 1,5 uur aan het werk.  Ik ben dus veel meer tijd kwijt dan de beschikbare 15 a 20 minuten voor- en nawerk per les.  …

En dan komt een leerling met een briefje. Dan moet ik een inhaal SO maken… Wederom rekening houdend met het niveau en de beschikbare tijd… Soms zijn er in een klas ook nog eens absenten… en zodra die wat langer afwezig zijn moet je daar op een ander moment wéér een ander SO voor maken… Behalve dat moet ik ook een uur inplannen, buiten mijn rooster om, op een tijdstip dat de leerling geen les heeft, dat hij of zij eea kan inhalen. En aangezien leerlingen allemaal een ander rooster hebben is het een zeldzaamheid dat ze allemaal tegelijk kunnen inhalen…

En dat alles voor een leerling met een grote mond, die weinig inzet toont in de les, een héle week de tijd had om eea in te plannen en mijn advies om eea te kopiëren en mee te nemen in de wind sloeg… Zucht.

‘Officieel’ werk ik 1,5 dag per week. Afgelopen weken ben ik eerder 20 á 25 uur per week bezig geweest dan de eigenlijke 12. … #Onderwijs

Ik klaag niet over m’n baan – zo bedoel ik bovenstaande dus echt niet! Ik sta graag voor de klas en kan het goed vinden met de meeste van m’n leerlingen. Ik geef ze graag meer tijd dan dat ik betaald krijg. Als het nodig is spendeer ik zelfs m’n vrije tijd aan bijles (onbetaald) of mijn pauzes  aan de voor hen zo belangrijke ‘onzinnige gesprekjes’ omdat ze nu eenmaal aandacht nodig hebben en verdienen …

Voor ouders is zo een briefje snel geschreven. Voor mij betekent zo een briefje extra werk. En als een leerling eea ruim van te voren wist, vind ik dat hijzelf daar de verantwoording voor hoort te dragen en niet ik … Of zie ik dat verkeerd?

(PS delen mag en doorsturen naar puber-ouders ook :P)

Afschaffen van Godsdienst leidt tot extremisme

godsdienstlesMijn baan staat op de tocht. Tenminste, in het najaar gaat het bestuur zich beraden over ‘mijn vak’. Of ik enige inspraak krijg valt ernstig te betwijfelen. Er moet nu eenmaal bezuinigd worden. En aangezien de overheid ook nog eens hogere eisen gaat stellen aan het reken- en taalniveau van onze leerlingen kunnen sommige vakken maar beter wijken voor extra uurtjes op dat vlak.  Het werd me vanmorgen meegedeeld bij de koffieautomaat. Zomaar, out of te blue. Nu ben ik blij dat ik het al min of meer in de wandelgangen had gehoord, anders was ik wel heel erg flabbercasted geweest. Maar waar in de gang nog werd gezegd dat het voorlopig alleen voor de bovenbouw gold… omdat godsdienst als examenvak zo, nouja  -impopulair- is… Maar de uitzondering voor de bovenbouw werd vandaag lichtelijk weggelaten.

Het feit dat het zo eventjes bij ‘de koffie’ werd medegedeeld vond ik – laat ik het netjes zeggen: niet zo correct. Ik kreeg gelijk te horen dat er ook een nieuwe collega voor mijn vak is aangenomen en dat ik dus geen uitbreiding van mijn uren krijg. Snap jij de logica nog? Enerzijds het vak ter discussie stellen, en anderzijds een nieuwe aannemen? Behalve dat vond ik het ook relatief frustrerend dat ik volledig buiten de sollicitatieprocedure werd gehouden. Ik moet notabene met de nieuweling gaan samenwerken …  Ik heb zo een beetje het vermoeden dat ze me niet mogen.  Maarja,  ik ben dan ook een heel moeilijk mens.

Anyway … het kan zo maar zijn dat het vak Godsdienst ineens niet meer gegeven wordt op de christelijke scholen in de wijde omtrek… Jammer. Erg jammer. En niet zozeer omdat je zo een stuk identiteit mist. Om de identiteit van de school maak ik me niet eens zo druk. Die geef je ook wel vorm in vieringen of whatever …  Ik vind mijn vak oprecht echt belangrijk. En of je het nu Godsdienst of Levensbeschouwing noemt, het zal me een worst wezen… Geef het kind een naam … het gaat om de inhoud. Kinderen moeten gewoon leren om qua geloofsovertuiging verder te kijken dan hun neus lang is. Of je nu Atheïst, Humanist, Christen of Moslim bent, de wijze waarop je je leven ‘beschouwt’ heeft verregaande gevolgen. Te ver om zomaar ‘klakkeloos’ de overtuiging van je omgeving te kopiëren.

Gebrek aan kennis en inzicht op dit levensbeschouwelijke vlak maakt kinderen vatbaarder voor manipulatie en dwaalleren van welke soort dan ook. Loze kreten kunnen ze niet in een juist kader plaatsen waardoor een verwrongen wereldbeeld zich zich op kan dringen met alle gevolgen van dien… Mijn havo en vwo-klantjes leg ik het altijd als volgt uit: Wanneer zij later onze ministers zijn, onze schoolleraren, directieleden, bestuurders van diverse bedrijven, dan willen ze weten hoe het beste leiding kunnen geven. Ze willen weten hoe ze zichzelf het beste in de wereld kunnen profileren. Wanneer ze totaal geen benul hebben van hoe mensen denken, of waar de verschillende wereldbeelden vandaan komen, hoe willen ze dan invloed uitoefenen? Wanneer jij je culinair bedrijfsuitje middenin de Ramadan plant zullen je moslimmedewerkers je dit niet in dank afnemen wat voor verstoorde verhoudingen in je bedrijf kan zorgen.  Of wat als je een bedrijf in het buitenland wil starten …  En dit zijn nog maar de ‘simpele’ voorbeelden.

Wanneer we onze pubers op tijd inzicht geven in de oorsprong van godsdiensten, wat hun basis / uitgangspunt is en hoe extremen hierin zich ontwikkelen, profileren en manifesteren … dan zijn ze misschien minder geneigd om zonder slag of stoot met godsdienstextremisten mee te hobbelen naar Syrië …  Niet alleen Syrië by the way… Hoeveel dwaalleren vind je niet binnen het christendom alleen al? Er worden soms meer leugens dan waarheden gepredikt waardoor velen zich onnodig schuldig, slecht of buitengesloten voelen en afknappen op God, geloof en kerk… Welke God, welk geloof en welke kerk dan ook … Dat een ander er vervolgens voor kiest wél te geloven is vervolgens onbegrijpelijk en voor je het weet zit je met nog meer D66-ers …:B (grijnz – is ’n inkoppertje :P)

Wat mij betreft is Godsdienst niet een vak waarin een school alleen maar haar identiteit ‘eventjes’ neerzet. Schuif je het vak onder Filosofie, dan mis je het maatschappelijke en godsdienstige aspect. Schuif je het onder maatschappijleer, mis je het filosofische en godsdienstige aspect … Godsdienst / Levensbeschouwing is een vak waarmee leerlingen heel bewust naar hun / naar ‘het’ leven leert kijken en besef kweekt van hoe ze vorm kunnen geven aan hun eigen overtuigingen, hoe anderen dat doen, en hoe je, ondanks verschillen – in harmonie kan samenleven …

Nu maar hopen dat ik over een jaar nog een baan heb…

Dood in de klas

Vanmorgen een heftige les gehad. Mooi – maar heftig.

In het kader van levensvragen schreef de handleiding mij een videofragment uit ‘De leeuwenkoning’ voor.  Maar hoe zielig menig leerling kleine Simba ook zou vinden, ik vind het geen recht doen aan hun niveau. Ik liet ze een ander fragment kijken; een stukje uit een docu van de ncrv waar een meisje van 12 vertelt dat haar vader is overleden en wat dat met haar doet. Het verdriet, het lijden, de rouw … het leren verder gaan … De kwetsbaarheid van het leven werd open en eerlijk uit de doeken gedaan. Ook in het gesprek achteraf.

Het is moeilijk, en iedere keer wanneer ik onderwerpen als deze aansnij heb ik het gevoel een mijnenveld te betreden. Je weet immers nooit welke actuele emoties er bij je leerlingen aanwezig zijn of wat ze wel of nog niet aankunnen. Het is natuurlijk niet de bedoeling dat je de hele klas in een huilbui manipuleert. Toch vind ik het van belang dat er geen taboe-onderwerpen zijn en dat ‘alles’ bespreekbaar gemaakt moet kunnen worden. Gevoelens zijn er niet op ze te verstoppen, ook tieners mogen weten en leren dat hun emoties als het ware de zintuigen van hun ziel zijn. En wie bij brandende pijn geen panlappen gebruikt krijgt blaren op zijn ziel. Godsdienst is het vak bij uitstek wat leerlingen kan leren nadenken over de levensvragen die voortkomen uit hun eigen gevoel.

Het werd een bijzondere les. Het ontwapenende filmpje maakte heel wat los. Voetje voor voetje waagde ik me in het mijnenveld. De ene vraag bewust over het eigen gevoel laten gaan … de volgende vraag heel gericht iets minder persoonlijk. Kwetsbaar zijn leerlingen op hun mooist. Ik vond het dan ook waardevol – voelde me zelfs vereerd- dat ze zo open en eerlijk iets van hun (gewezen) emoties durfden te delen; hoe het is om je opa te verliezen… of zelfs je meester op de basisschool omdat hij er zelf een einde aan maakte… of hoe je je voelt wanneer je de laatste keer naar iemand ‘kijkt’… waarom er zo vaak gelachen wordt bij de koffietafel van een begrafenis… Intens verdriet is de meeste tieners niet onbekend. De jongen die het er even te moeilijk mee kreeg kon na een adempauze op de gang rekenen op bemoedigende knikjes en schouderklopjes. Een breekbare sfeer van bewondering voor wie zijn diepste ‘ik’ durfde te erkennen ging als een zucht door de ruimte…

De pauze naderde … het gesprek werd afgerond. Dan moet je voorkomen dat het fragiele moment gebroken achtergelaten wordt, of een zwaarmoedig gevoel zich meester maakt zodra deze juf haar hielen licht …

“Het is bruin en kruipt langs je benen omhoog” Zei ik. “Stront met heimwee” gilt er eentje door de klas. En het geschater overstemde de bel.

Op dit soort momenten weet ik weer waarom ik docent Godsdienst ben.

Godsdienst (on)belangrijk voor het onderwijs?!

Pff, als ik iets niet leuk vind in het onderwijs, dan is dat het geven van een 1. Maar helaas, soms kan je niet anders. Het ergst is het geven van een 1 wanneer het arme kind zich een eind in de rondte heeft geleerd maar alsnog alles fout heeft geantwoord. Gelukkig heb ik dat in bijna 12 jaar onderwijs maar 2 of 3 keer meegemaakt. Ook, erg, maar dan op een heel andere manier is wanneer je een leerling ziet spieken tijdens een overhoring. Vandaag was dat het geval, en met een stevige knoop in de maag verzocht ik de dame in kwestie kordaat of ze haar blaadje kwam inleveren. In een fractie zie je dan tegelijk verbazing, teleurstelling en onzekerheid. Ze is niet dom, die jonge meid, maar een slimme actie kan je dit ook niet noemen. Na afloop van de les probeerde ik haar te ‘vermanen’… en dan hoop ik vooral recht te doen aan de bijbelse zin van dit woord; dat het tegelijk als bemoedigend en opbouwend ervaren word.

Maar weinig leerlingen spieken gewoon ‘omdat het kan’ of omdat het een stuk ‘makkelijker’ is. Meestal gaat er een heel verhaal aan onzekerheid of gevoel van onvermogen aan vooraf. En het is precies dat wat ik zo jammer vind. Helemaal voor ‘mijn’ vak vind ik het zo onnodig. Wie bij mij duidelijk zijn best doet: die eindigt nooit met een onvoldoende! Wees gerust, ik doe niet af aan het belang of de inhoud van het vak Godsdienst! Wanneer ruim 80% van de wereldbevolking ‘gelovig’ is (in wat voor zin dan ook) dan is het maar wat nodig om de leerlingen hierin te onderwijzen (ook al zit het gros van de 20% hier in het Westen). Zo had ik vandaag een eerste klas die bomvol vragen bleek over het ‘mogelijk bestaan’ van een enge geestenwereld en waar er tal van verhalen bekend waren van schimmige ervaringen die ooit door deze of gene was doorverteld. Dan kom je op een moeilijke scheidslijn… je kan niet alles afdoen als onzin of toeval (al zou je dat graag willen: dan doe je ze tekort in hun geloof en vertrouwen in bepaalde personen) – maar je kan onmogelijk alles erkennen als ‘waarheid’. Boeiende gesprekken komen dan op gang, en menig antwoord leidde vandaag tot meer vragen. Het is belangrijk die vragen toe te staan, openlijk te bespreken, ze kennis te laten maken met mogelijke antwoorden en ze vooral te leren hoe je (enigszins) zin van onzin kan onderscheiden.

Soms is het best pittig – om dan temidden van al die ‘afleidende’ vragen en ervaringen – een duidelijke lijn uit te zetten hoe je ze gestructureerd leert nadenken. En vooral het mezelf houden aan die lijn lijkt dan de grootste uitdaging.  Nee, helaas blijft de grootste uitdaging heel wat anders: dat álle leerlingen leren geloven en vertrouwen in zichzelf, in hun eigen mogelijkheden, in hun eigen waarde – ongeacht hun levensbeschouwing of dat van anderen … En misschien vind ik daarom mijn vak wel het belangrijkst…

Omhoog ↑