imperfecties horen bij het ontzaglijke wonder van ons bestaan (Ps 139)

psalm 139Psalm 139 staat op mijn hartschriftmenu en de vraag is wat deze bijbeltekst mij zegt.

Natuurlijk staat niet de hele Psalm beschreven, enkel verzen 1 t/m 6. In dit stukje omschrijft de psalmist hoe goed God hem (ons) kent; alles wat we denken en doen heeft God al gezien nog voor we het hebben gedacht of gedaan.  Mooi maar onvolledig. Helaas gebeurt het vaak in ons evangelische wereldje, dat alleen het easy gedeelte gelezen wordt en dat waar ‘we’ niks mee kunnen wordt achterwege gelaten…

Wat mij aanspreekt is het geheel van de psalm;  dat het juist geen zoetsappig halleluja-verhaaltje is.  De psalmist – Koning David – heeft veel meegemaakt en laat in dit deel van de bijbel zien dat het leven niet altijd een happy clappy gebeuren is. In vers 11 toont David dat je als gelovige ook depressieve gevoelens kan hebben en dat je soms ook het idee kan hebben dat het voor jou allemaal niet zo nodig meer ‘moet’.  Maar zelfs in die emotie (of je het voelt of niet) is God heel nabij.

Vers 19 toont ons dat je je in je geloof heel eenzaam kan voelen of dat je juist een afkeer kan krijgen van mensen die God bespotten. Natuurlijk is het niet de bedoeling dat we als christenen gaan samenklieken en anders-gelovigen buitensluiten, toch gebeurt het omdat we ons bij anderen onveilig kunnen voelen. Soms zo onveilig dat je een hekel aan ze krijgt.  Voor wie denkt dat dit niet geldig is voor hem of haar: hoe denk of spreek je over Marokkanen, Polen, Bulgaren, over atheïsten of gewoon de mensen die je niet tot ‘jouw slag’ rekent? Accepteer je discriminatie of racisme; misschien niet in de grote lijnen, maar wat als het om moppen of zogenaamde ‘waarheden’ gaat?

Anyway. David worstelde ermee. Ook de grote koning die door God “Een man naar mijn hart” genoemd werd had een hekel aan sommige mensen.  Niet zomaar een hekel; hij haatte ze! Maar zelfs met dat soort gevoelens voelt hij zich veilig bij God – Die wist immers al dat hij zo dacht.  David kent zijn plaats. Hij is zich bewust van zijn fouten maar hij benoemt ze openlijk en vraagt God hem te bewaken voor (nog meer) misstappen.

Wat zegt deze tekst mij? Dat het ok is om sombere emoties te hebben. Dat het normaal is om de dingen soms ietwat zwartgallig te zien.  Dat het logisch is dat je niet iedereen te vriend wil houden. Dat het leven niet altijd rozengeur en maneschijn is.

Iemand (ik) die uit eigen ervaring weet wat depressie is, leest niet zomaar een halleluja-hef-je-handen-dans-verhaal in deze psalm. Die leest (ook) een getuigenis van iemand die diep in de ellende heeft gezeten en juist vanuit die pijn beseft wat het betekent dat God je kent en dat jij Hem kent.  Als we de pijn van het leven negeren of ontkennen, negeren of ontkennen we ook Zijn aanwezigheid in die momenten. Voor mij is dit een psalm die oproept tot erkenning, berusting, aanvaarding en acceptatie. Een psalm die leert dat ‘wonderbaarlijk” zowel mooie als minder mooie dingen inhoudt en dat ook onze imperfecties horen bij het ontzaglijke wonder van ons bestaan.

Pain in the offering

penning vd weduwe‘There’s pain in the offering…’ zei een vrouw vandaag. Hoewel het een (mij) overbekend zinnetje is raakte het een gevoelige snaar.

In de bijbel lees je over verschillende soorten offers; grofweg te verdelen in ‘vrijwillige’ offers die je God geeft uit dankbaarheid, trouw of overgave en ‘verplichte’ offers die je geeft omdat je relatie met Hem verstoord is door zonde. ‘Verplichte’ offers hoeven niet meer – daarvoor is Christus aan het kruis gegaan. De relatie met God is hersteld; we mogen Hem vrij en zonder schroom naderen. ‘Vrijwillige’ offers kunnen nog steeds gegeven worden, het moeten gelukkig geen dieroffers meer zijn, maar denk aan tijd, energie, geld voor goede doelen, … you name it.

Offers in de bijbel mochten geen gebrek tonen. Wanneer iemand een dier of voedingswaren offerde nam hij alleen het beste van het beste. Met alles wat minder was beledigde je God … Daarom werd er diep, heel diep, in de buidel getast. Een offer wat je geen moeite kost is geen offer…

Tegelijk gaat het God niet om dát wat mensen geven. Als hij iets zou willen ‘hebben’ creëert hij het immers zelf.  Het gaat om de instelling, het hart, waarmee gegeven wordt. Het gaat om de liefde, trouw, inzet en toewijding die erachter schuil gaat: de moeite die ervoor gedaan wordt is wat Hem blij maakt, niet de gave op zich. Wanneer je al kletsend met je buuv een paar munten in de collectezak gooit – munten die je in de loop van de week waarschijnlijk niet eens zult missen – kan je dan spreken van een ‘offer’ – een gave aan God? Het heeft iig weinig meer met toewijding te maken.

 

In onze gristelijke happy clappie cultuur zouden we – mijns inziens-  beter wat voorzichtiger zijn in de houding waarmee we geven. Mogelijk spreek ik nu alleen voor mezelf (laten we het hopen). God laat zich nl. niet verkeerd begrijpen als Hij zijn volk (ons) vertelt hoe hij denkt over achteloos gegeven geschenken:  Ik heb een afkeer van jullie feesten, ik wijs ze af, jullie samenkomsten verdraag ik niet. Ik schep geen behagen in de brand- en graanoffers die jullie mij brengen; de vetgemeste beesten van jullie vredeoffers keur ik geen blik waardig. Bespaar mij het geluid van jullie liederen; de klank van jullie harpen wil ik niet horen. Laat liever het recht stromen als water, en de gerechtigheid als een altijd voortvloeiende beek. (Amos 5)

 

Wat God wél wil is dat gerechtigheid zegeviert… één van de dingen die Hij vreselijk vindt, is dat de armen hun recht ontnomen wordt, dat wie zwak is zijn eten nog wordt afgepakt …

We kunnen straks met Kerst flink uitpakken: ons uitdossen in prachtige jurken en pakken om voor en ná de kerkdienst aan overladen tafels aan te schuiven… ons geweten sussen we met een extra briefje in de collectezak of een paar extra boodschapjes voor een kerstpakkettenactie. Het betekent echter niets wanneer we onszelf daarna niet blijvend inzetten voor wie niks heeft; wanneer we het armoedeprobleem na de kerst weer gemakzuchtig en geheel overlaten aan anderen… Het betekent niets wanneer we er niet lang bij stil moeten staan. Het betekent niets wanneer het niet komt uit een bewuste houding van toewijding, liefde en trouw aan God. Het betekent helemaal niets als het ons niets kost.

There’s pain in the offering.

 

Zekerheid over onzekerheid

road ahead unclearWat anderen niet meteen van mij zien of merken is… De volgende blz van het hartschrift is aangebroken en deze zin prijkt bovenaan. Ik zit op mijn werk want mijn laptop ligt thuis ziek te wezen; een heel stel virussen doen een aanslag op zijn gestel. Ik had het totaal niet door dat er wat mis was met dat ding. Hij startte al wel een poosje steeds slechter op. Maar het trouwe beestje was nog steeds snel, werkte verder prima : no problemo!  Afgelopen week viel hij een paar keer ineens uit…

Ik, ‘zelfverzekerd’ over m’n goede virusscanner, heb nooit gedacht aan een virus. Tot manlief ineens uitkraamde ‘Heb je je virusscanner wel aan staan?’ ‘Euh, oeps.’ …

Hoe vaak gebeurt het niet: dat mensen op de buitenkant afgaan of zich in vooronderstellingen hebben gewenteld en vervolgens, zonder het te beseffen, een heel verkeerd beeld hebben?

Je gaat ervan uit dat iemand sterk en zelfzeker is, maar ondertussen…

Je denkt dat de ander wel weet wat je bedoelt, maar …

Je veronderstelt dat de ander slim genoeg is en dus  …

En nu vraagt mijn schrift me deze zin aan te vullen: wat anderen niet meteen van mij zien of merken is…  In dikke letters staat eronder een uitspraak van Huub Oosterhuis “Geluk is als je voor elkaar een beetje transparant wordt.” Ik vraag me af of ik het ermee eens ben. Enerzijds ben ik iemand die wil dat anderen weten hoe ik denk. Anders zou ik niet bloggen. Ergens leeft bij mij het idee dat als mensen me begrijpen ze wel wat liefdevoller zouden reageren. Aan de andere kant heb ik ervaren dat juist wanneer je open bent, mensen genadeloos een mes in je rug (kunnen) steken. Sommige mensen kunnen of willen gewoon niet buiten hun eigen denkpatronen treden waardoor begrip soms een onhaalbaar iets lijkt. Soms is het niet eens een kwestie van kunnen of willen, maar gewoon van er niet bij nadenken …  Net zoiets als ik met m’n laptop. Ik veronderstelde het goed te doen, maar ondertussen was ik gewoon domweg vergeten m’n scanner zijn werk te laten doen, met alle gevolgen vandien.

Iets veronderstellen over een ander is gevaarlijk. Grote kans dat je het fout hebt… Tegelijk kan je je er ook gemakkelijk achter verschuilen. Zo zijn we een keer van een rotvakantie thuisgekomen en ieder die vroeg ‘Hoe was het?’ antwoordden we met ‘We hebben zulks mooi weer gehad!’ – haast niemand die echt luisterde, anders hadden ze wel doorgehad dat we eigenlijk geen antwoord op hun vraag hadden gegeven. Bijna iedereen veronderstelde dat we een geweldige tijd achter de rug hadden…

Anyway … Of Huub Oosterhuis nu gelijk of ongelijk heeft – hoe zou ik deze zin aanvullen?

Wat anderen niet meteen van mij zien of merken is …  dat ik altijd en overal onzeker ben; dat als mensen denken of zeggen dat ik ergens goed in ben, ik altijd dat stemmetje in mijn achterhoofd hoor wat zegt “Wacht maar, ze komen er ooit wel achter dat je toch tegenvalt.”.  Alsof ik een laptop ben waarvan iedereen denkt dat ie prima werkt ‘no problemo’… maar ondertussen zit ik continue te vechten tegen de virussen die mijn gestel infecteren, ‘wetende’ dat ik de strijd ooit verlies …

… manlief heeft ondertussen mijn laptop gefikst en van alle virussen ontdaan. Misschien moet ie mij ook maar ff onder handen nemen :B

Schrijven over wie ik ben?

hartschriftOp het moment dat de verschillende letters woorden vormen en de woorden op mijn scherm zich aaneenrijgen tot zinnen besef ik vaak pas hoe, wat en waarom een en ander in me leeft. Ik heb iets met taal. Sommige oneliners kunnen weken blijven ‘hangen’, enthousiasmeren, inspireren of roeren mij.  Wanneer iets mij raakt, of het nu op mijn werk, in de politiek of in het gezin is, dan wil ik daarover schrijven. Schrijven reguleert als het ware mijn emoties en gedachten…  en het geschreven woord dient gelezen te worden, anders schrijf je niet –  zo vind ik… daarom vond ik bloggen altijd zo leuk…

De laatste maanden valt het me echter lastig. Wanneer ik denk ‘Hé daar kan ik een blog aan wijden.’ komt gelijk m’n trouwe maatje Onzekerheid om het hoekje kijken. Ik heb geen zin in verwijten of kritiek en continue twijfel ik aan hoe ik ‘overkom’. Dodelijk voor elke vorm van creativiteit. (Het schilderen wil dus ook niet meer.)   Ik zit dus als het ware in een soort vicieuze cirkel … schrijven stimuleert mijn denkproces en reguleert mijn emoties,  maar uit angst en onzekerheid doe ik dat niet meer dus blijf ik in dat denkproces hangen. *zucht*

Tijd dus voor actie. Ik heb mezelf het boek ‘Hart schrift – dichter bij je hart met pen en papier’ van Coby Kremer kado gedaan. Via Sestra heb ik haar (ooit) leren kennen en ik wist dat het schrijven voor haar ook zo van belang was… Dit boek moet een hulpmiddel bij het (leren) dagboek schrijven zijn…

De eerste opdracht is gelijk een dobber. Met de letters van mijn naam moet ik andere woorden maken; S (suf) A (aso) R (recalcitrant) A (anders).  Dit is gewoon het eerste wat in me opkomt. Erg fraai is het niet. Nou, het zegt in ieder geval iets over hoe ik denk. Niet dat ik vind dat het allemaal van toepassing is op mij hoor (ahum). Ow, ik las de opdracht niet goed. Het moest dus wél iets over me zeggen. *Zucht* waar is de inspiratie?

S – woorden die gelijk oppoppen in mijn gedachten zijn saai, sleur, stom, suf,  maar wat kan ik voor positiefs verzinnen? Scherpzinnig? In gesprekken voel ik vaak haarfijn aan wat er scheelt of iig dát er iets scheelt en meestal heb ik ook nog het lef om door te vragen. Of het is geen lef maar nieuwsgierigheid…

A – Asociaal, anti, afstand … ik was ooit ambitieus … Aardig? Analytisch? Adviserend?

R – mm ik kan alleen maar ‘rusteloos’ bedenken. Al verveel ik me de laatste tijd liever dan dat ik iets doe. Hang ik graag op de bank en wentel ik me in ‘niksen’.  Ik vind het wel best allemaal…

A – weer die stomme zelfde letter. Anders.  Ik ben anders. Ik ben niet meer wie ik was. Denk ook niet dat ik dat ooit weer zal zijn. Iets in mij is ‘geknapt’. M’n passie en enthousiasme zijn weg. En hoewel ik dat ondertussen wel geaccepteerd heb mis ik ’t soms wel.   Ik heb wel eens gedacht ‘Heette ik maar Mara’. Maar aan de andere kant: Sara betekent in het Hebreeuws ‘prinses’ … en als kind van de Hoogste Koning ben en blijf ik dat, of ik me nu zo voel of niet…

Aan ouders van pubers …

schoolreisjeEn daar is die dan … een slungelige puber met een briefje van mama. Het is voor hem de eerste les na het weekend en een volle week geleden heb ik aangegeven dat de klas vandaag een overhoring te wachten stond. Stoer gedrag; het altijd en eeuwig gezelliger willen maken dan goed voor hem is en af en toe een grote mond. Maar ach, dat is typisch puber – verder is het wel een leuk joch.

Dan dat briefje – een ‘weekendje weg’ gooide wat roet in het eten mbt leren, dus of hij dat SO op een ander tijdstip kan maken… zucht.

Hebben ouders enig idee?? Er zijn meer jongens een ‘weekendje’ weg geweest, mijn 2 heertjes zijn daar een voorbeeld van. Maar die moeders geven geen briefje mee (Gode zij dank). Moet ik die dan ook uitstel geven? Of geldt hier de wet van de sterktste moeder? (Of is zeg ik beter ‘zwakste’ moeder aangezien ze gezwicht is voor kindlief?)  En hebben de andere kids dan gewoon ‘pech’?

Kijk, onverwachte dingen kunnen gebeuren. Tuurlijk moeten wij als docenten – daar waar mogelijk- rekening houden met de kinderen die we dagelijks weer voorgeschoteld krijgen. Maar het heeft zo zijn grenzen. Hebben ouders enig idee wat ze vragen met zo een simpel briefje?

Ik heb 6 derde klassen. Goed voor een totaal van 170 leerlingen. Grote klassen in lokalen die ooit berekend waren op 20 leerlingen en dus zitten ze – met 3 in een rij- opgepropt tegen mekaar aan te stinken. (Sorry, bedoel ik niet beledigend, maar een feit is een feit: pubers ruiken behoorlijk!) Er is geen ruimte om de tafels uit elkaar te zetten en dus moet ik 2 versies van een SO maken, zodat afkijken niet mogelijk is… Omdat ik de 6 klassen op 3 verschillende dagen ‘bedien’ moet ik per dag weer andere versies klaar hebben liggen omdat anders de vragen doorgegeven worden. Dat zijn dus 6 versies. Iedere versie kostte me dit keer dik 35 minuten qua bedenken, maken en kopiëren. Ze moeten qua niveau op elkaar afgestemd worden en ook qua tijd even lang duren… Daar moet dus flink over nagedacht worden.  Het nakijken en invoeren kost me ongeveer 3 minuten per leerling dus op een klas van 30 leerlingen ben ik ook nog eens 1,5 uur aan het werk.  Ik ben dus veel meer tijd kwijt dan de beschikbare 15 a 20 minuten voor- en nawerk per les.  …

En dan komt een leerling met een briefje. Dan moet ik een inhaal SO maken… Wederom rekening houdend met het niveau en de beschikbare tijd… Soms zijn er in een klas ook nog eens absenten… en zodra die wat langer afwezig zijn moet je daar op een ander moment wéér een ander SO voor maken… Behalve dat moet ik ook een uur inplannen, buiten mijn rooster om, op een tijdstip dat de leerling geen les heeft, dat hij of zij eea kan inhalen. En aangezien leerlingen allemaal een ander rooster hebben is het een zeldzaamheid dat ze allemaal tegelijk kunnen inhalen…

En dat alles voor een leerling met een grote mond, die weinig inzet toont in de les, een héle week de tijd had om eea in te plannen en mijn advies om eea te kopiëren en mee te nemen in de wind sloeg… Zucht.

‘Officieel’ werk ik 1,5 dag per week. Afgelopen weken ben ik eerder 20 á 25 uur per week bezig geweest dan de eigenlijke 12. … #Onderwijs

Ik klaag niet over m’n baan – zo bedoel ik bovenstaande dus echt niet! Ik sta graag voor de klas en kan het goed vinden met de meeste van m’n leerlingen. Ik geef ze graag meer tijd dan dat ik betaald krijg. Als het nodig is spendeer ik zelfs m’n vrije tijd aan bijles (onbetaald) of mijn pauzes  aan de voor hen zo belangrijke ‘onzinnige gesprekjes’ omdat ze nu eenmaal aandacht nodig hebben en verdienen …

Voor ouders is zo een briefje snel geschreven. Voor mij betekent zo een briefje extra werk. En als een leerling eea ruim van te voren wist, vind ik dat hijzelf daar de verantwoording voor hoort te dragen en niet ik … Of zie ik dat verkeerd?

(PS delen mag en doorsturen naar puber-ouders ook :P)

Afschaffen van Godsdienst leidt tot extremisme

godsdienstlesMijn baan staat op de tocht. Tenminste, in het najaar gaat het bestuur zich beraden over ‘mijn vak’. Of ik enige inspraak krijg valt ernstig te betwijfelen. Er moet nu eenmaal bezuinigd worden. En aangezien de overheid ook nog eens hogere eisen gaat stellen aan het reken- en taalniveau van onze leerlingen kunnen sommige vakken maar beter wijken voor extra uurtjes op dat vlak.  Het werd me vanmorgen meegedeeld bij de koffieautomaat. Zomaar, out of te blue. Nu ben ik blij dat ik het al min of meer in de wandelgangen had gehoord, anders was ik wel heel erg flabbercasted geweest. Maar waar in de gang nog werd gezegd dat het voorlopig alleen voor de bovenbouw gold… omdat godsdienst als examenvak zo, nouja  -impopulair- is… Maar de uitzondering voor de bovenbouw werd vandaag lichtelijk weggelaten.

Het feit dat het zo eventjes bij ‘de koffie’ werd medegedeeld vond ik – laat ik het netjes zeggen: niet zo correct. Ik kreeg gelijk te horen dat er ook een nieuwe collega voor mijn vak is aangenomen en dat ik dus geen uitbreiding van mijn uren krijg. Snap jij de logica nog? Enerzijds het vak ter discussie stellen, en anderzijds een nieuwe aannemen? Behalve dat vond ik het ook relatief frustrerend dat ik volledig buiten de sollicitatieprocedure werd gehouden. Ik moet notabene met de nieuweling gaan samenwerken …  Ik heb zo een beetje het vermoeden dat ze me niet mogen.  Maarja,  ik ben dan ook een heel moeilijk mens.

Anyway … het kan zo maar zijn dat het vak Godsdienst ineens niet meer gegeven wordt op de christelijke scholen in de wijde omtrek… Jammer. Erg jammer. En niet zozeer omdat je zo een stuk identiteit mist. Om de identiteit van de school maak ik me niet eens zo druk. Die geef je ook wel vorm in vieringen of whatever …  Ik vind mijn vak oprecht echt belangrijk. En of je het nu Godsdienst of Levensbeschouwing noemt, het zal me een worst wezen… Geef het kind een naam … het gaat om de inhoud. Kinderen moeten gewoon leren om qua geloofsovertuiging verder te kijken dan hun neus lang is. Of je nu Atheïst, Humanist, Christen of Moslim bent, de wijze waarop je je leven ‘beschouwt’ heeft verregaande gevolgen. Te ver om zomaar ‘klakkeloos’ de overtuiging van je omgeving te kopiëren.

Gebrek aan kennis en inzicht op dit levensbeschouwelijke vlak maakt kinderen vatbaarder voor manipulatie en dwaalleren van welke soort dan ook. Loze kreten kunnen ze niet in een juist kader plaatsen waardoor een verwrongen wereldbeeld zich zich op kan dringen met alle gevolgen van dien… Mijn havo en vwo-klantjes leg ik het altijd als volgt uit: Wanneer zij later onze ministers zijn, onze schoolleraren, directieleden, bestuurders van diverse bedrijven, dan willen ze weten hoe het beste leiding kunnen geven. Ze willen weten hoe ze zichzelf het beste in de wereld kunnen profileren. Wanneer ze totaal geen benul hebben van hoe mensen denken, of waar de verschillende wereldbeelden vandaan komen, hoe willen ze dan invloed uitoefenen? Wanneer jij je culinair bedrijfsuitje middenin de Ramadan plant zullen je moslimmedewerkers je dit niet in dank afnemen wat voor verstoorde verhoudingen in je bedrijf kan zorgen.  Of wat als je een bedrijf in het buitenland wil starten …  En dit zijn nog maar de ‘simpele’ voorbeelden.

Wanneer we onze pubers op tijd inzicht geven in de oorsprong van godsdiensten, wat hun basis / uitgangspunt is en hoe extremen hierin zich ontwikkelen, profileren en manifesteren … dan zijn ze misschien minder geneigd om zonder slag of stoot met godsdienstextremisten mee te hobbelen naar Syrië …  Niet alleen Syrië by the way… Hoeveel dwaalleren vind je niet binnen het christendom alleen al? Er worden soms meer leugens dan waarheden gepredikt waardoor velen zich onnodig schuldig, slecht of buitengesloten voelen en afknappen op God, geloof en kerk… Welke God, welk geloof en welke kerk dan ook … Dat een ander er vervolgens voor kiest wél te geloven is vervolgens onbegrijpelijk en voor je het weet zit je met nog meer D66-ers …:B (grijnz – is ’n inkoppertje :P)

Wat mij betreft is Godsdienst niet een vak waarin een school alleen maar haar identiteit ‘eventjes’ neerzet. Schuif je het vak onder Filosofie, dan mis je het maatschappelijke en godsdienstige aspect. Schuif je het onder maatschappijleer, mis je het filosofische en godsdienstige aspect … Godsdienst / Levensbeschouwing is een vak waarmee leerlingen heel bewust naar hun / naar ‘het’ leven leert kijken en besef kweekt van hoe ze vorm kunnen geven aan hun eigen overtuigingen, hoe anderen dat doen, en hoe je, ondanks verschillen – in harmonie kan samenleven …

Nu maar hopen dat ik over een jaar nog een baan heb…

‘Gewoon’ ís ‘bijzonder’ als je er voor je puber bent…

puberWat zijn (bijna) pubers toch kwetsbare mensen… Het dringt steeds meer tot me door dat deze volwassenen-in-wording onwijs veel aandacht nodig hebben. Misschien wel meer dan bij kleine kinderen, is het van belang dat hun ouders er voor ze ‘zijn’. Natuurlijk, ze kleden zichzelf, fietsen zelfstandig naar school, smeren hun eigen brood en hebben misschien al wel een baantje. De fysieke hulp waar kleintjes niet buiten kunnen, hebben zij niet meer nodig. Voor kleintjes kan je een oppas regelen als je moet werken. Maar van de ‘groten’ verwacht menigeen dat ze het wel alleen af kunnen. Hoezeer dat praktisch ook het geval kan zijn, jonge mensen hebben de áánwezigheid van hun ouders bijzonder hard nodig!

Een poosje geleden dacht ik hier thuis (hardop) na over een fulltime baan. Na een paar dagen maakten mijn (bijna)pubers me schoorvoetend duidelijk dat ze dat niet zagen zitten. Ze willen dat ik thuis ben wanneer zij dat zijn. “Waarom?” “Gewoon, daarom”. Geen echte reden en tegelijk het allerbelangrijkste argument : Ze willen dat het ‘gewoon’ is, dat ik er voor ze ben. ‘Gewoon’ – geen uitzondering. Ik hoef niet klaar te staan met cola en een koekje – liever niet zelfs want in praten hebben ze meestal geen zin. Maar het feit dat ik er ben – dat ze iemand hebben om bij thuis te komen- dat biedt ze veiligheid. Alles om en in hun veranderd. De ouder als stabiele factor is hun enige houvast. Als er wel wat aan de hand is hoeven ze niet te wachten tot ik doodmoe thuis kom en op de bank plof voor ze me kunnen ‘lastig’ vallen met hun dingen. Ik ben er ‘gewoon’. Ze vinden het niet ‘bijzonder’ dat ik er ben. ‘Bijzonder’ in de zin van ‘uitzonderlijk’ dan.

Ok, je kan zeggen ‘Dat zijn jouw kids’ – de meeste pubers hebben niet zoveel aandacht nodig…  Nou, als ik in mijn klassen kijk zie ik dat het toch voor de meesten geldt. In mijn pauzes komen vaak dezelfde leerlingen om aandacht vragen. Meestal de kids die je ook wel ‘sleutelkind’ kan noemen. Zonder verwijt naar de ouders overigens hoor. Je – ik –  weet niet waarom het nodig is of wordt geacht… daar blijf ik van af.

… Er is 1 leerlinge waar ik  hartzeer van heb. Haast iedere pauze vraagte ze wel om aandacht. Niet negatief hoor, en ook niet altijd even lang… Of ik dat en dat programma heb gezien, deze of die film heb gekeken … Ik vond het al bijna apart dat ze met zo simpele ‘praatjes’ bij me kwam.  Vorige week vertelde ze me dat haar ouders gescheiden zijn en ze haar vader nooit ziet. Moeder werkt van vroeg tot laat, is (logisch) moe wanneer ze thuis komt en duikt vaak nog voor achten haar bed in. Zijzelf zit de hele avond alleen voor tv. Ze heeft niemand om mee te kletsen, niemand die haar een keer verwent met samen onder een dekentje een zak chips leeg te vreten. Niemand om samen te lachen om die domme filmpjes. Niemand om haar favoriete programma mee te kijken. Ze heeft wel vriendinnen. Ze heeft wel een ‘hok’ waar ze in het weekend naar toe gaat. Maar ze mist een ouder die er ‘gewoon’ ís. Iemand die voor haar zorgt.  Zegt ze zelf.  En in de pauze maak ik altijd tijd als ze komt …

Ik zie het ook bij andere leerlingen…

Dus bij deze een oproepje aan alle (bijna)puber-ouders: je zoon / dochter mag dan heel zelfstandig lijken… Ze hebben het nodig dat jij er ‘gewoon’ bent. Het lijkt misschien dat ze je voor lief nemen. Maar wees juist blij als ze dat doen. Dat betekent dat ze beseffen dat je er voor ze bent! Verwacht niet dat ze al je vragen beantwoorden. Ga niet zitten wachten tot ze thuis komen. Maar zorg wel dat je er bent. Dat je samen lacht om domme video’s. Dat je samen praat over dat wat op het nieuws gezegd werd. Dat je samen die ene domme film – die jij al 50x gezien hebt- dat je die voor de 51ste keer sámen kijkt. … Waarom? ‘Gewoon’ –  Omdat het ‘gewoon’ moet zijn dat jij er voor ze bent.  Omdat ‘gewoon’ eigenlijk heel ‘bijzonder’ is…

de gebakken lucht van social media

cakes-are-like-facebookSocial media … dé manier om je imago te controleren schreef ik een poosje geleden. Vandaag vergelijk ik de hele linktwitbookhandel met gebakken lucht. En nee, gebakken lucht is niet per definitie verkeerd! Een juiste dosis lucht doet de smaak van de inhoud alleen maar recht.

Een lesje over het belang van lucht voor je smaakpapillen:  om wijn goed te proeven moet je tijdens het drinken lucht happen (slurpen heet dat in minder beschaafde termen)  –  frisdrank zonder prik smaakt smerig en mierenzoet omdat juist die bubbels de overige smaken extra aandacht geven  –  een luchtige cake is lekkerder dan hetzelfde deeg wat zich klef liet afbakken. Waarom? Omdat lucht letterlijk ruimte creeëert zodat de smaak zich tijdens het eten kan ontplooien. En dus vergelijk ik vandaag social media met gebakken lucht.

Relaties zijn voor iedereen belangrijk. Al was het maar om het oer-evolutionair-gevoel dat je kwetsbaarder bent in je uppie dan in een groep. Iedereen wil bij een ander of anderen horen. Helaas is het in onze tijd, met alles wat we willen en vinden moeten kunnen, niet zo voor de hand liggend dat we tijd investeren in hechte relaties. We staan op om te werken, of om naar school te gaan (zodat we later goed kunnen werken) en om ons luxe leefwereldje te onderhouden. Wanneer we na een dag vermoeid thuis komen willen we zoveel mogelijk tijd aan onszelf spenderen.

Omdat we eigenlijk het liefst voor de tv neerploffen om ons hoofd leeg te maken (lees: te vullen met onzin) bieden media als twitter en facebook te uitkomst. Onzinberichten als ‘Wat eten wij vandaag’ maken de zware werkdag weer een slagje luchtiger. De smaak van alle dag valt door deze hoeveelheid lucht ineens een stuk beter. En dat is het echt. Het zijn juist deze kleine luchtige boodschapjes die het leven van alle dag zo heerlijk maken. Wanneer we in het weekend of op andere vrije momente dan écht connecten met onze vrienden zijn het deze boodschapjes die maken dat we elkaar écht zien staan. Wanneer iemand in huilen uitbarst bén je er. Letterlijk. En later in de week bén je er in elk luchtige flauwekul verhaal wat je op je status post. Je ziet elkaar in vreugde en verdriet. Letterlijk. En wanneer de tijd het éven laat, vult de social media de kleine gaatjes op. Social media is de lucht die de smaak van real life relaties extra doet uitkomen.

En dan is er die maar … Een luchtige cake smaakt lekkerder dan een kleffe hap halfbakken deeg… maar een hap gebakken lucht … smaakt alleen naar lucht. Naar niets. Wanneer je avond aan avond, weekend na weekend, leeg op je bank ploft en je leven bestaat uit het zo vaak mogelijk je social media checken … of wanneer je echte contactmomenten bestaan uit het praten óver dat wat zich op social media afspeelt … of wanneer je je in real life met je vrienden connect en ondertussen met je mobiel in de weer bent om online ook nog sociaal te doen … dan bestaat je sociale leven uit 1 grote hap gebakken lucht.

Wanneer heb jij voor het laatst je mobiel de hele dag in je tas laten zitten terwijl je met vrienden of familie aan het kletsen was?  Hoe vaak check jij je social media per dag? Wanneer je ergens een wachtkamer binnenloopt: hoeveel mensen zijn bezig met hun telefoon en hoe snel neem ook jij je mobiel uit je zak in plaats van even écht sociaal te doen… Het leven luchtig en smaakvol houden kan ook zonder social media, het enige wat je moet doen is connecten in real life. Maarja, relaties kosten tijd, en tijd is geld… en geld spenderen we liever aan onszelf dan aan de willekeur van mensen om ons heen … toch?

Bezuiniging werkt pestgedrag in de hand

Ik moet nu al trucjes uithalen … met 32 leerlingen in een klas krijg ik het in 50 minuten echt niet voor elkaar om ze allemaal evenveel aandacht te geven. Alle 32 verdienen het dat ik ze zie. Niet gewoon ‘zien’, nee, ik bedoel echt ‘zien’: het moet me niet alleen opvallen dat er een afwezige is omdat het aantal niet klopt, het moet me opvallen dat Nienke, Sam, Badr of … er niet is. Maar het lukt niet. De klassen worden te groot. En dan werk ik nog maar een part van een parttime job… Als ik full time zou werken zou ik dagelijks tussen de 200 en 250 gezichten zien. Hoe kan ik in amper 7 uur tijd 250 leerlingen écht zien staan? Zien in de zin van weten wat hem of haar bezig houdt, weten wat haar achtergrond is, weten welke ‘handicap’ hij heeft, weten wie nou weer dyslectie had, wie Asperger en wie adhd …

Vanmorgen gaf ik 4×50 minuten les. In amper 3,5 uur had ik ‘slechts’ 110 leerlingen. Ben ik een slechte docent omdat ik nu – na 4 maanden schooljaar – ze nog steeds niet allemaal vloeiend bij naam ken? Ja, de raddraaiers ken ik feilloos. De adhd-ers kan ik ook niet missen. Ik weet welke leerlingen (ongeveer) een rugzakje hebben en wie ‘iets’ heeft… De dyslectici vraag ik om aub op elke overhoring een D bovenaan te schrijven…  Maar de stille meiden achterin, de hardwerkende knullen met prima cijfers; ook zij verdienen het dat ik oog voor ze heb. Dat ik luister naar hun verhalen, weet wat hen bezighoudt wanneer ze dagdromerig naar buiten staren … Als docenten doen we moeite om de leerlingen met een onvoldoende te motiveren en te begeleiden zodat ze die begeerde 5,5 of 6 kunnen halen – quota’s dienen gehaald, met teveel onvoldoendes worden je kwaliteiten in vraag gesteld of je vakgroep vermandend op de vingers getikt. Maar een leerling die een 7 haalt, en met een beetje extra oog een 8 zou redden … daar hebben we geen tijd voor. Doe maar havo – is ook goed – dat je vwo zou kunnen met extra aandacht: jammer dan – niemand zal het ooit weten.

 

Deze week had ik het erover met een wat oudere collega. Ik vertelde dat ik ervoor kies om elke 4 weken mijn leerlingen een andere plek in de klas te geven. Hij stond verbaasd maar vond het een vernieuwend idee, een goede tip… Tja, het is nogal kinderachtig om ze een vaste plek te geven … maar door ze elke 4 weken te herverdelen ‘zie’ ik ze meer. Ik verplicht mezelf de wat onbekende leerlingen meer vooraan te zetten, dan weer ongewone combinaties maken, en dan weer de speciale gevallen meer ruimte te geven… de wisselende indeling maakt me dat ik iedere keer weer andere dingen zie bij wie dan ook … Ik heb bij iedere klas fotolijsten voor mijn snufferd … lees met regelmaat alle dossiers door … spendeer mijn pauzes aan gezellige gesprekjes met leerlingen in plaats van aan de koffie te gaan … alles om ze te ‘zien’.  Om te weten wie ze zijn. Zijn – in ruimere zin dan dat ik hun naam weet. En toch …

 

In de media wordt geschreeuwd dat het onderwijs meer moet doen aan pestgedrag. Scholen moeten pesters en gepesten meer in het visier hebben en er adequater mee omgaan. Docenten moet meer ‘oog’ hebben voor de zwakke leerlingen … Maar als de klassen alleen maar groter worden, hoe moet ik dat dan doen? Misschien pas ik gewoon niet meer in het nieuwe systeem … en ik werk nog maar part time … moet er niet aan denken dat ik voltijds zou werken…

Pestgedrag bestrijden helpt niet en toch weer wel…

pestenWebPesters zijn verschrikkelijk. Systematisch gepest worden is een drama.

Ikzelf ben jarenlang gepest geweest omdat ik als ‘protestant’ op een katholieke school zat. Zelfs moeder non die me in groep 8 les gaf had er een handje van om me ten overstaan van de hele klas voor schut te zetten. Pleinwachten – zogenaamde lieve en godvrezende zusters- negeerden het wanneer ik slachtoffer was van duw of trekwerk en daar maakten klasgenootjes dankbaar misbruik van.

Om me af te reageren gedroeg ik me verschrikkelijk tijdens de godsdienstles. God hielp me niet, dus zat ik Hem zo dwars als maar kon in dat ene uurtje. Wanneer de hele klas leuke dingen ging doen met één van de nonnen werd ik apart gezet in een achterafkamertje om protestantse les te krijgen door één of ander heerschap – Meneer Mantels- heette hij. Ik maakte het hem echt niet gemakkelijk. Twee keer per week kwam hij met zijn koffertje tegenover me aan een tafeltje zitten. Hij vertelde een bijbelverhaal en ik moest daar dan wat domme vragen over beantwoorden… Ik vond het verschrikkelijk – vooral omdat ik er door de populaire grietjes om uitgelachen werd. Dus gedroeg ik me als een adhd-er, PDD-NOSser, zware autist of crimineel, en – uiteraard- het liefst als alle vier tegelijk. Ik ging achterwaarts op mn stoel zitten, gooide m’n etui door het kamertje (natuurlijk terwijl ik hem strak bleef aankijken) of vertikte ik het een hele les om te praten… Eigenlijk pestte ik hem, besef ik nu. Maar hij bleef altijd even vriendelijk.

Ik misdroeg me mateloos – alleen in zijn les- daarbuiten kreeg ik de kans niet… tot dat … Voor de zoveelste keer was ik op het schoolplein voor schut gezet en voor de zoveelste keer zei de pleinwacht dat ik het zelf maar moest oplossen, mn knie was geschaafd omdat één van de jongens me had laten struikelen en ik had spuug op mn bril zitten. Ik trok het niet meer. Met tranen in de ogen en verslagen kwam ik het kamertje binnen en zakte neer op mn stoel. Hij luisterde 2 tellen, nam me bij de hand en samen liepen we het schoolplein af. 300 meter verderop, ergens in een soort van pastorie huisde meneer de directeur; een oude norsige brillenmans waarbij je het niet in je hoofd haalde hem tegen te spreken. Zonder kloppen stormde mijn leraar het kantoor in, zette me vriendelijk in één van de fauteuils en nam het voor me op. Hij schold niet, bleef netjes, maar zijn toon dulde geen tegenspraak. Er moest en zou wat aan gebeuren en meneer directeur – zijn werkgever-  zou daarvoor zorgen, nu… Nog nooit had iemand het zo voor mij opgenomen. Nog nooit had iemand zo openlijk NIET getwijfeld aan hoe ik de dingen ervoer. Nog nooit had iemand erkend dat ik hier het slachtoffer was …

Ik weet nog dat ik het hele gesprek zat te wachten op het moment dat hij ook even uit de doeken zou doen hoe verschrikkelijk ik me gedroeg maar in plaats daarvan maakt hij de ander even heel duidelijk dat ik te waardevol was om zo nog langer behandeld te worden. Ik stond perplex. En ik was beschaamd.

Ik wou dat ik kon zeggen dat het pesten aangepakt werd, dat juf ‘zuster’ me niet meer vooraan de klas voor schut zette… Nee, het ging gewoon door. En toch was het allemaal anders… iemand had het voor me opgenomen.  Iemand had me naar waarde geschat. Dat ben ik nooit vergeten.

Omhoog ↑