Hoogbejaarde wellust in de bijbel

saraGeloven is niet easy. Sommige verhalen in de bijbel zijn namelijk zo ‘ongelooflijk’ – ik bedoel dit dan niet in de zin van geweldig maar eerder in de zin van ongeloofwaardig. (Oeps, dit is haast vloeken in de kerk, als je er niet tegen kan: klik nu weg!) 

Neem het verhaal van Abraham en Sarah: God had ze een groot nageslacht beloofd maar een kind kregen ze maar niet, laat staan een heel nageslacht. Pas toen Sarah heel oud was en ze al zoiets hadden van ‘we moeten de belofte misschien  maar figuurlijk opvatten’  kwamen er een stel vreemdelingen voorbij die vertelden dat ze alsnog zwanger zou worden.

We lezen er veel te vaak overheen, en vinden Sarah gelijk ongelovig of zelfs ondankbaar omdat ze lacht om deze boodschap. Maar weet je wel hoe oud Sarah was? NEGENTIG! Maak hier eens een plaatje van in je hoofd. Hoe zie je haar voor je? Sara was niet zomaar al enigszins op leeftijd, nee, ze was ronduit hoogbejaard. Wanneer je er verschillende vertalingen op naslaat lees je dat ze zichzelf als verwelkt of zelfs als versleten beschouwt. Geen wonder dat ze moet lachen wanneer ze dit hoort!

Ik, ik ben al lang en breed versleten! Denken ze nu werkelijk dat ik op mijn leeftijd nog zin in een nummertje heb? Waar moet ik de energie vandaan halen? Zo een oud mens als ik? En Abraham, wat dacht je zelf? Die is nog 10 jaar ouder, hij is al bijna 100 jaar, moet hij ‘m nog omhoog kunnen krijgen? Werkelijk? 

Maar ze wordt echt zwanger en krijgt een zoon. Hoe onmogelijk en ongeloofwaardig het allemaal ook leek, God kwam zijn belofte na. Niet via omstandigheden die meerdere mogelijke interpretaties hadden kunnen hebben maar via een tastbare, levensechte, letterlijk huilende en schijtende baby.   En wederom lachte Sarah. Maar deze keer niet uit ongeloof.

 

Hoe ongeloofwaardig sommige dingen ook lijken, ik hou me maar vast aan de gedachte dat bij God niets onmogelijk is.

 

 

(Bijschrijfbijbel: gebruik gemaakt van Micronpen 01 en pastelpotloden van Bruynzeel Design, afgewerkt met Spray Fixatief voor pastel.)

Journaling : 2 Johannes 

 

 Vanmorgen tijdens het journalen van 1 Johannes 5:14, viel me 2Johannes ook al op en ik ervaarde een duidelijke link met 1 Johannes 5. Al gaat het ene over communicatie met God en de ander over elkaar liefhebben: het begint beide bij de juiste instelling, bij dezelfde hartsgesteldheid. 


 Na het avondeten dit nog even uitgewerkt. De uitspraak is van Ghandi- totaal niet christelijk- maar ik vond hem wel enorm treffend. Prayer is not asking, its a longing of the soul. An admission of ones weakness. 

  Waar wij zwak zijn is Hij sterk en alleen wanneer we ons door gebed op Hem blijven richten kunnen we Zijn liefde voor anderen blijven uitdragen… 



Zelfs wanneer we met moeilijke mensen te maken hebben: ons gebed verandert hen niet zozeer als wel onze hartsgesteldheid. Liefhebben wordt dan een stuk gemakkelijker (wat overigens niet zegt dat grenzen stellen makkelijker wordt 😉) 

Bible Journaling – Praying is a longing of the soul

1joh514Bidden is meer dan alleen maar praten tegen God. Weinig christenen zullen dit ontkennen. Bidden is communiceren met de Almachtige. En communiceren kan op vele wijzen. Praten is er slechts één van.

De één heeft het gevoel iets van God te ervaren wanneer die zingt, de ander voelt zich in Zijn aanwezigheid in de natuur en weer een ander tijdens bijbellezen … Voor mezelf is Bible journaling de laatste paar maanden de wijze waarop ik het gevoel krijg dicht bij Hem te komen en iets van Zijn stem te verstaan.

Meestal werk ik alleen met pen en pastelpotloden, soms ook met washitape, stickers, inkt of verf. Soms teken ik iets uit mijn hoofd, dan weer zoek ik een plaatje wat ik overteken (of zelfs overtrek). De ene keer ben ik meer tijd kwijt aan het overdenken en bestuderen van een bijbelgedeelte en de andere keer heb ik daar weinig zin in en ga ik gelijk met potlood en pen aan de slag. Beide is ok. Want in beide gevallen gaat het om mijn communicatie met Hem. Hoe je ook bidt: het is het verlangen van je ziel wat zich uitstrekt naar God.  Het draait om je hartsgesteldheid. Daarom staat er ook in 1 Johannes 5 dat we moeten leren bidden naar Zijn wil (v14) Dit wil niet zeggen dat we niet alles mogen zeggen tegen God. Integendeel. We mogen alles benoemen, Het gaat er echter om met welke houding je bidt. Of je daarmee uit bent op dat wat je zelf wil, dat je onbewust een stuk egoïsme uit … of dat je probeert Hem voor ogen te houden en beseft dat Hij meer weet, meer inzicht en overzicht heeft dan wie dan ook. Bidden naar Zijn wil is bidden met een hart vol vertrouwen. En daar zijn soms geen woorden voor nodig.

exodus 2“Prayer is not asking. It is a longing of the soul. It is daily admission of one’s weakness. It is better in prayer to have a heart without words than words without a heart.”

(Quote van Ghandi) Op instagram post ik haast al mijn maaksels. Dus wil je meer ‘zien’ kan je me daar volgen. Wil je weten hoe ik iets doe qua journalen – lees m’n eerdere blogs of mail me.

Jesaja 4041openbaring

geloven in onschuld

evaMet een ongekende heftigheid bonst m’n hart in mijn keel. Een diep verstikkend bonzen. M’n ogen tranen, mijn hele lijf lijkt in brand te staan. Zweetdruppels rollen langs m’n slapen, over mijn rug en maken mijn handen plakkerig.  Heftig bevend probeer ik steun te zoeken bij Adam maar zijn lijf voelt zo klam en koud dat ik er nog banger van word. In schaamte valt hij neer en grijpt paniekerig naar zijn hoofd, m’n knieën knikken, ik wil me het liefst afwenden maar durf niet. 

God is echt boos. Een verdrietige teleurgestelde boosheid. Zonder schreeuwen, zonder vuisten die dreigend door de lucht zwaaien. Hij is gepijnigd en vastberaden tegelijk.  Erger dan dit kan volgens mij niet. Maar kan ie zijn preek niet even in de wacht zetten? Ik heb amper tijd gehad om me te bedekken. Zo meteen valt het nog op dat dat ene druppeltje precies tussen m’n borsten door naar beneden glijdt. Hij had me gelijk kleding moeten geven. Hoe komt het dat ik niet eerder doorhad dat ik er zo naakt bijliep? Ik wil niet dat Hij me zo ziet. Hij heeft me weliswaar bedacht en gevormd maar wat heb ik mezelf toegestaan, wat heb ik ervan gemaakt? Hoe loop ik er nu bij? 

We leven al dagen in deze tuin, alle dieren hebben we leren kennen. God had ze met opzet geen naam gegeven, dat moest Adam doen zodat we een band kregen met elk levend wezen. De zachte pluimstaart van de eekhoorns kriebelden m’n neus toen ik ze knuffelde,  de mussen gingen op Adams schouder zitten en tjilpten in zijn oor tot hij zijn lach niet meer kon inhouden en toen het ’s avonds wat frisser werd kropen we dicht tegen de leeuwen aan en warmden we ons aan hun ronkende lijven. En vandaag was daar de slang. Sissend en glibberend hees hij zich in die ene boom waarvan God gezegd had dat we de vrucht ervan niet mochten eten. Tot vanmiddag hadden we er niet bij stilgestaan waarom dat niet mocht. Het maakte ook niet uit want er was zoveel lekkers. Ik heb nog niet eens van alle bomen en struiken gegeten dus waarom …

Ik kijk weer naar Hem. Zijn ogen spreken van een intens verdriet. Hete druppels biggelen over zijn wangen. Zijn schouders hangen teleurgesteld naar beneden. En zijn stem heeft een strengheid die ik niet herken. Maar het ergst is nog wel die afstand, een kloof die de eerdere verbondenheid lijkt te hebben opgegeten. Het is alsof er iets onzichtbaar groots tussen ons in staat.

adamWaar ging het fout? Wat maakte dat ik God ongehoorzaam was? De slang. De slang had het over God. Over alles weten. Adam en ik ‘wisten’ zoveel niet volgens hem, God hield zogenaamd dingen voor ons achter. Ik had er niet eerder bij stilgestaan, we hadden het immers zo goed. De zon scheen, we reden op de rug van de olifant mee naar de andere kant van de tuin, wanneer de wind bij de waterval het deed regenen op de oever dansten en lachten we om de druppels die op onze lijven spatten. We renden met de wolven mee en genoten van de kippen die scharrelden. Er was altijd iets leuks te doen. Maar de slang zei dat het nog beter kon, dat we als God konden zijn, dat God dat niet wilde en ons afleidde met al dat moois. Hij liet me die mooie volle vrucht zien, een beetje gelig met een rode blos en hij zag er zo zoet en sappig uit. “Waarom mag je zoiets moois en lekkers niet van God hebben?” vroeg het serpent. Volgens hem was dit stuk fruit de lekkerste van allemaal. Onze ogen zouden open gaan, we zouden inzicht krijgen, we zouden slim als God zelf zijn … Hij vroeg waarom we moesten gehoorzamen, of we zelf geen beslissingen konden nemen, of we dom wilden blijven, of ik niet als God wilde zijn …  en toen ging ik twijfelen. Oh nee, hoe kon ik? Na alles wat Hij voor mij deed, ik twijfelde aan Hem!

Adam en Eva hadden alle ingrediënten voor een prachtig en gelukkig leven van God ontvangen. Alles was perfect. Het was niet nodig dat ze inzicht hadden in goed en kwaad. God wilde ze die pijn bewaren. Hij had hun gezegend met onschuld.

Wanneer onze kinderen zich afvragen waarom bepaalde dingen gebeuren proberen we ze ook vaak af te leiden met iets anders, iets mooiers. We willen niet dat onze kinderen zich zorgen maken over onze financiën, over werkgelegenheid, voedseltekort, lijden en dood … daarom onthouden we ze van bepaalde informatie.  Wanneer een kind moet piekeren over hoe er eten op tafel komt, hoe papa aan een nieuwe baan moet komen of waarom de wereld zo vijandig is, verliest het haar naïeve onschuld. En net als een goede vader gunde God Adam en Eva een rijke dosis onschuld. Hij wilde niet dat ze bepaalde kennis bezaten zodat ze zich er ook geen zorgen om konden maken.

Niet het eten van de vrucht was hun eerste fout, het twijfelen aan Hem maakte hen schuldig. Het naïeve geluk wat ze kenden verdween als sneeuw voor de zon en met de ontvangen kennis kwam ook de verantwoordelijkheid. Ze moesten verantwoording dragen voor wat ze hadden gedaan. Het perfecte geluk in de tuin zou nooit meer de hunne zijn.

adamenevaWe maken ons allemaal schuldig aan het twijfelen aan God. Die twijfel doet de kloof alleen maar groeien. Die twijfel maakt dat we steeds verder van Hem verwijderd raken. Van alle zonden die we begaan, is de twijfel misschien wel het ergst. Daarom dat de bijbel spreekt over dat je het geloof van een kind moet hebben om de hemel te kunnen beërven ….

Geloven in dankbaarheid 

 

 Het is zo easy om dankbaar te zijn wanneer je ontvangt wat je hebben wilt. Maar kan je God ook vertrouwen én danken wanneer de boel in het honderd loopt? Of wanneer je gebeden niet verhoord worden?  

Sinds december is zoon 1 bezig geweest met zijn toelating voor de opleiding mechatronica bij de marine. Informatiedagen, sporttesten, gesprekken … Overal rolde hij doorheen en zijn enthousiasme voor wat de toekomst bood groeide. 

Wat een teleurstelling was het dan ook toen middenin examentijd bleek dat er een foutje was gemaakt en de weinige plekken reeds vergeven waren. Zoonlief moest een andere opleiding kiezen maar mocht eventueel wel op de wachtlijst. 

 En wat doe je dan? De keuze viel zwaar maar we ‘gokten’ op een afvaller – hoopten en verwachtten dat God wel in een uitkomst zou voorzien. 

Niet zo netjes maar stiekem hoopten we dat iemand niet zou slagen of eea niet zou aankunnen zodat onze kleine grote man toch de opleiding van zijn voorkeur kon doen. En al benoemde ik dit wel -met enig schuldgevoel- naar God, ik kon er niet om bidden, immers dat zou een teleurstelling voor de ander zijn.  Dus maar loslaten en het van Hem verwachten, intussen het beste makend van de situatie. 

Het was mijn moeder die me afgelopen weer erop attendeerde dat ik ook anders kon bidden. Zij bad dat iemand heel bewust zou kiezen voor een andere opleiding of dat God in ieder geval iemand op een andere weg zou leiden. … Mooi hè (ik weet het, mijn moeder is een geweldig mens maar meer dan dat een fantastische bidder in geloof!)  

Door op deze wijze te bidden kreeg ik zelf meer rust in wat zou komen, en al zou er nooite een plekje vrijkomen, God zou zoonlief wel op de juiste plek zetten. 

En dan komt vandaag het bericht dat er een plekje is vrijgekomen en hij gewoon de opleiding van zijn keuze kan doen. … Hoe mooi is dat?  

Waarom Pasen wel om eitjes draait …

eggcellent“Hoe diep kan je zinken?” Vandaag hadden een stel leerlingen het over de Roelvinkjes. Het kijken naar dat programma alleen al is onder een aantal van mijn pubers not done. Begrijpelijk. Héél begrijpelijk. No offense voor de knul hoor. Ik begrijp heel goed dat real life tv verre van real life is en dat het hele georkestreerde drama hem totaal geen recht hoeft te doen … Maar dan zap ik vanaaf richting The Passion en zie ik minister Roelvink als Barrabas. Of ik het uiterst toepasselijk of eerder misselijkmakend moet vinden weet ik niet.  Iig zap ik nog geen paar minuten later verder.

Social media explodeert van de  ‘Passion’berichtjes. Voornamelijk, herstel , alleen van christenen??  Eigenlijk vind ik dat er al genoeg gezeik is over wat allemaal niet christelijk genoeg is en vind ik het initiatief om dit te organiseren uiterst lovenswaardig. Wie zijn kop boven het maaiveld durft uit te steken kan ‘wat’ commentaar verwachten. (En wat dat betreft hebben nogal wat christenen de gave van kritiek.) Dus van mij hoor je niets negatief over The Passion.  Wat niet wil zeggen dat het me aanspreekt overigens. Hoeft ook niet. Ik behoor niet tot de doelgroep … hoop ik … denk ik.

“Gelooft u in God” “Ja” “En in geesten” “Ja” “Oh, ok…” Na het Roelvinkgesprek schakelen m’n stuudjes ineens over op een ander gespreksonderwerp. Ze snappen dat ik in geesten geloof, want het bestaan daarvan vinden ze aangetoond. Het bestaan in God echter niet. “Heeft u het idee dat uw gebeden ook echt verhoord worden?” Instant denk ik aan onze laatste vakantie en de laatste 4 plaatsen in het vliegtuig die we wonder boven wonder wisten te bemachtigen maar voor ik kan antwoorden schakelt mijn brein door naar andere gebeden waarbij ik het idee had in het luchtledige te brabbelen.  “Bidden doe je niet alleen om iets te krijgen – soms kan je met God ook gewoon e.e.a. op een rijtje zetten.” “Oh,ja.” Aan de reactie te zien was het een logisch antwoord.

The Passion heeft mij niet als doelgroep. Ik geloof al. Ik hoef niet ‘geraakt ‘ te worden om een ‘paasgevoel’ te doen ontwaken. Ik hoef het ook niet massaal op social media te delen met een juffenvingertje in de lucht wat duidelijk maakt dat Pasen om Jezus en de opstanding draait en niet om eitjes en de paashaas. Wie dat niet weet heeft geen boodschap aan die boodschap. En wie dat wel weet ook niet. Of The Passion compleet ‘ongelovigen’ als doelgroep heeft weet ik echter niet zo zeker. Ik vraag me af of ze die er echt mee ‘bereiken’. Dan bedoel ik verder dan een spiritueel getinte mooie voorstelling.  Tja … wie willen ze het liefst bereiken met dit programma? En gaat het wel om bereiken of eerder om bereikbaar zijn?

Vandaag deelde ik eitjes uit aan mijn mentorleerlingen. Voor elke dame en heer had ik een satijnen zakje met iets van 5 chocolade eitjes. Ik had voor ieder een kleine persoonlijke bemoediging op de zelfgemaakte labeltjes gezet. Op de voorkant van het labeltje stond: “You are EGGcellent”. Eén van de knullen keek verbaasd op van het presentje in zijn handen en zei met een zucht “U bent echt lief!” “Dat is 1 van mijn talenten.” knipoogde ik in antwoord.

Kritiek op The Passion komt van alle kanten. Maar in ieder geval lukt het de EO wel om heel wat mensen stil te doen staan bij de boodschap waarvoor Jezus op aarde kwam. Wat mij gebruiken ze dus de complete Roelvinkclan als dat mensen aanspreekt. Wanneer de gezongen nummers en de gekozen acteurs de aankomende weken op tv, radio of in het café de revue passeren zal menig kijker en luisteraar terugdenken aan dit spektakel.  Het gaat dus niet om 1 theaterstuk, 1 avond of 1 bijzonder weekend. Het gaat om dé boodschap die dag in dag uit doorleefd én uitgedragen wordt.  Thuis, op school, op het werk, onder vrienden, collega’s, familie …

 

 Liefde moet het nr. 1 talent zijn van ieder christen! Niet alleen met Pasen. Maar elke dag weer. En als eitjes daarbij helpen … 

Bevrijding: voor je uppie of iedereen?

gods-liefde-ervarenIsraël leeft in ballingschap. Alle notabelen zijn gedeporteerd, weggevoerd en verspreid over heel Assyrië. De Hebreeërs die achterbleven in Israël waren niet bij machte iets te ondernemen en de ballingen konden niet of nauwelijks met elkaar communiceren, laat staan een verzet opbouwen. De situatie leek uitzichtloos, hopeloos…

Israël als land had een bloeiende periode gekend onder David en Salomo. Maar Salomo’s zoon Rechabeam liet zich leiden door de macht en centen in plaats van door God en het land viel in 2 delen uiteen. Door deze verdeeldheid werd het land kwetsbaarder, het verloor aanzicht bij de omliggende landen en al probeerden latere koningen hier e.e.a. aan te doen, het was een periode van onrecht, machtsmisbruik en protest.

Onrecht voor vele landgenoten, machtsmisbruik door mensen op belangrijke posities en protest van de profeten. Maar het protest en de waarschuwingen mochten niet baten en uiteindelijk val Assyrië hun aan en voert vele Israëlieten af.

Daar zitten ze dan. Als slaven in Verweggistan. Geen oog op redding. Geen plek waar ze hun geloof konden uiten. Ze zijn ballingen. Eenzaam en alleen. God lijkt een god van ver weg.

 

En dan geeft God Jesaja deze boodschap:

Jij bent zo kostbaar in mijn ogen, zo waardevol, en Ik houd zoveel van je dat ik de mensheid geef in ruil voor jou. Ja, alle volken om jou te behouden. (Jesaja 43:4)

God zegt tegen het volk dat Hij van ze houdt – ondanks hun jarenlange onrecht, ondanks hun langdurige ontrouw. Hij zegt dat ze hem zelfs belangrijker zijn dan andere volken en ervoor zal zorgen dat ze niet uitgeroeid worden. God heeft een band met zijn volk. Ooit koos hij hun voorvader uit met een bijzonder plan. Het was (is) Zijn bedoeling om via dit geslacht de wereld te laten weten wie Hij is. Maar dat wil niet zeggen dat Hij ze 1,2,3 uit de ellende haalt waar ze zichzelf ingewerkt hebben.

 

Mijn hartschrift nodigt me uit deze tekst op mezelf te betrekken. Ik merk dat dit me behoorlijk moeite kost. Natuurlijk zie ik ook wel de vergelijking naar Jezus, de mensenzoon, dat God Hem inruilde voor ons behoud… Maar ik zie dit niet zozeer als een individueel te lezen tekst. De ‘Jij’ in deze boodschap slaat op het volk als geheel.  Ik vraag me ook af of we deze tekst recht doen door hem op iemand als individu te plakken. Natuurlijk, ieder van ons is van belang voor God. Maar als je het daarbij laat mis je het collectieve aspect. We kunnen elk op onze eigen manier een ‘lichtje’ zijn… Gods liefde uitstralen. Maar elk op ons eilandje zijn we net als de Israëlieten in ballingschap.

Mmm, misschien zegt deze tekst toch meer over mezelf dan ik in eerste instantie dacht. Ik voel me ook een balling.  En met mij zijn er vele christenen die zich niet (meer) thuis voelen in hun geloofsgemeenschap. Teleurgesteld zijn. Gelovigen die de hoop hebben verloren, God als ver weg ervaren of geen uitzicht op een mooie toekomst hebben.  …

Gelukkig blijft het niet bij deze tekst alleen en weten wij nu dat God de daad ook bij het woord voegde. De Perzen vallen Assyrië binnen en koning Cyrus geeft de Joden hun vrijheid terug. God beloofde het de Israëlieten, maar hij belooft het ook aan ons vandaag:

Maar al moet u nog korte tijd lijden, God, de bron van alle genade, heeft u geroepen om in Christus Jezus deel te krijgen aan Zijn eeuwige luister. God zal u sterk en krachtig maken zodat u staande zult blijven en niet meer zult wankelen. (1 Petrus 5:10)

Jouw gristenvrouw, mijn christenvrouw :B

love thy neighborIs volwassendoop nou persé nodig? Kan je geen goed christen zijn zonder dat je je ooit laat dopen? Terwijl ik dit schrijf staat de tv op rtl8. ‘Jouw vrouw, mijn vrouw’ laat 2 gristelijke gezinnen zien; het ene gezin bizar streng het andere gezin los en vrijdenkend. In het ene gezin mogen de meiden niet daten en worden ze voorbereid op een leven als moeder de huisvrouw, het andere gezin laat de dochters wel heel erg vrij en stimuleert ze te studeren om zich voor te bereiden op een mogelijke carrière.

De ene gristen is de andere niet. Sommigen voelen zich prettig bij harde rigide lijnen, andere gruwelen bij het idee alleen al. Sommigen dopen hun kinderen, anderen dragen ze op, vele kiezen voor een belijdenis en menigeen staat 100% achter de volwassendoop.

In tegenstelling tot wat heel wat mensen denken is het christelijk geloof lang niet zo simpel en is de bijbel absoluut geen gemakkelijk te lezen boek. Logisch ook wanneer je bedenkt dat je tijdens het lezen een drievoudige kloof moet zien te overbruggen. Tijd, cultuur en taal zijn een behoorlijke sta in de weg als het gaat om ‘DE’ juiste weg te begrijpen. Mag je kopen op zondag of niet? Is roken zondig? Mag je zomaar hertrouwen? Is het mogelijk om én christen én homo te zijn? Moet je nou belijdenis doen of jezelf laten dopen? En juist wie denkt het ‘de rechte leer’ zonder omwegen in de bijbel te kunnen lezen gaat heel vaak voorbij aan 1 van de drie kloven en doet menigmaal andersdenkenden tekort.

Het tv-programma loopt ten einde. De radicalen hebben de gelederen gesloten en weigerden ook maar enige vorm van versoepeling. De meisjes worden weggehouden bij de ‘heidense’ christenvrouw en nogmaals geïndoctrineerd met vaders ideeën over de dienstbaarheid van vrouwen. Ik moet eerlijk bekennen dat ik gruwel van dat strenge gedoe. M’n opvoeding zit daar voor een stukje tussen: tegen mij werd ook gezegd dat ‘uitgaan’ duivels was … vervolgens had ik nooit lol omdat het schuldgevoel het van de vrijheid won. Later hebben zogenaamde radicalen mij bestempeld als duivels of demonisch omdat ik liberaler dacht als zij…

Bij het vrije gezin (in het programma) zie je dat de gekwetste vader de vreemde moeder oproept om samen naar elkaars waarde te kijken ipv naar elkaars tekortkomingen- ze vouwen de handen voor een gezamenlijk gebed.

Is dit niet waar het christen-zijn in wezen om draait? Dat je vanuit de Bron naar elkaars waarde leert kijken in plaats van naar elkaars zogenaamde fouten? Dat je elkaar uit liefde voor Hem de ruimte geeft? Wanneer je dat als basis neemt wordt geloven een stuk eenvoudiger en iets wat je als ‘een kind’ kan doen … Hoewel leer een kind maar eens dat een ander niet hetzelfde hoeft te vinden …

Leer lopen op water door een steen!

Iedereen heeft wel eens zo een moment dat ie liever in andermans schoenen staat… De ene keer is het vanwege de roem, faam, bekendheid of artistieke gaven … de andere keer is het vanwege de rijkdom, mogelijkheden of omstandigheden.

Ik weet niet hoe het met jou zit – maar ikzelf ervaar op zulke momenten een soort van teleurstelling in mezelf. Wanneer ik zie wat een ander kan of heeft bereikt en mezelf met de ander ga vergelijken, dan lijkt het wel alsof ik heb gefaald. Alsof ik niet goed genoeg ben of doe of heb… Dan kan ik soms wel door de grond zinken.

 

Wanneer Petrus midden op het meer, in de storm, in de boot zit te buffelen met die peddels om vooruit te komen, zien hij en zijn matties ineens iets over het water op hen afkomen. In eerste instantie denken ze dat het een spook is. Ken je dat gevoel van plotstelinge angst die je naar je hart doet grijpen? Dat je ineens ergens van opschrikt met gelijk daarna de opluchting? Ik denk dat Petrus dat gevoeld moet hebben. Heftig schrikken en dan ineens beseffen ‘Hé, volgens mij is het Jezus’.

Sinds jaar en dag trekken de discipelen met Jezus op. ‘Volg mij’ had hij gezegd ‘en ik zal je vissers van mensen maken’. Petrus weet het nog heel goed… Die 2 woorden die zijn leven op zijn kop hadden gezet. ‘Volg mij’ leer van mij, word als mij … Petrus had zijn netten laten liggen, zijn familie achtergelaten en was met Jezus meegegaan. Hoe vaak gebeurde het nou dat een rabbi je vroeg hem te volgen? Ten eerste waren er al niet zoveel rabbi’s en ten tweede kozen die altijd de beste leerlingen van school. Van jongs af aan hadden hij en zijn broer de Thora moeten bestuderen. Nee, niet gewoon ff leren lezen en wat verhaaltjes aanhoren. Nee, plichtsgetrouw werden ze getraind om de hele Thora, alle 5 de boeken van Mozes, te memoriseren. Dag aan dag aan dag. Iedere keer een stukje erbij. Tegen de tijd dat je tien was had je ze ongeveer allemaal moeten kennen. Natuurlijk lukte dat niet altijd. Maar als het je wel lukte, wanneer je tot de beste van de klas behoorde mocht je naar de volgende klas. Dan mocht je de profeten bestuderen en memoriseren. Alleen als je bij de beste behoorde natuurlijk. … Wie niet tot de top van de studentjes behoorde werd gezegd dat ze maar beter hun ouders op het werk konden gaan helpen. Maar de allerbesten mochten doorleren. Wanneer je dan rond je 16de alle geschriften kende, tot de top van je klas behoorde en je nog meer wilde leren, dan kon je aan een rabbi vragen of je hem mocht volgen. Niet alle rabbi’s hadden dezelfde Schriftinterpretatie, door een rabbi te volgen leerde je stap voor stap, in alles wat hij deed en zei, hoe hij dacht over bepaalde bijbelgedeelten. Je leerde niet alleen van zijn woorden, je leerde vooral van zijn daden… Je leerde door te zijn als je rabbi… Als een rabbi zei ‘Volg mij’ dan zei die eigenlijk ‘word als mij’.

Maar Petrus was een vissersjongen. Als hij al een rabbi had gevraagd of hij hem mocht volgen, dan had ie hem waarschijnlijk gezegd dat hij niet slim genoeg was. Dat hij beter een vak kon leren… Met zijn broer zat hij dus samen bij hun vader in de business. Vis leveren. Elke dag weer die vis.

En toen was daar die rabbi … en die zij ‘Volg Mij’. Eindelijk was er een leraar die potentie in hem zag, een rabbi die dacht dat Petrus zou kunnen worden als Hem. Leer van Mij, word als Mij…  En Petrus was gevolgd. Hij had zijn vissersbedrijf achter zich gelaten om te leren en te worden als deze rabbi.

 

“Jezus, als U het bent, zeg me dan dat ik naar U moet komen!” Petrus schreeuwt over het geraas van de storm heen. Als het werkelijk zijn rabbi is, zijn leraar, die daar over het water loopt … dan weet Petrus dat hij dat zelf ook mag leren… Zonder zich te bedenken – in een waas -stapt hij uit de boot en loopt naar zijn meester. Maar wanneer de waas voor zijn ogen opheldert, het gebeuk van de golven en het gieren van de wind tot hem doordringen twijfelt hij – Nee, hij twijfelt niet aan Jezus: die staat er immers nog! Hij twijfelt aan zichzelf. En spontaan begint hij te zinken…

 

Petrus had niet moeten kijken naar zichzelf – noch naar de golven of de striemende regen. Hij heeft zijn lesje wel geleerd. Niet voor niets herhaalt hij later in zijn eerste brief :  In de Schrift staat immers: ‘In Sion leg ik een hoeksteen die ik heb uitgekozen om zijn kostbaarheid; wie daarop vertrouwt, komt niet bedrogen uit.’ Kostbaar is hij voor u, die erop vertrouwen.

Een hoeksteen was een steen waar alle andere stenen op gericht werden. Omdat je in die tijd nog geen rechte bakstenen had als nu – kon je niet steen na steen zomaar neerleggen. Een grote gave, duidelijke hoeksteen was nodig zodat alle andere stenen, stuk voor stuk, daarop gericht werden. Alleen zo kreeg je een stevige muur.  Wanneer je de ene steen op de andere zou richten dan werd de muur schots en scheef, behoorlijk instabiel en zwak.

 

We kunnen nog zo twijfelen aan onszelf. We kunnen nog zo graag in andermans schoenen willen staan … Petrus roept ons op om niet naar onszelf, anderen of omstandigheden te kijken. Als we dat doen worden we alleen maar instabiel en zwak…  Hij roept ons op, ons op Jezus te blijven richten. Jezus is de hoeksteen. Hij is God. Hij is de rabbi die tegen u en mij zegt ‘Volg mij’ Leer van mij, word als mij … en dat zegt ie alleen omdat Hij gelooft dat wij het kunnen. Omdat Hij potentie ziet in jou én mij.

 

Als de zoon van God gelooft dat wij Hem kunnen volgen. Als onze Meester en Heer potentie in ons ziet … wie zijn wij om dan niet te geloven in onszelf? Dus richt je op die steen en loop op water!

 

Omhoog ↑