don’t feed the fears

(Scroll naar beneden voor Nederlands)

We have a God that doesn’t do ‘a pie in the sky’ kinda promises! We have a God that is near, honest, strong and helpful even in ways we can’t imagine.

Our victory isn’t about beating war cancer or Corona… our victory isn’t assured because of how great we lead or handle or heal… our victory is assured because God is with us. He, the Almighty one, goes above and beyond to be with us. We are never alone. We never have to face our struggles alone.

So in Joshua 1:1-9 God’s people faced the problem of having no leader, no land, no safe haven… the land was given and God certainly could have simply eliminated all their enemies with a mere thought; but He calls them into partnership with Himself to see His will done.

And so God called Joshua to lead them. He was called to boldness in God. Even a great leader like Joshua needed encouragement. Not because of a low self esteem or a lack of self-confidence but because of a growing God-confidence.

To grow in God-confidence we must focus on God. Follow His lead (and law).

Do NOT be frightened…For the LORD your God is with you wherever you go: The final encouragement, repeated from Joshua 1:5, reminds us that Joshua’s success did not depend solely on his ability to keep God’s Word. It depended even more on God’s presence with him.

These days of self-isolation and worrying news messages… focus on God and your God-confidence.

Don’t feed the fears but drink in His love and feed yourself with the hope He has given and still is giving in His presence.

(The drawing is inspired by different photo’s online. The little ‘Hope’ bottle is an idea I got from this Dutch website eyespired.nl).

Feel free to use this drawing as a printable- but when posted on social media: please tag me (and eyespired). + only for personal use; no spreading or making money out of it.

More #biblecreative on my instagram.

We hebben een grote God die niet aankomt met loze beloften. Onze God is dichtbij, altijd aanwezig, sterk en hulpvaardig.

Onze kracht of overwinning bewijst zich niet in het winnen van een oorlog, in het verslaan van kanker of Corona… onze overwinning is niet gebaseerd op hoe we herstellen, leiden of hoe goed we de dingen zelf aanpakken… onze overwinning ligt in het feit dat God nabij is. Hij, de Almachtige, gaat verder dan ver om bij ons te kunnen zijn en blijven. We zijn nooit alleen. Geen enkele worsteling hoeven we ooit alleen in de ogen te kijken.

In Jozua 1:1-10 zien we God’s volk – zonder leider, zonder land, kijkend op de belofte die ze hadden gekregen maar nog niet hadden toegeëigend. God had het land al beloofd en Hij had heel gemakkelijk met een knip van zijn vingers alle vijanden van de kaart kunnen vegen. Maar dat deed Hij niet. Hij wilde dat een partnerschap met het volk. Samen.

En dus riep God Jozua. Zijn leven lang was hij assistent geweest, nooit zelf de leider. En God roept hem op moedig te zijn. Niet omdat Jozua een gebrekkige eigenwaarde had. Mozes had hem waarschijnlijk niet voor niets als assistent. Maar God wilde dat hij moed putte uit Hem. Uit Zijn kracht. Jozua moest niet zozeer zelfzeker en zelfbewust zijn maar zeker van God en bewust van Hem en Zijn aanwezigheid.

Om te groeien in een Gods-bewustzijn en in het zeker zijn van Hem en Zijn hulpvaardige aanwezigheid is het noodzakelijk dat Jozua (en wij) zich focust op God en wat Hij wil (zijn wet).

Wees niet bang – staat er – want God is altijd nabij.

Jozua’s succes was echter niet alleen of vooral afhankelijk van zijn focus, zijn vermogen om zich aan de regels te houden. Het was vooral afhankelijk van God’s aanwezigheid.

In deze tijden van zelf-isolatie, social distancing en zorgwekkende nieuwsberichten mogen – moeten- we ons des te meer focussen op Hem. Zodat we niet onze angsten voeden maar ons vertrouwen in Hem.

Voed je met Zijn liefde en drink de hoop die Hij je geeft. Want Hij is nabij. Hij is sterk en moedig in onze plaats- waar we dat zelf niet zijn.

(Tekening geïnspireerd door diverse foto’s. Het kleine hoop-flesje is getekend naar een foto die ik zag op eyespired.nl)

Je mag mn tekening prima als printable of kleurplaat gebruiken maar enkel voor persoonlijk gebruik- niet ter vermenigvuldiging of met winstoogmerk. En wanneer je deelt op social media vergeet me (en eyespired) niet te taggen).

Meer #biblecreative verwerkingen vind je op mijn instagram.

Prepare for battle

(Scroll down for English)

Het paard wordt gereed gemaakt voor de strijd. De overwinning hangt af van de Heer.

Spreuken 21:31

In de tijd van deze schrijver vormden paarden een belangrijk element tijdens oorlog. Het gebruik van goed getrainde paarden kon de overwinning bepalen.

Maar een paard kon niet ongetraind aan een slag meedoen. Het moest intensief getraind en opgeleid worden.

Vergelijk het ook maar eens met de paarden die door de politie worden ingezet, of voor prinsjesdag. Voordat ze mee kunnen lopen in de drukte van de stad moeten ze leren omgaan met die drukte, met het lawaai, met onverwachte schrikmomenten. Een ongetraind paard in die situatie zou zelfs een extra gevaar opleveren.

Zo wil de schrijver van deze spreuk ook duidelijk maken dat je niet onvoorbereid de strijd in kunt gaan. Je moet leren omgaan met de middelen en mogelijkheden die je ter beschikking staan. Oefenen, trainen, hard werken.

Maar zelfs al heb je dat allemaal gedaan en win je de strijd: dan nog komt de eer aan God toe.

Jij moet je voorbereiden maar Hij is het die de overwinning geeft.

(Paard is 1 van m’n aquarels die momenteel als sticker te verkrijgen zijn bij @lucinde. )

Proverbs 21:31

The horse is prepared for the day of battle,

But deliverance is of the Lord.

The horse is prepared for the day of battle: In the days these proverbs were written, the effective use of the horse in the war could be overwhelming against the enemy. These horses had to be trained; it was wise to prepare the horse for the day of battle.

But deliverance is of the Lord: Though it is wise to make the best preparations for battle, ultimately one should not trust in horses or preparation, but in God Himself. Deliverance is of the Lord, not only of horses and preparation.

“We often give the credit of a victory to man, when they who consider the circumstances see that it came from God.”

(Sticker available at www.lucilight.nl)

Raven

English translation: scroll down!

Wat ik vandaag leerde van Elia in 1 Koningen 17


1: hij stond voor een dreigende koning maar was zich meer bewust van de grotere Macht dan van welke aardse groothejd dan ook. Zo mogen ook wij ons meer bewust zijn van Gods aanwezigheid wanneer we onze uitdagingen aangaan.

  1. Soms stuurt God je niet naar een volgende uitdaging… soms zegt hij simpelweg ‘Mijn kind, het is nu even geen tijd meer voor drukte, openbaarheid, doen of gehaast… nu is het tijd dat je je een poosje terugtrekt, op adem komt, je je door Mij laat verzorgen… even back to basics!”
  2. Soms moeten we net als Elia ons weer even leren focussen op de geest van Gods wet en niet op de letter ervan. God laat zich niet begrenzen door onze traditionele ideeën van wat goed of fout is, rein of onrein of van wat wij denken dat ‘hoort’.
  3. De beek droogde uit vlak voor Elia’s ogen: God wil dat we op Hem vertrouwen, niet op zijn voorzienende geschenken…

Ik maakte gebruik van Jane Davenport krijtjes (net als Gelatos) en stencils; te verkrijgen bij @lucinde. De kraai waterverfde ik op een apart vel en knipte/plakte ik.
Ik hou de tekst graag leesbaar: dus de plaksels over de tekst maakte ik vast met 2 aan elkaar gelijmde post-it blaadjes: zo haal ik ze er ook makkelijk weer af!

Lessons from Elijah in 1 Kings 17;

  1. When he stood before king Ahab; he was more conscious of the presence of someone greater than an earthly king… as should we when we face out challenges.
  2. Sometimes God fatherly says ‘There, my child, you’ve had enough of this hurry and publicity and excitement… hide yourself by the brook I show you and let me feed you for a while…’
  3. The ‘unclean’ ravens brought his food… As Elijah we sometimes need to put away traditional ideas of clean/ unclean, wrong/ right, so God can emphasize on the spirit of the law before the letter of the law.
  4. But the brook dried up; God wants us to trust Him, not His gifts…

I created the background of this page with Jane Davenport crayons and stencils I got from @lucilight

The raven I watercolored, cut and pasted on top. With a micron fineliner I added my thoughts.

Sterven is winst

(Bij Fillipenzen 1:21)

Mijmerend staarde hij voor zich uit. De grond onder hem voelde klam en koud. Aan de muren kleefde een benauwde duisternis. De lucht was zwaar en broeierig. In de gang weerklonk het zachte gejammer van een opgesloten en gekwelde ziel. Rammelende sleutels vergezelde het weerkaatsende gestamp van een van de bewakers. In de verte hoorde hij het geratel van vele handkarren en de kakafonie van handelende verkopers. Zijn gedachten dwaalden naar de marmeren straten en het eeuwige gekrioel van de zonovergoten markt. Het naderende onheil van een executie hing hem zwaar boven het hoofd. Toch kon de duisternis hem niet raken. Hij had onverwacht de ware helderheid van Geest ontvangen en ervoer een vurigheid die hij nooit voor mogelijk had gehouden.

Zelfs in deze roerige en onrustige tijd, hier in de gevangenis, overheerste in hem een diepe vrede. Voorzichtig maar niet onzeker hief hij met zijn donkere bariton een loflied aan. Even bestonden er geen donkere muren, was de realiteit van deze plek slechts een verre illusie, was er geen knagende honger, vluchtte elke vorm van angst. Een geladen stilte daalde neer, geluiden om hem heen verstomden.

Hij was dankbaar. Ook wel enigszins teleurgesteld. Misschien een tikkeltje weemoedig. Berustend. Er waren christenen en gristenen; medegelovigen die met een oprecht verlangen en met volle inzet hetzelfde nastreefden als hij, maar er waren ook gelovigen die hun oude natuur van competitie en rivaliteit nog niet hadden kunnen afleggen. Ergens begreep hij ze wel. Maar ook weer niet. De oude ‘Paulus’ zou heetgebakerd allerlei verwijten hebben uitgekraamd. Zijn ‘oude ik’ zou zich in de steek gelaten voelen, ongewaardeerd, mogelijk zelfs in de rug gestoken. Maar hij had het Licht geproefd en berustte. Niet dat hij opgaf. Dat nooit. Hij rekende het ze gewoon niet aan. Ergens voelde hij misschien wat verdriet, treurde hij om de houding en vooral om de gemiste kansen die ermee gepaard gingen . Maar Hij was boven alles dankbaar, want God had hem zoveel gegeven, zoveel laten zien, zoveel vergeven.

Natuurlijk vond hij het als mens moeilijk dat er over zijn hoofd heen geprofiteerd werd van zijn gevangenschap. Dat er gristenen waren die –soort van- blij waren dat hij even uit beeld was zodat ze zelf in de spotlights konden staan. Onbedoeld hadden zijn positie en bekendheid ervoor gezorgd dat anderen zich met hem gingen vergelijken. Er was een jaloersheid ontstaan en een wedijver. En al was het maar een klein groepje, hun ongenoegen had luid genoeg geklonken. Het had zelfs anderen geïnfecteerd.

De roddels waren hem wel vaker ter ore gekomen. Het had hem echter totaal niet geïnteresseerd of hij technisch goed kon preken, of hij wel welbespraakt en geleerd genoeg overkwam. Of hij meer of minder Hebreeuwse woorden gebruikte…Hoe vaak hij bij wie op visite ging…

Daar draaide het toch niet om? Maar blijkbaar had het anderen wel wat uitgemaakt. En nu hij gevangen zat werd het niet onder stoelen of banken gestoken dat er ook betere opties dan hem waren, dat hij zo zijn fouten had. Laag was het. Zielig.

Maar wat maakte het uit? Wat maakte het uit wie op de voorgrond stond? Als er maar gepreekt werd! Als er maar mensen werden bereikt met de meest grote, mooie en waardevolle boodschap ooit! En dus, alle weemoed ten spijt, ervoer hij vooral vreugde en dankbaarheid. Als hij dit alles zou overleven; dan leefde hij niet voor de goedkeuring van andere christenen. Hij leefde met volle inzet voor Christus! Zou hij sterven; dan was dat winst. Want hij wist waar hij na zijn dood zou opstaan.

Paulus sloot zijn ogen. De muren hoorden zijn zachte doch vastberaden gefluister;

“Want voor mij is leven Christus en sterven winst.”

(Ik maakte de tekening met pastelpotlood en verwerkte hem daarna in mijn bijbel. De letterstickers, kruis-stencil en inkt kan je vinden in de webshop van @lucinde. Ze verkoopt ook diecuts, gemaakt van mijn tekeningen en prachtig faith papier; handig wanneer je met een scrapbook stijl zoals op de bovenste foto wil biblejournalen. Biblejournalen vereist dus totaal geen tekentalent!

GRATIS: Wanneer je deze maand wat via Lucinde haar webshop bestelt ontvang je gratis een printable met onder andere ‘mijn’ Paulus. (Zie foto hieronder.) Andere printables kan je er voor slechts 1€ aanschaffen!

Meer van mijn maaksels vind je op instagram. Vragen over hoe ik eea maak of heb tips nodig: neem gerust contact op via instagram of het contactformulier!

(This time no translation – please comment, contact or email me when you really want to receive an English translation other than google translate 😉)

Jacob vs Israël

(Scroll down for English translation)

Het leek wel alsof er een smet op hem lag. Hoe kan je een kind nou een naam geven waarbij iedereen denkt aan een dief? En dat alles vanwege iets wat hij tijdens het geboren worden had gedaan. Alsof hij toen bij volle verstand was. Zijn broer was het eerst geboren, harig als hij kwam werd hij Esau (behaard) genoemd. Maar met het eruit komen had hijzelf klaarblijkelijk de hiel van zijn broer gegrepen. Alsof hij eerst had willen zijn, alsof hij toen al dacht aan het eerstgeboren recht. 

God had voor hun geboorte een profetie over hen uitgesproken; haar zoons zouden rivalen zijn, beide zouden aan het hoofd van een natie staan maar de oudste zou uiteindelijk de jongste dienen.  Was dit wat ze noemden ‘self fulfilling prophecy’? 

Logisch dat hij met die naam jaloers was geweest op zijn broer. De broer die overal goed in was. Die door vader werd gekoesterd als ‘ de grote jager’. Had hij anders kunnen handelen dan dat hij deed? Esau had zijn geboorterecht al verspeeld met de linzensoep. Hoezo was hij dan de bedrieger toen hij de zegen in ontvangst nam in plaats van Esau?

Hielgrijper hadden ze hem genoemd. Oftewel bedrieger, dief. Jakob.

Het leek een eeuwigheid geleden. Intussen was hij 2 vrouwen en kinderen rijker. God had hem veel gegeven. Zelfs een nieuwe naam. Hij had er flink om gevochten; een dergelijk gevecht had hij nooit meer gevoerd. Het was alsof hij, destijds, een worsteling met zowel zichzelf als met God gevoerd had. Dus had hij na afloop om een zegen gevraagd.  Die zegen kwam in de vorm van een nieuwe naam. Een naam vol van belofte. Israël; God strijdt. God heerst.

Het was een eyeopener gebleken en tegelijk ook niet. Hij had in zijn leven zo geworsteld met alles en iedereen. Zo moeten vechten om zijn plek. En met deze naam zei God eigenlijk ‘Jij hoeft niet te strijden. Dat doe ik. Ik, jouw God, ik strijd. Ik ben degene die heerst. Niet jij. Ik ben degene die jouw weg baant, niet jijzelf, want het houdt niet op met jou.’   Deze naam, met de belofte dat God voor hem zorgen zou, dat Hij de toekomst in de hand had zelfs tot ver na zijn dood, had hem gesterkt in het tegemoet treden van zijn broer. Het onderling strijden met Esau was opgehouden. Maar daarmee niet de worstelingen des levens. Zijn dochter was tot schande gebracht en daarmee kwam ‘gedoe’ in alle hevigheid terug, en vanaf dat moment waren ook zijn zoons verwikkeld in de strijd.  Nu stond niet alleen hij – tot in de verre omgeving- bekend als een bedrieger, maar ook zijn zoons. Hij was bang geweest voor hun veiligheid. Had gevreesd dat ze als stam volledig weggevaagd en gelyncht zouden worden.

Maar God had hem bij zich geroepen. God had herhaald dat hij dan wel ‘ Jakob, bedrieger’ heette, en dat hij onder die naam bekend stond. Maar God herinnerde hem aan Zijn beloften; Hij zou voor hem strijden. God zou zijn weg banen, ook al zag Jakob dat zelf niet. Het verleden – de Jakob- zou in schril contrast staan met de toekomst – Israël. 

Vanaf dat moment lukte het hem- met vallen en opstaan- om te blijven zien, hopen en geloven op die beloften. De hielgrijper, de dief en de bedrieger waren niet de rollen die God voor Hem had weggelegd. Hij was Israël; degene waarvoor God strijdt.  En ja er waren momenten dat hij verviel in zijn oude gedrag; dat hij de beloften uit het oog verloor en zich weer Jakob waande. En velen zagen – net als hijzelf in de spiegel- slechts de man, en niet de belofte.

Maar hier lag hij nu op zijn sterfbed. Zijn zoons rond hem verzameld.

“Kom en luister, zonen van Jakob, de man, luister naar je vader Israël,  luister naar de belofte, naar dat wat komen gaat.” (Genesis 49:2)

Hij was Jakob, de man. En de man zou sterven. Maar hij was ook Israël; het volk en de belofte. En God zou nooit ophouden met strijden.  Telkens wanneer zijn namen geschreven of genoemd zouden worden, mocht duidelijk zijn dat ieder mens de neiging zou hebben om zelf voor zijn plek te vechten maar dat alleen God, de Eeuwige, zou heersen. De eigen geschiedenis zou in contrast staan met de beloften en de toekomst die Hij in Zijn hand houdt.

Want God was er altijd al bij, is er nu en zal er zijn.  Toen, nu en dan.

Als de Heer het lot van zijn volk ten goede keert, zal Jakob juichen, Israël zich verheugen.  Psalm 14:7

Meer biblejournaling van mijn hand vind je op mijn instagram. Biblejournaling printables met mijn tekeningen zijn te verkrijgen via Lucinde haar webshop.

It was as if there was a blot on him. How could they’ve ever given him an name that made everyone think of a thief or a deceiver? All because of something he had done while being born. As if he was fully responsible for that. His brother was the first born, hairy when he came out he was called Esau (hairy). But when he himself got out, he apparently grabbed his brother’s heel. As if he had wanted to be first, as if he was already thinking about the right of the  firstborn.

Before they were born, God had prophesied to this mother; her sons would be rivals, both would lead a nation one day, but the oldest would eventually serve the youngest. Was this what people called “self-fulfilling prophecy”?

It was only logical that he’d been jealous of his brother. The brother which was good at everything. Their father cherished “the great hunter”. Could he have acted differently than he did? Way before his biggest so called deception Esau had already lost his birthright with lentil soup. Who should be called the real supplanter?

They had called him a heel grabber. Cheater, thief, supplanter.

It seemed an eternity ago. In the meantime, he married 2 women and many children richer. God had given him a lot. Even a new name. He had wrestled  for it; in a wau he never fought again. It was as if,  at that time, he had struggled with both himself and God. So he asked for a blessing afterwards. The blessing was given in the form of a new name. A name full of promise. Israel; God is fighting. God rules.

It turned out to be an eye opener and at the same time he couldn’t see more than before. In his life he had struggled so hard with everything and everyone … He never was given anything by chance, always had to fight for his place. And with this new name, God actually said “You don’t have to fight.” I will. I am your God, I will prevail. I’m the one who reigns.  Not you. I am the one who is paving your way, not you, because it does’nt stop with you. ” This name, with the promise that God would take care of him, that He controlled the future far after his death, had strengthened him in meeting his brother after all those years.  The conflict with Esau had ceased. But not the struggles of life. His daughter was brought to shame and with that, the fighting and struggling came back in full force, and from that moment on his sons were involved. Now he surely was known as the cheater, also his sons. He had been afraid of their safety. Had feared that they would be wiped out and lynched as a tribe.

But God reached out to him. He repeated that at birth he was given the name of a “deceiver,” and was known by that name. But God also reminded him of His promises; He would fight for him. God would make his way, even though Jacob himself wouldn’t see. The past – the Jacob – would be in contrast to the future – Israel.

From that moment on he succeeded – by trial and error – in continuing to see, hope and believe on those promises. The heel grabber, the thief and the supplanter were not the roles that God had set aside for Him. He was Israel; the one for whom God fights. And yes there were times when he fell into his old behavior; that he lost sight of the promises and and there were moments he looked at himself as Jacob again. And many saw – just like he did in the mirror – only the man, not the promise.

But here he was, laying on his deathbed. His sons gathered around him

“Come and listen, sons of Jacob, the man, listen to your father Israel, listen to the promise, to what is yet to come.” (Genesis 49:2)

He was Jacob, the man. And the man would die. But he was also Israel; the people and the promise. And God would never stop fighting. Whenever his names were written or mentioned, it would be clear that every person could tend to fight for his own place, but that only God, the Eternal one, would reign. Men’s own history would always be in the shade of His promise; the future in His hands.

Because the Almighty always was, is and will be.

When the Lord restores the fortunes of his people, let Jacob rejoice, let Israel be glad.  Psalm 14:7

(More bible journaling on my instagram. Go to Lucinde her webshop when you’ld like to purchase some biblejournaling printables with my drawings. I used a photo I found on Pinterest as an inspiration for my journaling but can’t seem to find the photographer so can’t tag him / her. )

Sheol – the point of no return

(scroll down for English translation)

Met zijn ‘er is niets nieuw onder de zon’-mantra focust Prediker zich in het hier en nu. Als je alleen naar het hier en nu kijkt, dan kan de boel aardig tegenvallen. Daarom moet je, volgens hem, alles zien in het perspectief van de eeuwigheid.

Prediker is duidelijk: Hoewel God’s grootheid wel degelijk zichtbaar is zijn schepping, belemmeren onze vooringenomenheid en onze omstandigheden altijd ons zicht. Als mens zijn we nooit in staat om wie Hij is en dat wát er toe doet in alle volledigheid te aanschouwen.

Daarom, zegt Prediker, moeten we God’s liefde en aanwezigheid niet afmeten aan ons gevoel van welbehagen of aan dat wat we zelf zien… want ellende overkomt iedereen; jong zowel als oud, gelovig zowel als ongelovig.

‘God regeert over alles. Hij is soeverein… en hoe goed je ook leeft gelooft of bent, ellende overkomt ook jou. En uiteindelijk gaat toch iedereen dood’ zegt hij onder andere in hoofdstuk 9. Dit lijkt een beetje uit te nodigen tot fatalisme. Maar dat is het allerminst. Het kan fatalistisch lijken wanneer je zijn woorden enkel in de context van het huidige leven zet. Maar dat doet hij niet.

Wanneer alles en iedereen ophoudt bij de dood, dan regeert de yolo-(you only live one’s) gedachte. En vanuit dat idee moet je het er in dit leven inderdaad vooral van nemen. Kreten als ‘denk om jezelf’ of ‘zet jezelf eens op de eerste plaats’ zijn dan de logische orde van de dag.

Na zijn lange monoloog over de zinloosheid van alles in dit leven maakt Prediker echter duidelijk dat het allemaal slechts zinloos is wanneer het werkelijk zou stoppen bij de dood.

Maar het stopt daar niet.

Ons leven nu mogen we bekijken vanuit het perspectief van de eeuwigheid. Ons leven nu is geen opwarmrondje, het is geen introductiecursus voor de eeuwigheid. We hebben niet eindeloos nieuwe kansen. Er komt een moment dat we het dodenrijk (Hebreeuwse Sheol) bereiken. Wat we nu doen, hoe we nu leven heeft invloed op onze eeuwigheid, het is dus belangrijk dat we leven vanuit wijsheid en met alle macht en inzet doen wat onze hand vindt om te doen.

Doe wat je hand te doen vindt. Doe het met volle inzet, want er zijn geen daden en gedachten, geen kennis en geen wijsheid in het dodenrijk. Prediker 9:10

Die inzet (het Hebreeuwse Koach) wijst op een soort van innerlijke vastberadenheid. Misschien kan je wel spreken van ‘een innerlijke drive’ ; niet eentje die aangestuurd wordt vanuit egoïsme maar juist vanuit een door God gegeven aansporing.

Onze spullen en status nemen we niet mee het graf in, noch opgedane kennis of eer. Het hiernamaals is niet te koop. God zelf is de uiteindelijke rechter die beslist over onze eeuwigheid. En gelukkig weten wij dat Hij een rechtvaardige rechter is. En dat we zijn liefde niet moeten afmeten aan onze omstandigheden of aan ons gevoel, maar aan dat wat Hij voor ons gedaan heeft aan het kruis.

Dus doe wat je hand vindt om te doen, laat Zijn liefde daarin je drijfveer zijn: het heeft eeuwigheidswaarde.

Meer lezen: Prediker 9, Prediker 12: 8-14, De rechtvaardige rechter

Luistertip: Qua lied vind ik het nummer ‘This is your life’ van the Newsboys perfect passen bij dit thema.

Boekentip: De (jeugd) serie ‘Eerste leven’ van Gena Showalter maken je ook zeer bewust van de noodzaak van je keuzes in dit eerste leven’

Meer biblejournaling vind je op mijn instagram. Een deel van mijn tekeningen zijn nu te downloaden bij @lucinde voor eigen gebruik.

With his ‘under the sun’ premise” Ecclesiastes focuses in the here and now in a sharp contrast to eternity.

The Preacher shows us that although God’s greatness is indeed visible in His creation, our bias and our circumstances obstruct our view. As human beings, we’ll never be able to see who He truly is. That is why, this preacher says, we shouldn’t measure God’s love and presence by our sense of well-being or what we see with our eyes … because bad things happen to everyone; young as well as old, both believing and unbelieving.

“God rules everything. He is sovereign … and no matter how you live or believe; misery will happen to you too. And in the end everyone dies anyway, ” says Preacher in Chapter 9.

This seems an invitation to a defeatist attitude when you put Preacher’s words only in the context of current life. When everything and everyone stops at death, the yolo (you only live one’s) thought rules. And from that idea you have to make it count now. Quotes like “think about yourself” or “put yourself first” flow from it.

But after his long monologue about the pointlessness of – well- just everything, the preacher makes it clear that it’s only meaningless if it would stop at death indeed. But it doesn’t. We can view our lives with the perspective of eternity.

Whatever your hand finds to do, do it with your might, for there is no work or thought or knowledge or wisdom in Sheol, to which you are going. (Ecc 9:10)

Our life now is not a warm-up round, it is not a trial heat. It isn’t an infinite resource nor a starter course. What we do now, how we live now affects our eternity, so it is important that we live with wisdom and do what our hands find to do with all our might! That might (the Hebrew Koach) in Ecclesiastes 9:10 points to some sort of inner determination. Perhaps you can also talk about “an inner drive”; not driven by egoism but a motivation given by God.

We can’t take our belongings and status into the grave. So we should act with wisdom and do what He is asking us to do! And God himself will be the ultimate judge who decides on our eternity.

And luckily we know that He is a righteous judge. And we shouldn’t measure his love by our circumstances or well-being. We can measure His love by what He did for us at the cross.

Read more: Ecclestastes 9, 12:8-14, Chera

Listen: newsboys ‘This is your life

Booktip: Gena Showalter ‘Firstlife’

More biblejournaling on my insta. Several of my drawings are Now available as a printable. You can purchase them for just a dollar on @lucinde her website.

Let there be light!

(Scroll down for English translation)

Vandaag doet mijn lijf me weer eens zeer en hebben mijn hersenen teveel tabbladen openstaan; soms voelt het leven mij een worsteling. Op dit soort dagen is het voor mij van belang dat ik me concentreer op wie ik ben, ván wie ik ben en waartoe Hij me geroepen heeft.

Mijn gezondheid of gevoel van welbevinden verandert niet het doel dat Hij me heeft gegeven, nooit. Dus kies ik ervoor om mijn pijnlijke lijf en zelfs mijn gebrokenheid te accepteren en erop te vertrouwen dat Zijn licht door elke barst zal schijnen.

Accepteren betekent overigens niet dat ik een fatalistische houding aanneem!

Ook al gaat ons uiterlijke bestaan verloren, ons innerlijke bestaan wordt van dag tot dag vernieuwd. 2 Kor 4:16

Wanneer duisternis jou (mij) omringt, heb jij (ik) licht nodig om de weg te (her)kennen. Je hoeft de lampen in je slaapkamer niet aan te doen als je van plan bent de avond in de keuken door te brengen … als je niet van plan bent op zolder wat te zoeken, waarom zou je daar dan het licht aandoen?

Het licht moet zijn waar jij bent. Je moet zelf in het licht lopen. Met dit in gedachten: je hoeft niet elk detail of feit van de bijbel te kennen om in Zijn licht te wandelen. Je hoeft de elektriciteitsleer niet te begrijpen om ‘s avonds bij een lamp je boek te kunnen lezen … je hoeft niet alles te begrijpen van de Schrift om Zijn aanwezigheid op te merken.

Je hoeft niet de hele trap te zien om de eerste stap te zetten.

Zijn woord zal zich ontvouwen wanneer dat nodig is. Net zoals het licht in de volgende kamer aangaat wanneer jij daar binnengaat. Wanneer het jouw tijd is, zal Hij Zijn waarheid voor jou ontvouwen. En Hij is er altijd bij.

Als uw woorden opengaan is er licht en inzicht voor de eenvoudigen. Psalm 119: 130

Als docent weet ik dat er ‘voor alles’ een tijd is qua groei en onderwijs. Soms is het tijd om de leerlingen onder te dompelen in een lading theorie… op andere momenten is het beter om ze in aanmoediging en met geduld te trainen, een enkele keer hebben ze correctie of zelfs een berisping nodig.

Soms is het zelfs beter om het hoe of wat niet uit te leggen … maar ze de boel zelf te laten verkennen en ontdekken en hun te laten komen met vragen in hun eigen tempo.

Met het geloof en Gods woord is dat niet anders. Soms heb je de tijd nodig om te ontdekken en te leren door ervaring … op andere momenten moet je gewoon eerst dingen weten en de bijbel bestuderen of jezelf trainen … soms moet je gecorrigeerd worden …

Elke schrifttekst is door God geïnspireerd en kan gebruikt worden om onderricht te geven, om dwalingen en fouten te weerleggen en om op te voeden tot een deugdzaam leven. 2 Tim. 3:16

Dus; je hoeft echt niet eerst de hele trap te zien om de eerste stap te kunnen zetten. Je hoeft niet eens te weten hoe je een trap moet bouwen … je hoeft niet perfect te zijn of de hele bijbel te kennen om te beginnen met vertrouwen in God … laat Gods woord je leiden…

Ook als ik pijn heb of even (of zelfs langer) in een dal zit: Hij is erbij en Zijn woord leidt mij.

Ik tekende een @jenskevisser tekening in mijn eigen stijl – daar maakte ik deze print mee, kleurde het, schilderde de banner, gebruikte een stencil en inkt die ik had via @ lucilight88 haar webshop . Inmiddels zijn al een aantal van mijn tekeningen middels printables verkrijgbaar op haar webshop!
Meer biblejournaling vind je op mijn instagram.

@carlamantenfotografie

𝔹𝕖 𝕐𝕠𝕦 𝕥𝕚𝕗𝕦𝕝

My body is aching and my brain has too many tabs open; life can feel like a struggle these days. So it’s even more important to focus on who and whose I am and to what He has called me to. My health does not and will not change the purpose He has given me.

So I choose to accept my brokenness as a part of my life and trust in the fact that His light will shine through every crack there is. (By the way accepting doesn’t mean I have to take a defeatist attitude!) 💪🏻

𝑻𝒉𝒆𝒓𝒆𝒇𝒐𝒓𝒆 𝒘𝒆 𝒅𝒐 𝒏𝒐𝒕 𝒍𝒐𝒔𝒆 𝒉𝒆𝒂𝒓𝒕. 𝑬𝒗𝒆𝒏 𝒕𝒉𝒐𝒖𝒈𝒉 𝒐𝒖𝒓 𝒐𝒖𝒕𝒘𝒂𝒓𝒅 (𝙬𝙤)𝒎𝒂𝒏 𝒊𝒔 𝒑𝒆𝒓𝒊𝒔𝒉𝒊𝒏𝒈, 𝒚𝒆𝒕 𝒕𝒉𝒆 𝒊𝒏𝒘𝒂𝒓𝒅 (𝙬𝙤)𝒎𝒂𝒏 𝒊𝒔 𝒃𝒆𝒊𝒏𝒈 𝒓𝒆𝒏𝒆𝒘𝒆𝒅 𝒅𝒂𝒚 𝒃𝒚 𝒅𝒂𝒚. 2 cor 4:16

𝕌𝕟𝕗𝕠𝕝𝕕𝕚𝕟𝕘 𝕝𝕚𝕘𝕙𝕥

When darkness surrounds you (me), you (I) need light to know the way. You don’t need to put on the lights in your bedroom if you are spending the evening in your kitchen… nor do you leave the lights on in your basement after you have left.

The light needs to be where you are. You need to walk in the light. So with this in mind: you don’t have to know every detail or fact of the bible to walk in His light. You don’t have to understand electricity to experience your sight… you don’t have to understand everything God does to be able to notice He is present.

You don’t have to see the whole staircase to just take the first step.

His word will unfold when needed. Just as the light that goes on in the next room when you enter it. When it’s your time, your way He’ll unfold His truth to you.

Just enjoy the light you’re in right now.

𝑻𝒉𝒆 𝒖𝒏𝒇𝒐𝒍𝒅𝒊𝒏𝒈 𝒐𝒇 𝒚𝒐𝒖𝒓 𝒘𝒐𝒓𝒅𝒔 𝒈𝒊𝒗𝒆𝒔 𝒍𝒊𝒈𝒉𝒕. Psalm 119:130

𝕓𝕣𝕖𝕒𝕥𝕙𝕖𝕕 𝕠𝕦𝕥

As a teacher I know there’s a time for ‘everything’. Sometimes it’s time to pour out knowledge unto your students… at other times it’s better to wrap them in encouragement and patience, or even to correct or rebuke them.

Sometimes it’s even better not to explain the how’s or what’s… but let them explore and find out step by step.

Nothing different when it comes to faith. Sometimes you need the time to explore and find out by experience… at other times you just need to know things first and study or train yourself… sometimes you even need to be rebuked…

𝑨𝒍𝒍 𝑺𝒄𝒓𝒊𝒑𝒕𝒖𝒓𝒆 𝒊𝒔 𝒃𝒓𝒆𝒂𝒕𝒉𝒆𝒅 𝒐𝒖𝒕 𝒃𝒚 𝑮𝒐𝒅 𝒂𝒏𝒅 𝒑𝒓𝒐𝒇𝒊𝒕𝒂𝒃𝒍𝒆 𝒇𝒐𝒓 𝒕𝒆𝒂𝒄𝒉𝒊𝒏𝒈, 𝒇𝒐𝒓 𝒓𝒆𝒑𝒓𝒐𝒐𝒇, 𝒇𝒐𝒓 𝒄𝒐𝒓𝒓𝒆𝒄𝒕𝒊𝒐𝒏, 𝒂𝒏𝒅 𝒇𝒐𝒓 𝒕𝒓𝒂𝒊𝒏𝒊𝒏𝒈 𝒊𝒏 𝒓𝒊𝒈𝒉𝒕𝒆𝒐𝒖𝒔𝒏𝒆𝒔𝒔,…

You don’t need to see the whole staircase to just take the first step. You don’t even need to know how to build the stairs… you don’t need to be perfect or know the whole bible to start believing.. But let God’s word lead you! .

I started out by drawing this girl from @jenskevisser in my own style – then I created this printable out of it- colored it, painted the banner (cut and pasted it) used a stencil and versamagic dewdrops that I got from @lucilight88 her webshop. Soon she wil upload a few of my printables on her webshop so they will be available. 🤪 (By the way: The girl and banner are pasted as a tip-in. So they can be folded to the side so the text is still readable 😉) .

More biblejournaling on my instagram. All drawings and pictures are copyrighted!

Ademnood

Ademnood.

Mijn longen lijken te barsten. Wat seconden moet zijn lijkt uren te duren. Mijn lijf slaat om zich heen maar mijn spieren verzuren in hoog tempo waardoor het water mij als een dikke gelmassa lijkt te omhullen. Het wilde gezwaai van mijn armen bereikt alleen de honderden lichtblauwe luchtbelletjes die al wervelend het vrije oppervlak ontmoeten.  Met geen mogelijkheid kan ik een weg naar boven banen. Ik kronkel en draai, omwentel, ploeter en tol. Maar de knoestige handen met worsten van vingers en zwart omrande nagels omklemmen mijn hals, knijpen de aders en luchtpijp dicht, houden me stug onder water. Adem, nood.

Een verzengende druk in mijn borst. Hoe lang kan dit duren? Ik schop en sla in het luchtledige. De ploppende druk in mijn oren heeft inmiddels mijn ogen bereikt die nu uit hun kassen lijken te puilen. Opengesperd doch niets is zichtbaar, behalve die armen en naderende duisternis. Opwellende tranen lijden schipbreuk nog voor ze mijn ooghoek bereiken en de vloeibare stilte smoort het oorverdovende geschreeuw wat oprijst vanuit het diepste van mijn ziel maar enkel  in vage gedachten haar klank vindt. Angst omklemt mijn hart net zo stevig als de monsterlijke handen mijn keel. Met een laatste list probeer ik mijn belager nog te misleiden. Ik laat mijn lijf verslappen alsof alle leven het water insijpelt.  Half zwevend, alsof de dood reeds is ingetreden, drijven mijn handen bij mijn lichaam vandaan terwijl mijn hoofd met een traag knikje naar de bodem draait. Maar mijn agressor blijft mij met gestrekte armen het water in persen.

 Ik geef op. Diepe eenzaamheid en het gevoel van totale verlatenheid lijkt ineens het angstige geklop van mijn hart te domineren.  Ademnood.

Sterven doe je echt alleen.

Wakker worden ook.

#nachtmerries #dromen #biblejournaling #Job Meer tekeningen van mij vind je op Instagram.

Hagar- the God who sees

(English translation: scroll down!)

Lezen: Genesis 21: 9-21

Haar ogen trilden terwijl de herinneringen in flarden voorbij gleden. Alweer jaren geleden had Abram haar als slavin uit Egypte meegenomen en aan zijn vrouw Saraï gegeven. Ondanks het ruige buitenleven had ze zich in deze nomadenstam, voor het eerst in haar leven, vrij gevoeld. Ze gingen hier heel anders om met slaven dan de elitaire en opgeblazen Egyptenaren. Hier kreeg ze voldoende te eten en werd ze goed behandeld.

Een traan welde op maar verdampte nog voor deze haar ooghoek had bereikt en liet een schrijnend en schurend gevoel achter toen haar ogen vluchtig knipperden. 

Aanvankelijk had ze intens meegeleefd met haar meesteres. Geen kinderen kunnen krijgen was een vloek van de goden. Als de goden je geen toekomst gunde ontnamen ze je een rijkelijk nageslacht. Hoe groot je aanzien of welvaart vooraf ook was geweest, zonder nakomelingen was je niets behalve een paria, een verschoppeling. Onvruchtbaarheid was reden nummer één om van een vrouw te scheiden. En dus had ze verwacht dat Abram zich van zijn vrouw zou ontdoen. Maar hij hield veel van haar en wachtte geduldig. 

Intussen groeide bij haar de angst dat de smet die op haar meesteres lag, op haar zou overslaan. 

Een andere optie was dat Abram er een vrouw zou bijnemen, en daar hoopte ze stiekem op want als de keuze op haar viel, en die kans zat er dik in, zou haar status flink verbeteren. Maar ook dit deed hij niet. Hij herhaalde uitentreuren dat God hun een rijk nageslacht had beloofd. God zelf zou ingrijpen wanneer het Hem schikte.  


Het zand onder haar voeten brandde. De boom waaronder ze lag gaf amper voldoende verkoeling. Met een gesmoorde kreet wende ze haar hoofd weer af toen ze haar zoon, nog maar een man in de dop, verderop als een levenloos hoopje stof zag liggen. Een vaag gesnik dreef op de lucht die af en toe, zwaar en broeierig, haar kant op blies. Ze probeerde zich op te richten maar de kracht stroomde als een haast uitgedroogde waterval uit haar ledematen en liet haar in de steek. Ze zakte weer terug in het mulle zand. Te moe om wanhopig te zijn.

Hij gaf pas toe toen Saraï, tien jaar later, voorstelde dat Abram met haar als slavin zou slapen en zij het kind op de knieën van haar meesteres zou baren. Dit gebruik kwam heel vaak voor. Ze mocht dan niet gezien worden als wettelijke echtgenote, ze steeg hiermee wel een aantal treden op de sociale ladder en haar zoon zou als rechtmatige erfgenaam gezien worden.

De God van Abram bleek haar goedgezind: ze werd zwanger. Het bewijs was geleverd dat het aan Saraï lag.  

Als een nevel die opsteeg uit dampende grond herinnerde ze zich de overmoed en hoogmoed die samen met haar kind in haar binnenste leken te groeien. Kronkelend had dit kiemend onrecht zich een weg naar buiten geweefd en trof Saraï daar waar ze het zwakste leek. Maar ze viel. Hard, want Saraï nam haar gedrag niet in dank af en liet zich meedogenloos en ferm gelden als meesteres en kleineerde haar in die mate dat ze meende te moeten vluchten.

Dagen en nachten had ze met haar wellende buik door de verstikkende woestijn gezworven. De hitte die nu haar voeten schroeide was er toen ook geweest. Destijds had de zon net zo fel gebrand en was de woestijn net zo zinderend onherbergzaam geweest. Maar deze keer kwam er geen engel op haar pad. Deze keer bleef de hitte heet, het zand uitgedroogd en de toekomst uitzichtloos. Haar lieve erfgenaam was op sterven na dood. 

Ze kon het niet aanzien. Rilde wanneer ze dacht aan de ijzige dood die hun nu in zijn greep hield. 

De lucht leek met haar mee te rillen toen haar gedachten afdwaalden naar het moment dat ze bij de bron in Sur was aangekomen. God zelf had zich, in de vorm van een engel, aan haar getoond. Hij had haar beloofd dat haar een goede toekomst in het verschiet lag en dat ze Abram een zoon zou baren. Met het noemen van zijn naam, Ismaël, gaf de engel aan de volle verantwoordelijkheid te nemen voor haar kind. En dus was ze teruggekeerd. Ze had zich gewonnen gegeven. Het moeilijkste wat ze ooit had moeten doen volgde; ze had haar trots boetvaardig afgelegd en het kleed van nederigheid aangetrokken. Ze had zich weer onderdanig opgesteld ten opzichte van haar meesteres. 

Ze baarde haar zoon zoals de traditie voorschreef en Saraï had hem geadopteerd als volwaardige erfgenaam.   

Jarenlang ging het voorspoedig en voelde ze zich een gezegend mens. God had haar gezien. El Roi deed zijn belofte gestand. 

Tot Isaak alsnog geboren werd. Tot haar Ismaël zo dom was geweest zijn halfbroertje te plagen en Sarah het als een zware pesterij had afgedaan en zich als een furieuze leeuwin op de situatie had gestort. Abraham had niet eens de moeite gedaan haar een beetje van zijn rijkdom mee te geven. Zelfs een pakezel kon er niet van af toen hij haar de laan uitstuurde met een gesmoord “God zal de zorg voor jou en Ismaël overnemen, echt.”

Maar waar was El Roi nu? Een kreun ontsteeg haar schorre keel en haar spieren verkrampten. Flarden van een onmogelijke toekomst kwamen haar voor de geest. Hoe zij, als vrouw, een echtgenote voor haar zoon zou kiezen. Hoe zijn kracht en welvaart zich zouden uitbreiden. Hoe ze de vele kleinkinderen in haar armen verwelkomen zou. Het was een illusie, de fata morgana van een stervende vrouw. 

Maar vlak voor ze haar ogen voor het laatst wilde sluiten galmde er die stem, alsof donder en bliksem de lucht boven en de stenen onder haar in verootmoediging deed beven; “Hagar, wat is er?” 

Meer lezen: Genesis 16: 1- 16, Galaten 4:25 

  • Wat is, volgens jou, de oorzaak dat het Hagar lukt haar trots af te leggen en zich weer onderdanig op te stellen ten opzichte van Saraï? 
    Wat betekent het voor jou om gezien te zijn? Dat God jou ‘ziet’? 
  • De poging van Abram en Saraï om Gods belofte zelf te vervullen heeft grote gevolgen. Desondanks neemt God verantwoordelijkheid. Hij erkent Ishmaël door hem een naam te geven en hem van een toekomst te voorzien. Wat zegt dit over jouw toekomst?  

Read Genesis 21: 9-21

Her eyes quivered as the memories passed in shreds. Years ago, Abram had taken her from Egypt as a slave and given her to his wife Saraï. Despite the rough environment she had felt free in this nomadic tribe, for the first time in her life. These people dealt with slaves in a very different manner than the elitist and bloated Egyptians. Here she got enough food and got treated well.

A tear welled up but evaporated before it reached the corner of her eye and left a sanding and grinding feeling as her eyes blinked briefly.

Initially, she had intensely sympathized with her mistress. Not being able to have children was a curse of the gods. When the gods didn’t grant you a hopeful future, they would rob you of a rich offspring. No matter how great your prestige or prosperity would have been beforehand, without descendants you were nothing but a pariah, an outcast. Infertility was the number one reason to divorce a woman. And so she expected Abram to get rid of his wife. But he didn’t. He loved her very much and waited patiently as they grew older.

In the meantime, her anxiety grew. More and more she got afraid that the blemish on her mistress would infect her.

Another option was that Abram would take a second wife. She secretly hoped for him to consider this option, because if the choice fell on her, and there was a reasonable chance, her status would improve considerably. But Abram didn’t do this either. He repeated again and again that God had promised him and Saraï a rich offspring. God himself would intervene when it suited Him. And older they got.

The sand beneath her feet burned. The tree above her scarcely provided enough cooling shade. With a smothered cry she turned her head away when she saw her son a few feet further, lying like a lifeless pile of dust. The subtle noise of subdued sobbing, drifted into the air, occasionally, heavy and sultry, blowing in her direction. She tried to raise herself, but the brief remains of power flowed out of her limbs like an almost dried-out waterfall. She sank back into the soft sand. She was too tired to be desperate.

It was only when Saraï, ten years later, suggested that Abram would sleep with her as a slave and that she would give birth to the child on her mistress’ knees, he admitted. This custom was very common. She might not be seen as a legal wife, but she would climb a few steps up the social ladder and her son would be seen as a legitimate heir.

The God of Abram proved her kindness: she became with child. It was proven God rejected Saraï.

Like a mist rising from damped ground, she remembered the recklessness and pride that seemed to grow along with her child. Winding, this germinating injustice wove its way out and struck Saraï where she seemed the weakest. But she fell herself. Hard, because Saraï didn’t receive her smugness very well. Ruthlessly and firmly Saraï asserted herself as a mistress and belittled her to the extent that she thought she had to flee.

She had roamed the suffocating desert for days and nights in a row with her throbbing belly. The heat that now burned her feet had also been there. At that time, the sun had burned just as brightly and the desert had been just as blisteringly inhospitable. But this time no angel came her way. This time the heat simply remained hot, the sand dried out and the future hopeless. And her dear heir was dying.

She couldn’t stand it. She shivered when she thought of the icy death that now held them in its grip.

The air seemed to shiver along with her as her thoughts wandered to the moment she had arrived at the spring in Sur. God himself came to her in the form of an angel. He had promised her that a good future was ahead of her and that she would give birth to a son. In mentioning his name, Ishmael, the angel indicated that he took full responsibility for her child. And so she returned. She had given up. The most difficult thing she ever had done followed; she had reprimanded her pride and put on the robe of humility. She showed herself submissive to her mistress.

But she gave birth to a son, as God had told her, and as tradition dictated Saraï had adopted him as a full heir.

For years it went well and she felt blessed. God had seen her. El Roi kept its promise.

Until Isaac was born. Until her Ishmael had been so stupid to tease his brother and Sarah had dismissed it as a serious harassment and had turned to the situation like a furious lioness.

Abraham had not even bothered to give her a bit of his wealth. He didn’t even give her a mule when he sent her down the lane with a smothered “God will take care of you and Ishmael, really.”

Where was El Roi now? Where? A moan lifted her hoarse throat and her muscles cramped. Fragments of an impossible future came to her mind. How she, even  as a woman, would choose a wife for her son. How his strength and prosperity would expand. How she would welcome the many grandchildren in her arms. It was all an illusion, the fata morgana of a dying woman.

But just before she wanted to close her eyes for the last time a loud voice echoed, as if thunder and lightning shook the air above and the stones below her in humiliation; “Hagar, what’s wrong?”

Read more: Genesis 16: 1-16, Galatians 4:25

  • Just like Hagar, many people strive for a higher status. Often at the expense of others. How is this for you? How important is your social, financial or even mental status for you?
  • In your opinion, how was Hagar able to reprimand her pride and become submissive again?
  • What does it mean for you to be seen? That God “sees” you?
  • Abram and Sarah’s attempt to fulfill God’s promise itself has major consequences. Nevertheless, God takes responsibility. He recognizes Ishmael by giving him a name and providing him with a future. What does this say about your future?

Remember the wrong

(scroll down for English translation!)

Vanmorgen herlas ik het stuk in Genesis 42 waar Jozef, na vele jaren van slavernij zowel als jaren van voorspoed, weer oog in oog staat met zijn broers.

Heb je er ooit bij stilgestaan dat Jozef – in de 7 jaar dat hij weer een vrije man was en een zeer hoge positie had bereikt- nooit ook maar gepoogd heeft zijn vader te laten weten dat hij nog leefde? Nooit een reis naar Kanaän ondernam (destijds voor hem iets van 4 dagen reizen). … het lijkt mij aannemelijk dat als hij dat had geprobeerd, dit ook was opgetekend… waarom zocht hij nooit contact? Misschien omdat hij doorhad dat het aan God was en niet aan hem?

Hij besefte dat alles wat hem overkomen was- dat vanwaar hij kwam en welke positie hij destijds in het gezin had- dat de jaren van ellende en slavernij en hoe hij nu onderkoning was geworden, en een vrouw en kinderen had – dat het allemaal te wonderlijk was om simpel toeval te zijn. Laat staan mensenwerk.

Wanneer hij zijn broers ziet herinnert hij zich zijn Goddelijke visioenen als jongen. Hij weet dat God veel voor hem in petto heeft.

Zijn harde woorden naar zijn broers toe zijn dus niet uit wraak. Hij test ze. Hij wil dat ze tot inkeer komen. Wat hadden ze met Benjamin gedaan… ? En terwijl hij doet alsof hij hun taal niet spreekt en ze ogenschijnlijk onrechtmatig behandelt – hoort hij ze berouw hebben over hetgeen ze hun broertje zoveel jaar geleden hebben aangedaan.

God lijkt ons soms ook hard aan te pakken. Maar nooit zonder een lading genade en moois voor ons in petto te hebben.

En soms – wanneer ons onrecht overkomt- moeten we eerst beseffen en berouw tonen voor het onrecht wat we anderen ooit zelf aandeden.

I never gave it a second thought until now; why didn’t Joseph – during the seven years as a free man in his high position – never reached out to his aged father? Never letting his family know he was alive and thriving?

Maybe because he believed it was up to God…

Seeing his brothers made him remember his dreams. He knew the dreams were divine. So his harsh actions towards his brothers wasn’t from a spirit of revenge. It was to enrich his own dreams, and complete the accomplishment of them. It was to bring them to repentance.

God in his providence sometimes seems harsh with those he loves, and speaks roughly to those for whom yet he has great mercy in store.

And the brothers remembered -with regret – their barbarous cruelty against Joseph.

Whenever we think we have wrong done us, we ought to remember the wrong we have done to others, Eccl. 7:21, 22

Omhoog ↑