kaartjes

Heb al tijden niet meer geschilderd en sinds een week of 2 kriebelt het toch wel weer behoorlijk… maar het kan niet. Ik mag niet van Plonie (grapje). Sinds een paar weken hebben we beneden allemaal nieuwe meubels, en voor ze geleverd werden hebben we van het plafond tot de muren tot de lampen en vloer: alles met een sopdoek onder handen genomen. De trap die eens onder de kleurige verfspatten zat is nu weer glanzend wit). De rode houten stoelen hebben plaats gemaakt voor zwart leren fauteuils en  ons aftandse bankje is vervangen door een grote luxe hoekbank (waarop je overigens erg gemakkelijk in slaap valt gezien Jur met regelmaat midden in de nacht wakker schiet en dan toch maar besluit naar boven te komen :)). Alles is dus schoon, nieuw en netjes. En dat houden we graag zo. Dus ruimen we ieder wissewasje keurig op, eten we alleen nog op de bank als het patat of pizza is (en dan nog heeft ieder een eigen placemat op schoot en staat de keukenrol voor het grijpen) en gebruiken we heel trouw onderzetters voor vanalles en nog wat… wereldschokkend: we gebruiken nu echt een eettafel!

Dit wil helaas zeggen dat er geen ruimte meer is voor mijn geschilder. Letterlijk. En da’s wel balen… Ik ga dus met regelmaat Plonie irriteren en maak daar rommel. Helaas (nog) niet met verf en kwast (ze vilt me levend alleen al bij het voorstel) – maar met papier, schaar en lijm – kaarten maken bij de vleet. De meeste gaan gelijk de verkoop in – een enkele gebruik ik zelf. Vooralsnog hoop ik dat Jur in de nabije toekomst een keer veel zin en fut heeft om een tuinhuisatelier voor me te bouwen… waar ik niet moet opruimen, niet moet opletten op gespat en mezelf heerlijk kan laten gaan… tot die tijd … mmm … ik begin morgen alvast aan kerstkaarten denk ik 🙂

Een groen voetje behalen

ImageDe gemiddelde ecologische voetafdruk van een Nederlander is 6,3 hectare (volgens de WNF Site). Die van ons is 4,3 (WNFtest). SInds een jaar of twee worden we als gezinnetje steeds ‘groener’. Waar we eerder totaal niet aan afval scheiden deden, 2 barrels van auto’s reden en voldoende vlees als een recht werd beschouwd zijn we toch wat veranderd;  De twee energiewielers zijn vervangen door zuinige auto’s. Kostte wat, maar dan heb je ook wat. In de keuken staat naast de afvalbak een tas voor glas en een tas voor plastic en ook de papiercontainer wordt nu actief gebruikt.  Zonnenpanelen bedekken ons dak en voorzien ons van groene stroom en wanneer de kachel brandt levert ze warmte in het hele huis doordat Jur deze heel handig op de CV heeft aangesloten… zelfs de douche wordt gloedje als de kachel in lichterlaaie staat. De hoeveelheid vlees die we eten is al een stuk verminderd; waar ik eerder met gerust hart een kilo gehakt in de pastasaus verwerkte is het nu voor ons viertjes nog maar 400 gram (of zelfs minder) – en dat terwijl onze kids alleen maar groter eters zijn geworden. Sinds vorige week heb ik de ‘vegetarische’ avondmaaltijd ingevoerd, 1 keer in de week staat er geen vlees meer op het menu.

Terwijl ik het zo allemaal opschrijf bedenk ik dat we ons de afgelopen jaren behoorlijk hebben aangepast in ons doen en laten. Tegelijk besef ik me dat we nog veel meer kunnen doen en lang niet alles zomaar ‘willen’ veranderen. Vliegreizen: erg slecht voor je voetafdruk; laten we ook aankomend jaar zó graag weer op conferentie in Florida willen gaan…  Chocola: mijn doodzonde vrees ik en naar wat ik lees op de site ook erg negatief voor ons milieu … Ik rij met de auto van en naar mijn werk – euh doe alles met de auto en ga nooit op fiets – … De papiercontainer moet iedere maand aan de straat anders hebben we een probleem … en ga zo maar door.

Stap voor stap hebben we al een hele weg afgelegd, maar de weg vóór ons lijkt nog steeds eindeloos. Al zitten we ruim onder het Nederlandse gemiddelde, ik kan amper zeggen dat we een door onze moeite een wit voetje hebben gehaald bij vrouwe natura.

Maar stap voor stap gaan we verder… Chocoladeverbruik gaat al naar beneden (al is het meer voor mijn lijn) – ik overweeg en ja/nee sticker (al ben ik dol op het snuffelen door reclameblaadjes, het scheelt een boel in papierverbruik) en zit te denken om alleen nog maar gerecycleerd papier te kopen (auwie voor mijn portemonnee). Owja, ik wil mijn (4jaar)oude laarzen opnieuw laten zolen – scheelt weer – (zeg ik er ff niet bij dat ik daarnaast alsnog een nieuw paar wil)…

4,3 hectare is er nodig voor mijn levensstijl … als iedereen zoveel zou nodig hebben, hebben we 2,4 wereldbollen nodig hebben om iedereen te voorzien… grmpf ik heb nog een lange weg. En jij?

Een hartelijke zon en puberale wind

“Het begint bijna te vriezen!” Jurgen loopt koukleumend de voortent in. Het is warm zat, de hele dag al zend de zon ons haar hartelijke stralen. Helaas gaat de puberale wind er in hormonale golven met de warmte vandoor.

We staan op een nogal idyllische camping in Gerardmer – ergens in de Vogezen. Ooit besloot de Hertog van Lotharingen, Gerard van Elzas (11de E), hier in de buurt een vakantieoptrekje in te richten om in alle rust de vette zwijntjes en Überschattige hertjes aan gort te kunnen knallen. Het dorpje wat hij voor dit bloederige scenario uitkoos werd al snel ‘Giromeix’ (tuin van Gerard) genoemd, wat zich later verbasterde in ‘Gerardmeix’  (Boerderij van Gerard) en wat zich nu dus laat vertalen in Gerardmé(r).  Niet dat het ons hier iets uitmaakt wie of hoe dit nu vrij toeristische skigebied heeft veroverd: wij genieten vooral van de natuur. Prachtige bossen met de meest feeërieke wandelpaadjes die her en der vergezeld gaan van ruisende watervalletjes en bruisende stroompjes.

 

Het is zo een bruisend stroompje – pal naast onze caravan –  wat op dit moment harmonieus meezingt met de gitaarstreken van broerlief. De ruisende wind laat spontaan de boomtoppen met rust en zet haar gekietel voort in dit veel rustiger tafereel. Dwars door de voortent heen aait ze mijn wangen. Mijn oren tintelen.   Een perfecter geluid bestaat er niet.

 

Vakantie.

Geloven is iets collectief!

Vanmiddag in het zonnetje bedacht ik dat ‘op vakantie gaan’ met ons gezinnetje haast ‘levensnoodzakelijk’ is. Nee, we zullen er niet letterlijk aan sterven wanneer we er niet op uit kunnen trekken… maar met enige regelmaat hebben we het gewoon nodig ‘er uit’ te zijn. …

Hoe ik hierop kwam? Nou, ik zat in de Bijbel te lezen.  Dat verklaart alles hé!:) haha.  Het zal vast een goddelijke openbaring geweest zijn. Dus hup! Boeken die handel 🙂 Zie je wel dat we Gods stem goed verstonden toen we onze reis naar Florida boekten 🙂  Nee, even zonder gein.

Voor mijn preek van 15 april as.(Cama Almere) zat ik me te bezinnen over de eerste Petrusbrief. Nu moet ik eerlijk bekennen dat 1 Petrus 2:9 en 10 al sinds jaar en dag mijn favo tekstgedeelte uit de schrift is, maar het lijkt wel of ik er nu met andere, nieuwe ogen naar kijk. Hoofdstuk 2 kan je natuurlijk niet loskoppelen van het hoofdstuk ervoor en dus begon ik bij het begin… En steeds meer treft het me dat Petrus het niet tegen heel veel individuen heeft (bijvoorbeeld tegen jou of mij als persoon) maar tegen 1 grote groep van mensen; de kinderen van God.  Als volk. Als 1 familie. Als 1 gezin.

Petrus leert ons (heel beknopt gezegd) dat God ons uitkoos – dat de Heilige Geest in ons een proces startte waardoor we een leven als Jezus (navolging) gingen nastreven. Individuele, persoonlijke, levensheiliging is noodzakelijk. Maar Petrus gaat verder. Hij laat weten dat levensheiliging ook iets collectief is. We moeten zijn als kinderen die naar hun vader luisteren. Respect voor God is hierin van groot belang! En gehoorzaamheid aan God resulteert in liefde voor je broeders en zusters in geloof…

Als ik terugredeneer: wanneer je je dus flink boos maakt op elkaar – onderlinge bonje hebt – de kerk uitstapt of wath ever omdat je (op dat moment of langer) geen liefde voor elkaar kan opbrengen … Dan heb je dus geen respect voor God??

Onderlinge ruzie als kinderen… die gedachte bracht me bij mijn kids. Zo geweldig christelijk opgevoed als ze zijn hebben ze natuurlijk NOOOOIT ruzie, het zijn ALTIJD schatjes – ahum in mijn dromen – …  Maar het is wel zoals Petrus het zegt: Een kind wat je een hele mooie belofte voorhoudt, gedraagt zich bewust beter… Hoevaak krijgt een gemiddeld kind te horen ‘als je heel lief bent, dan krijg je een ijsje.’  Dit geldt ook voor onze jongens. Tegen de tijd dat Sinterklaas moet komen hebben we een heel duidelijk dreigement bij ruzie’s – zelfs nu ze al jaren niet meer geloven in die ‘Heiligman’. En het werkte! Iedere keer weer! Of wanneer ze bijna jarig zijn …  Zo mogen wij als kinderen van de Vader ons onze beloning voorhouden wanneer het ons nogal zwaar valt…

Nu is het zo dat onze kids hun papa met regelmaat moeten ‘missen’. ‘Missen’ is dan een mooi woord voor ‘afstaan aan de kerk’. En op één of andere manier merk ik dat wanneer de periode van gemis te intens of te langdurig wordt, ze meer moeite met elkaar hebben. Wij als ouders, hameren iedere keer op hun ‘broers’ zijn. Ik kan het ook wel zeggen, maarja, de impact halveert zonder Jurgen.  Dit is dan ook de reden dat we graag ‘vaak’ met elkaar erop uit trekken. Onze eerste reis naar Amerika was een giga-oppepper wat betreft de gezinsverhoudingen. Samen reizen, samen slapen, samen eten, samen lopen, samen samen alles samen. En vooral samen God ontmoeten. Ik denk dat het beter tussen onze jongens ging omdat ze ieder van ons ook zo intens en vol liefde met ze zagen omgaan. Dit maakte dat het voor hun steeds makkelijker werd naar elkaar te kijken door onze ogen.

Dat is nou precies wat Petrus bedoelt. Wanneer we ons -de beloning van de redding voorhouden, wanneer we veel intens contact met God, onze Vader,  hebben, dan leren we elkaar steeds meer zien door Zijn ogen. Onderlinge liefde is dan onderhevig aan onze relatie met de Vader. Niet als individu, maar samen. Door samen Hem te ontmoeten (niet als vele individuen in 1 zaal, maar als een hechte gemeenschap die betrokken is met elkaar)!, door samen met Hem te wandelen, door samen tijd te spenderen met de Almachtige leren we elkaar meer liefhebben.

Als het geloof als iets individueel bedoeld was, dan had God nooit een volk gekozen. Dan had hij jou en mij uitgekozen als een koninklijke priester in plaats van een koninklijk priesterschap. Dan had hij ons niet uitgekozen als natie (1 pet 2:9) …

Geloven is niet iets louter persoonlijks. Het is iets collectief.

Misschien is het tijd om als kerk op ‘vakantie’ te gaan?

Oude wijngaard van jaloezie?

Onderstaande heb ik vanmorgen even uit de oude doos gehaald. Trof me wel weer.

Heb net het stukje van de werkers in de wijngaard weer eens gelezen. (Mat 20:1-16) Overbekend stukje wat ik van kindsbeen af al verteld kreeg. Maar deze keer las ik het anders.

Het lijken wel moderne praktijken. Geen Nederlandse, maar Amerikaanse dan. Steeds vaker komt het daar voor dat werkloze lui ’s ochtends bij een bedrijf aankloppen of ze nog werk voor hun hebben. Met een beetje mazzel hebben ze dan voor 1 dag werk.

In het verhaal dito. Werkloze mannen kloppen aan bij de wijnboer. ‘Mogen wij vruchten plukken?’ Een deel wordt toegelaten, een ander deel niet. Blijkbaar is de oogst nog niet groot genoeg, of schat de werkgever de overige lui niet capabel genoeg in… Tenminste, ik ga ervan uit dat de andere lui er al stonden. Kan ook zijn van niet. Het staat er niet. Misschien hebben die anderen het wel eerst bij allerlei andere wijnboeren geprobeerd? Of waren ze te depressief om hun bed uit te komen? Of hebben ze de hele dag in de brandende hitte staan wachten in de hoop op een kans? Een kans om voor een kleine beloning toch nog even vruchten te mogen plukken?

Ik denk niet dat het in dit verhaal gaat om het feit of het eerlijk is dat het loon voor iedereen even groot is. Het gaat er niet om dat je 1 schelling krijgt als je een dag werkt en ook 1 schelling als je een uur werkt.

Gaat het in dit verhaal niet om jaloezie?  Iedereen wil vruchten plukken in zijn leven. Weten dat je leven nut heeft gehad. We staan allemaal te wachten bij de Wijnboer. De een kan of mag eerder naar binnen dan de ander. En heeft dus meer te werken (dienen). Wie later binnengehaald wordt werkt even hard. Vinden we het eerlijk dat zij evenveel beloning krijgen?

Oude rotten in de kerk en nieuw grut. Hoe vaak onderschatten we jong gelovigen? Of gewoon ‘jongeren’.  Hoe vaak vinden we dat ze eea nog niet kunnen en vragen we hun niet om mee vruchten te plukken?  De Wijnboer heeft ze wel gevraagd. Hij heeft hen wel binnengehaald. Hij heeft hun evenveel beloofd als de werkers die al jaren trouw naar de kerk komen. Het werk wat de laatsten doen is hetzelfde…

Het gaat er niet om of je jong gelovig bent of al jaren christen. Het gaat er niet om of je veel dient of weinig. Het gaat erom dat je vruchten plukt voor de juiste wijnboer.

Pluk jij vruchten bij de juiste wijnboer? Of sta je nog bij de poort te wachten?

Omhoog ↑