Naakte Jakobus 4:8 ?

Wie kent vandaag de dag nog het werkwoord ‘naken’?  Volgens het etymologisch woordenboek komt het van naeken en het betekent iemand naderen, heel dichtbij komen of op iemands handen zijn.   

Ik denk dat de gemiddelde puber automatisch aan naaktheid denkt bij dit woord. Niet de bedoeling wanneer je Jakobus 4:8 leest in de ouderwetse Statenvertaling 

Naakt tot God, en Hij zal tot u naken, reinigt de handen, gij zondaars, en zuivert de harten, gij dubbelhartigen. 

Oef, wat een tekst.  Gelukkig gebruikt de Herziene Statenvertaling het woord naderen in plaats van naken. Scheelt weer.  

In de NBV staat echter: “Verneder uzelf voor de Heer dan zal hij u verheffen.”  en de BGT schrijft:  “Laat aan God zien dat je jezelf onbelangrijk vindt. Dan zal Hij je later belangrijk maken.”    

Wanneer je de oorspronkelijke Griekse tekst erbij pakt snap ik deze vertalingen niet.  

Ff kort door de bocht de belangrijkste Griekse woorden uit dit vers op een rij: Eggizo = naderen, je bij iemand voegen.  Kathartizoo = je losmaken van zonde, je opnieuw toewijden, je zuiveren. Xeir = het woord voor handen maar staat ook symbool voor dat wat jij kan controleren; dat wat je doet. Hamarthoolos = iemand die met zonden bevlekt is, een zondaar dus. Hagizo = moreel of ceremonieel zuiveren / puur maken. En Kardia is Grieks voor hart; het centrum van je geestelijk leven.  
Wat staat er dan? 

  • Voeg je bij God! Nader Hem! Zorg ervoor dat je onder Zijn leiding valt!  
  • Hij zal dan jou ook naderen. Hij zal je bij zich nemen. Hij zal naar je toe komen. Hij zal de afstand die er nog is overbruggen!  
  • Wijdt jezelf weer aan Hem toe. Stop met zondigen voor zover dat in je mogelijkheden ligt. 
  • Maak jezelf weer puur.  Misschien kan je een symbolische daad doen om je intenties kracht bij te zetten. (Mijn invulling: denk eens na over de doop? Ga naar een huwelijksweekend, doe de Alphacursus, … )  Zorg iig dat je je vanuit je diepste binnenste, vanuit het centrum van je bestaan, weer leeft zoals Hij dat van je verwacht.  

 

Wat mij betreft zit de basisbijbel het dichts bij qua de interpretatie van de vertaling: 

 Ga naar God toe. Dan zal Hij naar jou toekomen. Stop met het doen van slechte dingen, ongehoorzame mensen. Leef voortaan zoals God het wil, twijfelaars. 
 

Noot: Vertalingen zijn niet persé goed of slecht. Elke vertaling heeft te maken met de tijdsgeest waarin hij geschreven werd en de wijze van hoe je de oorspronkelijke tekst  in de juiste context van toen en nu interpreteert. En dan zijn vele vertalingen mogelijk. 😉  

God dacht aan jou!

Johannes 1Vroegâh, heul lang gelée, in mijn jonge(re) jaren snapte ik er geen hout van.

In het begin was het woord, en het woord was bij God en het woord was God. (NBV) 

Juist ja. Was ik de enige die hier geen touw aan kon vastknopen?

In aanloop naar Pasen probeer ik mezelf weer een keer door dit evangelie te worstelen. Wie me kent of mijn eerdere blogs las weet dat ‘ouderwets’ bijbellezen mijn ding niet meer zo is en dat het bible journaling ervoor in de plaats is gekomen. De afgelopen dagen was ik tussen de bedrijven door dus bezig met dit hoofdstuk; verschillende vertalingen en concordanties passeren dan de revue en mijn artistieke brein graaft naar mogelijke verbeeldingen bij de inhoud van dit bijbelgedeelte.

 

Iedereen die deze tekst leest snapt wel dat het belangrijkste woord in deze zin ‘Woord’ is. Maar wat bedoelt Johannes er in hemelsnaam mee? Nou, Johannes schreef in het Grieks en het Griekse woord voor woord is Logos. Maar zoals wel vaker het geval is, is de reikwijdte van dit woord veel breder dan dat de vertaling doet vermoeden.

Logos zou je ook kunnen vertalen met een gedachte, een idee of zelfs het gesprokene

In de griekse filosofie kwam logos veel voor omdat men ervan overtuigd was dat alles – voor het daadwerkelijk bestond, al bestond in de gedachte. Vergelijk het met het willen bouwen van een huis: nog voor het gebouw er staat, bestaat het huis al in de gedachte van de maker ervan; die weet hoe het eruit moet komen te zien.  De gedachte, het verstand, werd als zeer belangrijk beschouwd het was de bron van alle wijsheid… En dus werd redeneren (van gedachten wisselen door middel van woorden) een belangrijke bezigheid. Niet voor niets gebruikt Johannes dit ene woordje als ingang om het evangelie bij deze mensen te brengen.Want woorden, gedachten komen ergens vandaan…

In het begin was er de gedachte, en waar een gedachte is, is er een denker; God. En de gedachte was God zelf.

Ok, het eerste deel klinkt al logisch maar en de gedachte was God zelf ?? Voor dit gedeelte moet je de rest van de tekst lezen want daarin staat beschreven wat dat idee van God was.

In het begin was Gods zoon er al (Bijbel in gewone taal) 

Met deze ene zin begint Johannes aan de intense boodschap van Jezus’ komst. Hij laat zijn lezers weten dat Hij de zoon is van de grote Wijze. Jezus is de vleesgeworden versie van de Denker door wie alles, ja de hele wereld, ontstaan is.  Alles wat je om je heen ziet, de hele aarde, is niet zomaar ontstaan, nee het is heel lang geleden een keer bedacht. Die bedenker noemen we God. En God werd mens onder de mensen om een relatie met ze aan te gaan.

En het mooist van al is dat Johannes in deze ene zin de hele boodschap van zijn evangelie gevangen heeft, nl.: toen God de wereld bedacht, dacht Hij aan jou.

Bible journaling: Op de foto kan je het niet heel goed zien maar de tekst is leesbaar gebleven (op sommige plekjes iets moeilijker maar wel alsnog leesbaar). Ik gebruikte een micronpen 005 en 01 en pastelpotloden van Bruynzeel Design. De L rand is washitape en aan de boven- en onderzijde heb ik minimaal gebruik gemaakt van inkt (Dew drops chalk ink)

Extra Noot: De bijbel in gewone taal is ‘slechts’ een interpretatie van de originele tekst, geen heel correcte woord voor woord vertaling. Maar then again: elke vertaling heeft met interpretatie te maken en maakt aan de hand daarvan eigen afwegingen.

 

Hoogbejaarde wellust in de bijbel

saraGeloven is niet easy. Sommige verhalen in de bijbel zijn namelijk zo ‘ongelooflijk’ – ik bedoel dit dan niet in de zin van geweldig maar eerder in de zin van ongeloofwaardig. (Oeps, dit is haast vloeken in de kerk, als je er niet tegen kan: klik nu weg!) 

Neem het verhaal van Abraham en Sarah: God had ze een groot nageslacht beloofd maar een kind kregen ze maar niet, laat staan een heel nageslacht. Pas toen Sarah heel oud was en ze al zoiets hadden van ‘we moeten de belofte misschien  maar figuurlijk opvatten’  kwamen er een stel vreemdelingen voorbij die vertelden dat ze alsnog zwanger zou worden.

We lezen er veel te vaak overheen, en vinden Sarah gelijk ongelovig of zelfs ondankbaar omdat ze lacht om deze boodschap. Maar weet je wel hoe oud Sarah was? NEGENTIG! Maak hier eens een plaatje van in je hoofd. Hoe zie je haar voor je? Sara was niet zomaar al enigszins op leeftijd, nee, ze was ronduit hoogbejaard. Wanneer je er verschillende vertalingen op naslaat lees je dat ze zichzelf als verwelkt of zelfs als versleten beschouwt. Geen wonder dat ze moet lachen wanneer ze dit hoort!

Ik, ik ben al lang en breed versleten! Denken ze nu werkelijk dat ik op mijn leeftijd nog zin in een nummertje heb? Waar moet ik de energie vandaan halen? Zo een oud mens als ik? En Abraham, wat dacht je zelf? Die is nog 10 jaar ouder, hij is al bijna 100 jaar, moet hij ‘m nog omhoog kunnen krijgen? Werkelijk? 

Maar ze wordt echt zwanger en krijgt een zoon. Hoe onmogelijk en ongeloofwaardig het allemaal ook leek, God kwam zijn belofte na. Niet via omstandigheden die meerdere mogelijke interpretaties hadden kunnen hebben maar via een tastbare, levensechte, letterlijk huilende en schijtende baby.   En wederom lachte Sarah. Maar deze keer niet uit ongeloof.

 

Hoe ongeloofwaardig sommige dingen ook lijken, ik hou me maar vast aan de gedachte dat bij God niets onmogelijk is.

 

 

(Bijschrijfbijbel: gebruik gemaakt van Micronpen 01 en pastelpotloden van Bruynzeel Design, afgewerkt met Spray Fixatief voor pastel.)

Change of face, place or pace

sara mobiel maart 2010 163Wanneer je bij jezelf ontdekt dat het vuur qua geloof  wat minder wordt heb je mogelijk nood aan “A change of face, place or pace”.

Een verandering van gezicht, plaats of pas. Soms heb je iets of iemand  nodig om je de juiste spiegel voor te houden, maar door iedere keer op dezelfde mensen te rekenen kan er gewenning optreden. Of soms (in mijn geval) kunnen (sommige) mensen -christenen zowel als ongelovigen – je juist afleiden van waar het in het geloof om draait. Af en toe daar verandering in aanbrengen is dus wijs.

Zo kan een verandering in plaats net zo een aanwakkerend effect hebben. Doe je stille tijd eens een keer geheel ergens anders. Bij wijze van zit je een keer aan de keukentafel ipv op de bank. Maar een keer in het bos of op het strand kan ook ontvlammend werken.

Wat voor mezelf het beste werkt is een verandering in pas. Even een ander ritme. Te vaak val ik in de kuil van haast-je-rep-je. Ben ik druk met werk, kinderen, huishouden of …. Een verandering in ritme, het inhouden van de tred waarmee ik aan alles voorbij loop is dan noodzakelijk om mijn vuur weer op te doen laaien. Dan is het tijd om te stoppen met lopen. Op mijn Heer te wachten, Hem weer voor te laten gaan en weer achter Hem gaan ipv voorop te rennen. Mij helpt het om te journalen in mijn bijbel. Gewoon al lezend tekenen. Het ontspant en motiveert me tegelijk.

Ik heb een aantal jaren qua geloof in de koelkast gezeten (op zich niet verkeerd hoor), het face-gedeelte hoeft voor mij niet zo (vooral niet in de kerk – sorry luitjes), qua plek zit ik het liefst op vakantie wat niet altijd kan en dus is mijn ritme heel belangrijk. Dus met regelmaat zit ik aan de keukentafel (toch weer die ‘place’) te tekenen.

Dit schilderij maakte ik jaren geleden (2008 als ik me niet vergis) maar is voor mij nog steeds actueel.

Hoe zit het met jouw liefde voor God? Heb jij nood aan “a change of face, place and pace?”

marcus 1015jeremia 4psalm 83

geloven in onschuld

evaMet een ongekende heftigheid bonst m’n hart in mijn keel. Een diep verstikkend bonzen. M’n ogen tranen, mijn hele lijf lijkt in brand te staan. Zweetdruppels rollen langs m’n slapen, over mijn rug en maken mijn handen plakkerig.  Heftig bevend probeer ik steun te zoeken bij Adam maar zijn lijf voelt zo klam en koud dat ik er nog banger van word. In schaamte valt hij neer en grijpt paniekerig naar zijn hoofd, m’n knieën knikken, ik wil me het liefst afwenden maar durf niet. 

God is echt boos. Een verdrietige teleurgestelde boosheid. Zonder schreeuwen, zonder vuisten die dreigend door de lucht zwaaien. Hij is gepijnigd en vastberaden tegelijk.  Erger dan dit kan volgens mij niet. Maar kan ie zijn preek niet even in de wacht zetten? Ik heb amper tijd gehad om me te bedekken. Zo meteen valt het nog op dat dat ene druppeltje precies tussen m’n borsten door naar beneden glijdt. Hij had me gelijk kleding moeten geven. Hoe komt het dat ik niet eerder doorhad dat ik er zo naakt bijliep? Ik wil niet dat Hij me zo ziet. Hij heeft me weliswaar bedacht en gevormd maar wat heb ik mezelf toegestaan, wat heb ik ervan gemaakt? Hoe loop ik er nu bij? 

We leven al dagen in deze tuin, alle dieren hebben we leren kennen. God had ze met opzet geen naam gegeven, dat moest Adam doen zodat we een band kregen met elk levend wezen. De zachte pluimstaart van de eekhoorns kriebelden m’n neus toen ik ze knuffelde,  de mussen gingen op Adams schouder zitten en tjilpten in zijn oor tot hij zijn lach niet meer kon inhouden en toen het ’s avonds wat frisser werd kropen we dicht tegen de leeuwen aan en warmden we ons aan hun ronkende lijven. En vandaag was daar de slang. Sissend en glibberend hees hij zich in die ene boom waarvan God gezegd had dat we de vrucht ervan niet mochten eten. Tot vanmiddag hadden we er niet bij stilgestaan waarom dat niet mocht. Het maakte ook niet uit want er was zoveel lekkers. Ik heb nog niet eens van alle bomen en struiken gegeten dus waarom …

Ik kijk weer naar Hem. Zijn ogen spreken van een intens verdriet. Hete druppels biggelen over zijn wangen. Zijn schouders hangen teleurgesteld naar beneden. En zijn stem heeft een strengheid die ik niet herken. Maar het ergst is nog wel die afstand, een kloof die de eerdere verbondenheid lijkt te hebben opgegeten. Het is alsof er iets onzichtbaar groots tussen ons in staat.

adamWaar ging het fout? Wat maakte dat ik God ongehoorzaam was? De slang. De slang had het over God. Over alles weten. Adam en ik ‘wisten’ zoveel niet volgens hem, God hield zogenaamd dingen voor ons achter. Ik had er niet eerder bij stilgestaan, we hadden het immers zo goed. De zon scheen, we reden op de rug van de olifant mee naar de andere kant van de tuin, wanneer de wind bij de waterval het deed regenen op de oever dansten en lachten we om de druppels die op onze lijven spatten. We renden met de wolven mee en genoten van de kippen die scharrelden. Er was altijd iets leuks te doen. Maar de slang zei dat het nog beter kon, dat we als God konden zijn, dat God dat niet wilde en ons afleidde met al dat moois. Hij liet me die mooie volle vrucht zien, een beetje gelig met een rode blos en hij zag er zo zoet en sappig uit. “Waarom mag je zoiets moois en lekkers niet van God hebben?” vroeg het serpent. Volgens hem was dit stuk fruit de lekkerste van allemaal. Onze ogen zouden open gaan, we zouden inzicht krijgen, we zouden slim als God zelf zijn … Hij vroeg waarom we moesten gehoorzamen, of we zelf geen beslissingen konden nemen, of we dom wilden blijven, of ik niet als God wilde zijn …  en toen ging ik twijfelen. Oh nee, hoe kon ik? Na alles wat Hij voor mij deed, ik twijfelde aan Hem!

Adam en Eva hadden alle ingrediënten voor een prachtig en gelukkig leven van God ontvangen. Alles was perfect. Het was niet nodig dat ze inzicht hadden in goed en kwaad. God wilde ze die pijn bewaren. Hij had hun gezegend met onschuld.

Wanneer onze kinderen zich afvragen waarom bepaalde dingen gebeuren proberen we ze ook vaak af te leiden met iets anders, iets mooiers. We willen niet dat onze kinderen zich zorgen maken over onze financiën, over werkgelegenheid, voedseltekort, lijden en dood … daarom onthouden we ze van bepaalde informatie.  Wanneer een kind moet piekeren over hoe er eten op tafel komt, hoe papa aan een nieuwe baan moet komen of waarom de wereld zo vijandig is, verliest het haar naïeve onschuld. En net als een goede vader gunde God Adam en Eva een rijke dosis onschuld. Hij wilde niet dat ze bepaalde kennis bezaten zodat ze zich er ook geen zorgen om konden maken.

Niet het eten van de vrucht was hun eerste fout, het twijfelen aan Hem maakte hen schuldig. Het naïeve geluk wat ze kenden verdween als sneeuw voor de zon en met de ontvangen kennis kwam ook de verantwoordelijkheid. Ze moesten verantwoording dragen voor wat ze hadden gedaan. Het perfecte geluk in de tuin zou nooit meer de hunne zijn.

adamenevaWe maken ons allemaal schuldig aan het twijfelen aan God. Die twijfel doet de kloof alleen maar groeien. Die twijfel maakt dat we steeds verder van Hem verwijderd raken. Van alle zonden die we begaan, is de twijfel misschien wel het ergst. Daarom dat de bijbel spreekt over dat je het geloof van een kind moet hebben om de hemel te kunnen beërven ….

Een gezegend liefdeloos huwelijk

12032846_10206318898945718_9003962628064943760_oHet zal je maar overkomen; je zusje was helemaal hoteldebotel van die super aantrekkelijke hunk die met zijn plotselinge aanwezigheid het hele dorp op z’n kop zette. Aan de manier waarop hij soms opschrikt of achterom kijkt merk je dat hij wat op zijn kerfstok heeft en je vader weet er duidelijk meer van. Behalve z’n goede looks en de bereidheid te werken bezit hij niets, maar wanneer de maanden verstrijken blijkt hij handig, slim en inventief en weet hij iedereen voor zich te winnen. Vooral je zusje. Een steek gaat door je hart. Het is altijd je zusje die bij de kerels in de smaak valt. Je beseft dat je niet moeders mooiste bent maar toch doet het je verdriet.

En dan, na zeven jaar van knoeterhard werken komt de dag dat de held eindelijk met je zusje mag trouwen. De voorbereidingen zijn al wekenlang aan de gang; de uitnodigingen gingen de deur uit, de nodige dieren werden geslacht, zoete lekkernijen in honing geweekt, heel wat kruiken wijn werden aangevoerd en de kleurrijke bruidsjurk met gouden tierelantijnen is al veel te lang de eyecatcher in het vrouwenverblijf. Je hebt nog nooit zoveel kleuren gezien in 1 kledingstuk. Het gewaad is een koningin waardig. Je vindt het gaaf voor je zusje dat ze eindelijk mag trouwen met de man die maar liefst zeven jaar op haar wilde wachten, maar stiekem had je zelf …

Maar je vader heeft andere plannen. Je zusje wordt met een smoes weggelokt en jij moet in haar plaats met de oudere dames mee. Je wordt gewassen, je lijf ingesmeerd met de geurende oliën die eigenlijk voor je zusje waren besteld en voor je het weet ben je gehuld in al de lagen delicate stof van die mooie jurk en valt de sluier voor je ogen. Met een laatste zet sta je ineens voor de man van je zus haar dromen en wordt de huwelijksceremonie voltrokken. Hoe kan je vader je zus dit aandoen? Hoe kan hij dit jou aandoen? Waar is Elohim? Waarom staat God dit toe? Wat zal er gebeuren wanneer de waarheid boven tafel komt? Wat als hij het ontdekt voor …  je weet zeker dat dit je leven lang als een schandvlek zal zijn.

De wijn vloeit rijkelijk, de nacht valt, hij lacht en liefkoost en de olieën op je huid vermengen zich met zijn zweet. Misschien komt het toch nog goed.

Echter, wanneer de verneveling zich samen met de nacht terugtrekt openen zijn ogen. Zichtbaar ontdaan duwt hij je ruw van zich af en stormt de kamer uit. Woest wanhopig probeert hij verhaal te halen bij je vader, je zus huilt tranen met tuiten en terwijl de nieuwe onderhandelingen beginnen moet jij over tot de orde van de dag. Je huishoudelijke taken roepen. Je hebt je erbij neer te leggen. Je man wil je niet maar het huwelijk is geconsumeerd, je zult het ermee moeten doen. Nog een keer zeven jaar werkt je echtgenoot voor je vader. Hij moest en zou je zus als vrouw hebben. Wanneer hij ’s nachts bij je komt weet je dat zij het is naar wie hij werkelijk verlangt.

12046787_10206318897505682_6667307864322009137_nHet verhaal van Leah en Rachel (Genesis 29) heb ik altijd een vreselijk en dramatisch verhaal gevonden. Blind voor wat God voor hem op het oog had werkte Jakob  14 jaar lang om de mooie Rachel zijn vrouw te kunnen noemen. Wat een drama voor Leah. Je zal maar in een liefdeloos huwelijk zitten. Je zal je man maar moeten delen met je bloedmooie zusje.  …  Maar in een tijd waarin kinderen je status en toekomst vormden bleef Rachel onvruchtbaar en werd Leah gezegend met een heel stel zonen. Rachel mag dan de beauty zijn, maar wat mooi is aan de buitenkant hoeft niet vruchtdragend te zijn aan de binnenkant. Leah mag dan niet de voorkeur van haar man dragen, om haar heen krioelen de handjes en voetjes en kirren de stemmen van haar nageslacht en daarin blijkt de voorkeur van God. Dwars door alle afwijzing heen leert ze dat wat de mens negeert vaak door God wordt geselecteerd. Hij kiest de ongekozene. Hij is het die toekomst en status uitdeelt.

De jaren verstrijken en hoewel Rachel duidelijk zijn favoriet blijft, groeit Jakobs liefde voor Leah. Na jaren, wanneer de jonge schoonheid begint de verbleken opent God alsnog Rachel haar schoot en schenkt haar kinderen. Het is Rachels zoon die jaren later het gezin van de hongerdood redt. Het is de bloedlijn via Leah waaruit Jezus wordt geboren.

Wat in de ogen van mensen tot mislukken gedoemd lijkt, wordt bij God tot zegen geleidt, maar je moet wel de bereidheid hebben jaren van ogenschijnlijk onrecht te slikken.

(meer bible journaling: volg me op Instagram of Pinterest)

Geloven in dankbaarheid 

 

 Het is zo easy om dankbaar te zijn wanneer je ontvangt wat je hebben wilt. Maar kan je God ook vertrouwen én danken wanneer de boel in het honderd loopt? Of wanneer je gebeden niet verhoord worden?  

Sinds december is zoon 1 bezig geweest met zijn toelating voor de opleiding mechatronica bij de marine. Informatiedagen, sporttesten, gesprekken … Overal rolde hij doorheen en zijn enthousiasme voor wat de toekomst bood groeide. 

Wat een teleurstelling was het dan ook toen middenin examentijd bleek dat er een foutje was gemaakt en de weinige plekken reeds vergeven waren. Zoonlief moest een andere opleiding kiezen maar mocht eventueel wel op de wachtlijst. 

 En wat doe je dan? De keuze viel zwaar maar we ‘gokten’ op een afvaller – hoopten en verwachtten dat God wel in een uitkomst zou voorzien. 

Niet zo netjes maar stiekem hoopten we dat iemand niet zou slagen of eea niet zou aankunnen zodat onze kleine grote man toch de opleiding van zijn voorkeur kon doen. En al benoemde ik dit wel -met enig schuldgevoel- naar God, ik kon er niet om bidden, immers dat zou een teleurstelling voor de ander zijn.  Dus maar loslaten en het van Hem verwachten, intussen het beste makend van de situatie. 

Het was mijn moeder die me afgelopen weer erop attendeerde dat ik ook anders kon bidden. Zij bad dat iemand heel bewust zou kiezen voor een andere opleiding of dat God in ieder geval iemand op een andere weg zou leiden. … Mooi hè (ik weet het, mijn moeder is een geweldig mens maar meer dan dat een fantastische bidder in geloof!)  

Door op deze wijze te bidden kreeg ik zelf meer rust in wat zou komen, en al zou er nooite een plekje vrijkomen, God zou zoonlief wel op de juiste plek zetten. 

En dan komt vandaag het bericht dat er een plekje is vrijgekomen en hij gewoon de opleiding van zijn keuze kan doen. … Hoe mooi is dat?  

(On)mogelijk bij God

 

 Wanneer ik ergens stevig van baal moet je niet bij me aankomen met een dooddoener als ‘God heeft vast wat anders op het oog voor je.’ Helemaal kriegel word ik daarvan. Waarom? Omdat daarmee mijn moeite of teleurstelling als een bagatel wordt afgeserveerd en er eigenlijk gezegd wordt ‘Stel je niet aan.’, ‘Ik heb geen zin in sip gedoe dus gedraag je aub weer vrolijk.’ of iets dergelijks. 


Wanneer je iemand wil bemoedigen kan je dat niet even snel snel doen. Bemoedigen en opbeuren doe je door eerst en vooral naast die persoon te gaan staan en hem of haar te laten weten dat je betrokken bent. Wanneer je veel dagdagelijks contact hebt is die betrokkenheid er vaak al sowieso maar wanneer je elkaar alleen maar af en toe op fakebook spreekt kan dat behoorlijk anders liggen. 


Het erkennen van andermans moeite of verdriet is een stap die je, wat mij betreft, nooit mag overslaan. Het toont gevoeligheid en medeleven. Pas wanneer je op dit niveau kan praten met elkaar kan je de ander wijzen op dat wat mooi, waardevol en bemoedigend is. Pas dan heeft het ook echt effect. 


Wanneer God Maria uitkiest om Zijn zoon negen maanden lang bij zich te dragen, te baren en op te voeden, stuurt hij een engel om dat schokkende nieuws op een persoonlijke wijze over te brengen. Ongetrouwd zwanger wezen kon je dood betekenen en anders in ieder geval een leven lang met de nek aangekeken, dus zoiets zet je niet even in een whappje of mail.  Hoe ze dat moet bolwerken in haar eentje?

“Bij God is niets onmogelijk.” Antwoordt de engel haar. 


Maar ze staat er niet alleen voor. Elisabeth ontvangt ook een wonder en daar kan ze voorlopig mee optrekken. God geeft haar iemand die haar begrijpt, iemand die naast haar staat en haar kan bemoedigen met dezelfde woorden als van de Engel. Niet als dooddoener maar als een belofte waar ze op mag vertrouwen.  


Dat vertrouwen wil trouwens niet zeggen dat God altijd in een leuke uitkomst voorziet. Maria moest tussen de beesten bevallen, heeft jarenlang als vluchteling geleefd, werd bij thuiskomst als overspelige aangekeken en ze kon uiteindelijk haar zoon, na een intense lijdensweg, begraven. Vertrouwen betekent dat je je eigen idee van wat goed is leert loslaten en welke uitkomst dan ook accepteert omdat je weet dat Gods wegen ondoorgrondelijk zijn… 




Wanneer jij ergens mee worstelt hoef je dat niet weg te stoppen. Je hoeft het niet te (laten) bagatelliseren. Je mag je twijfel of verdriet hardop erkennen, net als Maria. En daarnaast mag je weten dat bij God niets onmogelijk is en je Hem mag vertrouwen, wat de uitkomst ook zal zijn.  

Van kijken naar een ander groei je zelf geen centimeter.

every time

Je eet geen chocoladecake om daarna de calorieën te berispen… 

Je weet pas hoe de vrucht van de Geest proeft als hij door de fruitpers  gaat…

Je wacht niet met bidden tot de verleiding aan de deur staat, je bidt vooraf dat je haar kan weerstaan…

Het maakt niet uit waarom ellende je overkomt; of het een test van God is, of je zelf de oorzaak bent, of dat iemand jou … het gaat er niet om waar de storm vandaan komt, het gaat erom dat je je erin staande houdt. 

  

Joyce Meyer had vanmorgen weer een paar sterke oneliners. En ja, ik weet dat er behoorlijk wat kritiek rust op haar persoonlijkheid en leer. Ik weet dat de roddels ook de deuren van vele christenen niet voorbij gaan. Ze zou niet theologisch genoeg geschoold zijn … zwemmen in het geld en zelfs een eigen privéjet hebben … ze zou teveel van leer zus en zo zijn …  

Hoewel ik haar theologisch zwak vind en haar preken soms teveel naar welvaartsleer vind neigen:  wees eens eerlijk, wat weten jij en ik werkelijk van haar dat we haar karakter of levensstijl kunnen veroordelen omdat haar leer niet in ons straatje past?  

En voor je haar ‘pakt’ op domme of zelfs ketterse oneliners: elke predikant heeft wel eens (of vaak) een vreselijke preek, zegt wel eens iets waarmee hij of zij de plank volledig misslaat. (Luther wordt ook niet compleet afgeserveerd omdat hij ooit beweerde dat je aan de brede heupen van de vrouw kon zien dat ze gemaakt was om thuis te blijven en kinderen te baren.)  Geen enkele spreker is bij iedereen geliefd en als het om gelduitgaven gaat: manlief hier dacht er ooit een keer over om een hele oude sloopversie van een Porsche te kopen om hem op te knappen, dit wilde ik niet vanwege ‘wat er gedacht zou worden’ als dat ding eindelijk – ooit – een keer glimmend op de oprit zou staan… “We weten in ieder geval waar de collecte naartoe gaat.” Ondertussen heb ik geleerd dat wat je ook doet mensen (ook christenen) altijd wel iets vinden om over te roddelen … nu wordt er hoogstwaarschijnlijk geklept over het feit dat we ‘zo luxe’ op vakantie gaan. Laatst zei iemand me:  “Goh, ik had ook dominee moeten worden.”  mijn repliek:  “Of docent, want ik verdien meer.”  (En ik krijg ook nog meer vakantie, een dertiende maand én een kerstpakket, maar dat terzijde.) Je kan niet in andermans portemonnee kijken, hoe graag je dat ook wil. Als je kritiek zoekt, zal je die altijd vinden…     

Wanneer Paulus in zijn brief aan de Korinthiërs (1:10-12) zegt dat we geen aparte groepen moeten vormen, niet allemaal iets anders over het geloof moeten zeggen en vooral niet moeten zeggen dat we helemaal van die of van die zijn, zegt hij dat niet voor niks. In het geloof moeten we geen goeroes najagen. Natuurlijk kan je een lichte voorkeur (noem het ‘klik’) hebben voor wat betreft spreekstijl of persoonlijkheid. Maar laat het daarbij. Elke bijbelleraar heeft zo zijn stokpaardjes en zijn manier van doen, maar wees je bewust dat het ‘feel good’-aspect bij een preek meer iets zegt over jezelf dan over de spreker. Moet je je iedere keer wel  zogenaamd gezegend voelen na een preek? Laat een écht goede preek je soms niet vreselijk miserabel voelen? Is welvaart en voorspoed altijd een zegen?   

Wat wij mensen als zegen ervaren kan soms juist een vloek zijn, de storm die wij als vloek ervaren is heel misschien wel een zegen … 

Gelukkig maakt het niet uit of het zegen of vloek is: als we ons maar staande houden, als we zelfs onder druk de smaak van de vrucht maar tot uiting kunnen laten komen, als we onszelf maar meer onder de loep durven te nemen dan anderen.

 

Het kind moet niet met het badwater weggegooid worden, al is het badwater nog zo smerig. Dus wat je vanmorgen ook voor preek hoorde, hoe goed of hoe slecht je de spreker vond, wat vond je van de inhoud? Wat doe je met de preek van vandaag om te groeien in discipelschap? Of zelfs al ben je nergens geweest: hoe kan Gods Woord jou geestelijk helpen groeien? 

Nog zo een quote van Meyer:  Het is niet erg om nog niet volgroeid te zijn … als je maar blijft groeien.   En met het kijken naar een ander groei je zelf geen centimeter… (mijn quote)   

Hoop in depressie & onderwijs

hoopAarzelend schuifelt ze naar voor. Tas op de rug, schouders gebogen, ogen gericht op de vloer. Ik zit nog aan m’n bureau m’n spullen op te ruimen en de pc af te sluiten. Dan staat ze daar naast me, onzekerheid straalt van haar gezicht af. Ze redt het niet met haar PTA-opdrachten. Volgende week moeten ze ingeleverd worden maar ze was meer afwezig dan aanwezig … “Heeft u al gehoord over mij?” “Ik heb gehoord dat er wat is, maar niet wat er precies is. Maar je mag het me vertellen als je dat wil.”

Het alom aanwezige gevoel van intense neerslachtigheid. Elke kiempje van potentieel geluk wordt bij pril ontspruiten genadeloos verdelgd door de continue stroom van giftige gedachten. Wie het nooit heeft ervaren heeft werkelijk geen idee van de wanhopige machteloosheid omdat je met geen mogelijkheid kan ontkomen aan het troosteloze verdriet en de eeuwige somberheid. Voor mij staat een puber, een kind van bijna 18 die precies weet hoe het voelt. Op slag huilt mijn hart.

Ik hoor over antidepressiva, antipsychotica en intense behandelingen. Over het soms wel naar school kunnen maar vaker niet. Het drama wat depressie heet houdt haar in zijn macht. Mede-lijden welt in me op. Dit trek ik me aan. Herinneringen aan de perioden dat deze verschrikking mij in zijn greep had borrelen omhoog. Deze intense vorm van somberheid gun je geen enkel kind… “Ik weet wat het is … dit soort innerlijk lijden is erger dan welke fysieke pijn dan ook.”

Instant herkenning. Ik zie het in haar ogen. “Ik weet echt wat het is … zelfs het er niet meer willen zijn … het je afvragen of de wereld niet beter af is zonder je … ik weet het.” Weer een blik van verstandhouding.  “Maar ik weet ook wat het is om eruit te komen. Ik weet ook dat er hoop is. Ik weet dat je eruit kan komen. Er komt een dag dat je geluk het wint van verdriet! Er is altijd hoop!” De woorden stromen als een waterval over mijn lippen terwijl ik me bedenk dat ik al maandenlang met een blaadje rondloop met daarop een oneliner over hoop. Geen idee waarom ik het had geprint en in m’n agenda had gestopt, menigmaal heb ik op het punt gestaan het weg te gooien maar ‘iets’ (God?) hield me tegen. Ik morrel in mijn tas en mompel dat ik haar wat wil geven.  Het groen gelamineerde velletje doemt op en ik herken dat ene enkele zinnetje

‘Hoop is een lichtje in je hart wat vandaag moed geeft en morgen kracht.’ 

“Ik beloof je, er is echt hoop. Ik weet niet of jij gelooft, maar ik wel en ik zal voor je bidden.”  In stilte kijkt ze naar wat ik in haar handen heb geduwd. Na wat een eeuwigheid lijkt kijkt ze op, ik lees ontroering in haar ogen.  “Dit raakt me.” Het komt haast fluisterend over haar lippen. “Dit raakt me.”

 

En terwijl ze de klas uitloopt vinden de tranen van mijn hart een weg naar mijn ogen.

Omhoog ↑