Pasen is weer achter de rug. Ik heb het overleefd zonder enig ei van chocola in huis te halen. Op facebook zag ik dat er weer de nodige capriolen werden uitgehaald om de meest geweldige brunches en lunches op tafel te zetten. En anderen hadden daar weer commentaar op: “Pasen draait niet om lekker eten…”. Hetzelfde ritueel als met Kerst herhaalde zich – foto’s van eten, eten en nog eens eten en dan weer veroordelende updates daarover. Ondertussen eet iedereen zijn buik vol, ongeacht de foto’s.
Voor wie denkt dat die eieren met Pasen een louter heidens ritueel zijn, die heeft het mis. Ons woord Pasen komt van het Joodse Pesach. Een wezenlijk onderdeel van dit gebeuren is de Seidermaaltijd. 1 van de belangrijke – niet te missen- onderdelen van deze maaltijd is het gekookte én gebakken ei. Dit ei staat symbool voor de kwetsbaarheid van het leven. Is dat ook niet wat we ons in gedachten mogen nemen met deze feestdag? Dat ons leven een fragiele status heeft? Dat het zo voorbij kan zijn? En dat we juist daarom dankbaar mogen zijn met het offer van Jezus omdat Hij ons eeuwig leven geeft?
Niet dat ‘onze’ eieren van dit ritueel afkomstig zijn hoor – dat heeft te maken met de Germaanse godin Ostada die ooit een vogel (sommigen zeggen een kip) veranderde in een haas. Die haas mocht dan nog 1 keer per jaar de vogel uithangen om eieren te leggen. Die werden dan uiteraard verstopt omdat ze zo zeldzaam waren. Vandaar het verstoppen der eieren. Sommigen zeggen dat het een straf van Ostada was, anderen beweren dat de vogel juist van de vrieskou gered werd door deze transformatie. … En is dat ook niet iets wat voor de kruisiging telt? Sommigen die het als straf zien – anderen die zeggen dat het met redding te maken heeft?
Pasen, of welke feestdag dan ook heeft altijd 2 kanten. Ieder kiest ‘zijn’ zijde. Voor mij gelden beide kanten van de munt. Ik geloof in Jezus’ reddende offer en ben daar dankbaar voor en tegelijk ben ik dolblij dat deze dagen voorbij zijn. Wat een gedoe. Al dat eten is aan ons gezin voorbij gegaan. Niks geen eieren, noch dubbeldooiers, niks chocolade of matses met suiker … Voor ons gezin zijn de feestdagen altijd een drukke bedoening omdat manlief juist dan meer weg is, druk is en als gezin ga je automatisch in die drukte mee. Welke feestdag dan ook – hoe mooi de achterliggende gedachte ook mag zijn – geef mij maar het gewone huis, tuin en keuken leventje. Geen gedoe met opgedirkt naar de kerk moeten, met een fake-smile opzetten, vrolijk doen terwijl je dat eigenlijk helemaal niet bent.
Pasen komt van het Joodse Pesach. Het betekent ‘overslaan’. Omdat het kwaad (dood) de Joden in Egypte oversloeg. Pasen heeft ook te maken met jezelf mogen zijn. Door Jezus offer en opstanding mogen we – zoals we zijn – zonder schroom de Almachtige naderen. Iets wat ik (juist) in de kerk niet (altijd) ervaar. Een dubbele boodschap dus. Mijn hoop (als ik die al heb) is dat de kerk ooit écht een plek zal zijn waar het ‘Pasen’ is, waar je ongeacht je tekortkomingen welkom bent en waar het veroordelende je overslaat. Tot die tijd sla ik Pasen stiekem liever over…