de pijn is dwingend, niet belangrijk

optimismeEr zijn zo van die momenten dat de dwingende werkelijkheid je afleiden van de belangrijkste. Afgelopen week schreef ik over mijn ziekenhuisperikelen en maakte ik daar een heuse klaag(m)uur van. Wanneer je jezelf niet eens zelf kan afdrogen of aankleden na een moeizame douche is de dwingende werkelijkheid een behoorlijk aanwezig feit. Ik wil niet afhankelijk zijn van een ander. Ik wil niet continue pijn hebben. Ik ontbijt liever met warme bakkersbroodjes dan met Tramadol en Lyrica. Ik wil niet continue bang hoeven zijn voor de potentiële pijnscheuten die me zomaar achter elke beweging kunnen opwachten om me aan het gillen en huilen te brengen.

Hoe dwingend deze feiten zich ook aan me opdringen, het zijn niet de belangrijkste. Dit gegeven trof me toen we al zappend terecht kwamen bij het tvprogramma ‘Over mijn lijk’. Een jonge vrouw stond samen met haar vriend te kijken naar een rouwkoets, voortgetrokken door 4 gitzwarte paarden. Als ze dan toch moest gaan, wilde ze het zo. Slik. Een meisje van 18 in een zweefvliegtuig, genietend van het uitzicht, vertelde dat er maar 2% kans is dat ze de hersentumor overleeft. Dubbelslik. Een jonge vent, dolgelukkig omdat hij epilepsie heeft want dit betekent dat zijn terminale ziekte niet in snellere opmars is, misschien kan hij nog trouwen, misschien kan hij nog …

 

Ik schreef het al eerder, maar ook vanmorgen had ik een lieve vent die me uit de douche hielp, me zorgzaam afdroogde en mij m’n kleding aantrok. Zoon 1 staat klaar om de weekboodschappen te halen en zoon 2 stofzuigt vandaag het hele huis. Ik heb een huis, een dak boven m’n hoofd, een warm bed om in te slapen.  Ik kijk naar kast waar de foto van Abdullah Ahad, ons sponsorkindje uit Bangladesh staat. Ik weet niet eens of hij een echt bed heeft om in te slapen.

 

De dwingende werkelijkheid is een feit, ik doe niets af aan de pijn aan de wachttijden in de zorg of aan mijn gevoel van onvermogen. Maar wanneer ik kijk naar de belangrijkste werkelijkheid kan ik me toch dankbaar stemmen.

 

bron foto

zucht – onderwijs – wat is van belang?

leraarEr zo één collega die me altijd belachelijk maakt. Mij of mijn vak, dat is hem om het even. Elke keer weer heeft hij wel een denigrerende opmerking. “Ach, het is godsdienst maar.” “Tja, wat moet je met zo een vak.” “Alsof jouw vak van betekenis is.” “Nee, jij stelt veel voor.”  … Hij weet het iedere keer zo te brengen dat het zogenaamd grappig is en als je er wat van zegt heb je geen humor.

Laatst maakte hij weer een brute opmerking – zo bruut dat de enige collega die het hoorde zich verslikte, de wenkbrauwen omhoog trok, “Sooooo” riep, het hoofd iets knikte en me een veel betekenende blik vol medeleven gaf. Á la minute diende ik hem met een poeslief lachje van repliek “Tja en dit is waarom ze jouw contract niet verlengen en het mijne wel.” BAM – Ik wachtte zijn reactie niet af, draaide me om en liep naar mijn lokaal. Achter me hoorde ik de meelevende collega in de lach schieten maar verder bleef het opvallend stil. Mijn vak zo inferieur behandelen… tsss.

 

Soms …

Vanmorgen extra vroeg begonnen om met mn sectiecollega alvast de nodige voorbereidingen voor het volgende jaar te inventariseren. Eindelijk heb ik een collega die net zo enthousiast en vooruitstrevend over het vak denkt. Wilde ideeën als een kloosterweekend, reli-bootcamp en christo-kunstproject passeerden de revue. Natuurlijk moet de directie ook nog zijn zegje doen maar sommige ideetjes zijn best haalbaar, betaalbaar, vakoverstijgend, leuk én leerzaam.  Zo aan het eind van het schooljaar – uitgeblust als een docent dan is – werden we steeds enthousiaster over het komende seizoen.

Mijn enthousiasme werd echter snel de grond in geboord toen ik van de ene naar de andere locatie pendelde. 5 uur lang kreeg ik het ene na het andere probleem over me heen: een dikke mail van ouders (het ging niet over mij maar ik kon er alsnog niets mee), leerlingen die me in de auto al aan het whappen waren wanneer ik tijd had voor ze, een klas die in grootse ontsteltenis mij het allerergste falen van een veel te lieve collega presenteert als een storm in een glas water, een hysterisch huilende dame omdat haar verkering het heeft uitgemaakt, een groep luidruchtig roddelende leerlingen over die dame, een andere leerlinge die er voor de tweede keer uitgestuurd was – natuurlijk volkomen onterecht- en furieus en gefrustreerd haar gelijk bij mij probeerde te halen, de veel te lieve collega die met tranen bij me kwam…

Als ouders bij me in de klas hadden gezeten had mijn vak ze kunnen leren dat veroordeling meestal niet op zijn plek is. Maarja dat ‘kan’ niet en dus maar een überkorte reactie geschreven in de hoop dat hun kind beseft dat ik naar die lessen verwijs. Dat die ene jongen zich prettig genoeg voelde om mij te whappen en om een gesprek vroeg komt niet in het minst door hoe mijn vak je aan het denken kan zetten. We hebben er rustig over gepraat, en ik kon hem verwijzen naar de les over inzicht in jezelf en groepsprocessen en aan het eind van de middagpauze kon hij ietsie wijzer weer verder. De hysterische klas gaf ik in de pauze erna op zijn flikker en verwees ik naar de lessen over respect, groepsdruk en intrinsieke motivatie. Het was niet wat ze hadden verwacht maar ze gaven me wel schoorvoetend gelijk. De gefrustreerde, huilende leerlinge heb ik getroost, gewezen op eigenwaarde en op het ‘geloven in jezelf’. De roddelaars hield ik een spiegel voor en dropen min of meer beschaamd af en voor de veel te lieve collega stapte ik een half uur uit de klas om even naar haar verhaal te luisteren. Met een half oog de orde achter de deur in de gaten houdend probeerde ik haar te bemoedigen en te vertellen hoe ik het heb aangepakt.  Na mijn laatste les nog een uur met een leerling zitten praten die haar verhaal kwijt moest en ook haar weer gewezen op de lessen over kernkwaliteiten, valkuilen en uitdagingen.

Tussendoor had ik natuurlijk ook nog les, met dyslectische leerlingen, adhd-ers, PDD-ers, Aspergers en natuurlijk ook heel veel hormonale pubers. Cijfers dienden gecheckt, vragen beantwoord, orde houdend, hoofdstukken afgerond, planning voor de toetsweek uitdelend, klassenuitje geregeld, sectie-etentje gepland … en ik werk op donderdag in principe maar een halve dag…

 

Bekaf, gesloopt en met een kloppend hoofd kwam ik thuis. Als er nu nog iemand is die durft te beweren dat mijn vak niet van belang is …

 

 

bron foto

 

zucht – waar is het vak Godsdienst nou goed voor? HIERVOOR!

godsdienstDe open avond is geweest … elk jaar is dit dé avond waar ik tegenop kijk. Het is nl. gewoon gênant… :

Ouders die verveeld tot aan de deuropening komen, ‘Godsdienst’ op de deur zien staan, snel even naar binnen piepen en zich ongeneerd weer omdraaien. Totaal ongeïnteresseerd in mijn vak. Af en toe kan ik nog net flarden van zinnen opvangen “…toch niet gelovig…” of “…onbelangrijk…”. Zucht.

Ik sta voor mijn vak. En ook voor de noodzaak ervan.  Godsdienst (of levensbeschouwing – maakt mij niet uit hoe je het beestje noemt) is een vak wat vele andere vakken met elkaar verbindt. Het leert kinderen inzicht te hebben in zichzelf, in anderen, in (geloofs)groepen…. Ze leren nadenken bij dat waar ze zelf voor willen staan, hoe ze de wereld ervaren, hoe anderen dat doen en hoe ze wel of niet matchen met andersdenkenden.

Levensvragen komen aan bod en ze leren nadenken over wat ze hoop, troost, rust of energie geeft.

Kennis over verschillende geloven maakt niet alleen dat ze op een hoger niveau leren nadenken en verbanden leren leggen, het bereidt ze voor op een toekomst waarin kennis staat voor macht en invloed. Het leert ze dat macht misbruikt kan worden en dus ook zij gevaar kunnen lopen. Geleerde informatie maakt dat ze deze – op hun beurt- weer kunnen gebruiken om invloed uit te oefenen. Het maakt hun positie in de maatschappij sterker.

gdbelangRaakvlakken met geschiedenis, maatschappijleer, aardrijkskunde, management, zorg, en ontwikkeling maakt dat ze vakoverstijgend leren denken. Vakken blijven niet op zichzelf staan maar worden door mijn vak met elkaar verbonden.

En wat dacht je van respect? Kennis leidt tot begrip en begrip leidt tot respect. Godsdienst is bij uitstek het vak om bij de leerlingen een diepe motivatie tot respect te kweken.  Maar het leert ze ook het verschil tussen  Intrinsiek en opgelegde motivatie. Hoe dit komt en wat je ermee kan of ‘moet’.

En dan heb je zo een avond waarbij ouders ongeïnteresseerd je lokaal passeren. Maakt niet uit dat ik al vanaf 8:00 aanwezig was (en dus al 11u aan het werk was) :S …  Kom ik de volgende morgen weer is het eerste wat ik hoor “En waar is dat nou voor nodig, dat ze dit allemaal voor jouw vak moeten leren??”  Zucht “Wil je daar echt antwoord op?” “Ja, ik vraag het me echt af.”  … en dus vuur ik mijn felste pleidooi op hem af en noem al ratelend al het bovenstaande op.  “Ow, ok.”  Is de enige repliek.

En dus ga ik met m’n kop thee naar m’n lokaal … maar goed dat ik nog een kwartier  heb voor de leerlingen komen, kan ik m’n humeur ff sussen.

Omhoog ↑