Kankerzooi

Dan heb je de rollercoaster gehad van onderzoeken en toestanden omdat er een kleine tumor in je borst zat – krijg je te horen dat ie goedaardig is en mag je naar huis om een week later een dierbaar iemand aan die ene rotziekte te begraven… Om nog geen week later een chirurg aan de lijn te hebben die aangeeft dat ‘het team’ het niet helemaal eens was met de uitslag. Of ik mogelijk belang had bij een bioptie of dat ik er liever voor koos over een half jaar weer een mammo te doen… Natuurlijk ga je voor de bioptie. Ergens een week later zou hij gepland worden, ik zou vanzelf bericht krijgen. Echter, de volgende ochtend kon ik om mijn voicemail een ziekenhuisassistente horen zeggen “Dit is de assistente van dokter x – wilt u mij zo snel mogelijk terugbellen?”  Het tweede bericht op m’n voicemail was van nog geen 10 minuten later. Exact dezelfde boodschap; of ik zo snel mogelijk wilde terugbellen op nummer y…  Dan krijg je even kippenvel en als je al nekhaar hebt staat dat spontaan recht omhoog. Als ze de eerste keer al onzeker waren – en me nu ineens bellen … ‘Wat is er aan de hand? – heu aan de tiet’  Nou, ‘schrikken’ is nogal een understatement.

Snel teruggebeld om ‘gewoon’ te horen dat ze me de volgende middag graag zagen voor een bioptie – een brief zou te laat aankomen, vandaar het belletje. Allemachtig, je bent al bang voor het ergste, dan krijg je zo een bericht… pff

Anyway – de volgende middag op tijd weer in het ziekenhuis. Krijg je een briefje onder je snufferd waar 1 of andere term op staat van wat de radioloog moet onderzoeken. ‘Lang leve google’ dacht Jurgen toen hij de term intikte op zijn iphone, tot we lazen dat het om een zeldzame woekerende vorm tumor gaat die kwaadaardig kán worden. Op dat moment vervloekte ik het internet. Even begreep ik waarom de boom van kennis over goed en kwaad verboden terrein was voor Adam en Eva …

De radioloog nam in ieder geval uitgebreid de tijd om al onze vragen te beantwoorden – bleek dat de laborant en hij het niet met elkaar eens waren, de één dacht het ene en de ander vond dat niet passen bij het beeld wat hij had. Beeld – het gaat hier om mijn tiet heren! Genoeg ‘beeld’ volgens mij… Maar voor we het wisten stonden we weer buiten. Te wachten. Een week wachten in het verschiet. Onnodig om te zeggen dat ik afgelopen week chaotisch en erg vergeetachtig was… niets kwam uit mijn handen. Het huis verstofte waar ik bij stond. En arme Jur – kermend van de rugpijn- verstofte net zo hard mee.

 

Anyway, vanmiddag stonden we er dus weer.  Het wachten duurde lang. Uiteindelijk word je dan zo een steriel hokje ingeduwd waar je hoort dat het dan toch niets is. Alles wat er zit is goedaardig (vond Jur al al die jaren, maar fijn dat het nu ook medisch bevestigd werd :))

 

Maar het moet nog landen… alles lijkt nog heel onwerkelijk… behalve dan dat ik zo naar de kapper ga. Voorlopig geen chemo voor mij dus kan ik met een gerust hart mn onbenullige centen aan zoiets heel onbelangrijks als een mooi kapsel uitgeven.

Kanker zet je stil

En dan staat je leven ineens helemaal stil. Een afspraak bij de kapper lijkt zinloos en je vraagt je af of je je laarzen niet voor niks naar de schoenmaker hebt gebracht… “Ik ga niet aan een pruik” dacht ik nog. “Blijf ik werken?”  “Als ik kaal word, laat ik ‘2 die is 2 gain’ op mijn hoofd tattoeëren” … Je gedachten gaan alle kanten op en je wordt spontaan een doemdenker; op het ergste voorbereid.

De huisarts schrok zichtbaar. Het ‘knobbeltje’ bleek een hele ‘knobbel’ en ik moest op zeer korte termijn een mammo- en echografie. Hij belde gelijk het ziekenhuis. De volgende dag kon ik al terecht. De enge verhalen over pijnlijke mammo’s had ik al gehoord. Gelukkig vond ik het niet echt pijn doen; maar zodra je denkt ‘Só, das plat” , dan kunnen ze nog platter … Was ik ff blij dat het geen verpleger maar verpleegster was die mijn voorgevel zo dun mogelijk moest zien te knijpen! Ik denk dat ik dat helemaal genant zou hebben gevonden. Uit de echo erna bleek direct dat er heel wat cystes zaten. Het leek wel een druiventros. Maar ze waren allemaal zo klein, dat kon de pijn niet echt verklaren. “Dan maar een punctie” luidde het vonnis. “Zullen we dat ook maar gelijk doen? Of wil je een nieuwe afspraak?” Nee, nog langer wachten zeker, doe maar gelijk, hoewel ik me niet echt kon verheugen op een naald die in m’n tiet zou roeren.

Voor ik het wist stond ik weer op de gang en werd ik voor een afspraak doorverwezen naar de mammapolie (mamma = borst in het latijn – wist ik ook niet). Dan begint het ‘lange’ wachten. Woensdags zou ik de uitslag krijgen.  Ondertussen hoorden we dat een dierbaar iemand – als gevolg van uitgezaaide borstkanker, erg slecht lag en opgenomen werd in het ziekenhuis voor een bloedtransfusie… Het ‘wat als’-scenario werd even heel erg confronterend. Ik kon alleen maar bedenken ‘Waarom ik niet?’ – Waarom zou het mij bespaard blijven en een ander niet? …

Woensdagochtend kwam het verlossende woord; er zat wel een gezwel, maar het was goedaardig. Er hoefde niet geopereerd te worden; het gezwel was van die aard dat er  een kans was dat deze weer vanzelf zou verdwijnen, over een half jaar voor de zekerheid nog een onderzoek… Opluchting. En toch konden we niet echt blij zijn… Els zou het niet halen… Donderdagochtend is ze overleden.

En zo sta je even helemaal stil…

Heilige verontwaardiging?

Geestelijk leiderschap – er is al zoveel over geschreven. Een geestelijk leider moet kunnen luisteren, geduld tonen, inspireren, onderwijzen … ik heb er nooit zo over nagedacht, maar een geestelijk leider moet ook boos kunnen zijn.

Jezus werd ook boos. Hij gebruikte taal die anderen vér over de rand vonden… Hij schold met ‘addergebroed’ (een beest wat mensen met gif ziek maakt en zelfs dodelijk kan verwonden) ’huichelaars’ en met ‘wit gekalkte graven’ (aan de buitenkant mooi netjes maar binnenin stinkend naar rottigheid). Wanneer mensen de tempeldienst onteren twijfelt hij niet – is hij niet bekommerd om hoe mensen over hém denken, er ontbrandt een toorn in hem en hij neemt de zweep, slaat ermee in de rondte, gooit tafels en stoelen omver en schreeuwt dat Gods huis geen plek is voor jezelf; om er zelf beter van te worden, maar als huis voor de volken… Hij zegt het gelovige addergebroed eens flink de waarheid. Boosheid ten top.

Heilige verontwaardiging wordt het in christelijke kringen nog wel eens genoemd. Verontwaardiging om hoe christenen zich (in de kerk) misdragen en zo God en Zijn dienst onteren; het is een toegestane, gerechtvaardigde boosheid.

 

Het is een misvatting dat je als christen altijd maar je mond moet houden. Dat je niets mag zeggen en netjes binnen de lijntjes moet lopen. Het is niet zo dat je kwaad niet aan het licht mag stellen met woorden die je frustratie en verbolgenheid uiten. . Het punt is natuurlijk dat je boosheid uit wrok of persoonlijke wrevel niet mag vergoelijken met deze term. Het is niet zo dat ‘heilige verontwaardiging’ misbruikt mag worden om continue tactloos, schaamteloos of zonder al te veel liefde de ander met de waarheid om de oren te slaan… Aan de andere kant: hoe tactvol sloeg Jezus met de zweep? Hoe schaamteloos was zijn ‘schelden’? Waar was de liefde voor de ander in het omvergooien van diens koopwaar?

 

Afgelopen zondag werd er bij ons in de kerk een lied gezongen wat bij mij een gevoelige snaar raakte; Iets in het Engels over dat je naar het kamp van de vijand kan gaan om terug te halen wat je ontstolen is … en ik dacht verdrietig : ‘mijn (gesproken) stem’ … ‘als ik al iets wil ophalen, dan is het mijn stem’. Maar mijn hart dacht te vermoeid te zijn om daadwerkelijk dat vijandige kamp te betreden en ik bleef stil zitten…

… Vervolgens gebeurde er iets in de zaal, voor mijn gevoel kwam de eenheid in het geding, werd er (mogelijk onbedoeld) onrust gezaaid, het feit dat ‘het voorval’ niet op zichzelf stond maakte het voor mij erger. Ik heb al zoveel moeite met het ‘gezang’… het kost me soms al zoveel energie om de kerk als ‘Gods huis’ te ervaren – Voor mijn gevoel lachte de duivel me even recht in het gezicht uit en zei ‘Je komt die eenheid, die rust, jouw stem, toch niet ophalen in mijn kamp’… Er knapte iets… Hevige toorn ontbrandde in mijn ziel – ik werd witheet en ik kon niet anders dan die stem ophalen en gebruiken…

Verontwaardiging ten top – maar of het nou heilige verontwaardiging was … ?

opzouten – over hygroscopische christenen

Zout – het geeft extra smaak en het maakt dat bederfelijke waar langer houdbaar wordt omdat het bacteriën doodt… Maar waarom geeft het smaak en wat maakt dat zout dingen langer houdbaar maakt?

Er zijn vele soorten zout, maar alle zout is hygroscopisch; het trekt water aan. Het onttrekt bijvoorbeeld het vocht aan vlees; door gebrek aan vocht kunnen bacteriën niet overleven en daardoor blijft het vlees langer houdbaar.

Tafelzout geeft voeding extra smaak.

‘Kosjerzout’ is zout wat gebruikt wordt om vlees ‘Kosjer’ te maken.  Nadat het vlees geweekt heeft, wordt het met zout ingewreven om de laatste restanten onrein bloed eruit te halen.

Strooizout maakt dat ijs weer ontdooit tot water.

En dan staat in de bijbel dat christenen het zout der aarde zijn… Wat maakt dat christenen ‘smaakmakers’ zijn? Wat maakt dat ze de wereld langer houdbaar maken? Wat maakt dat ze bij machte zijn iets onrein, rein te maken? Wanneer kunnen ze ijzige harten ontdooien?

De kracht van het zout zit in het hygroscopische aspect. Christenen horen het ‘levend water’ aan te trekken. Ze horen het goede in anderen naar boven te halen. Ze horen de wereld te laten zien hoe God haar bedoeld had, nog voor het slechte ‘bacteriegedrag’ de kans kreeg alles te bederven.

“Rivieren van levend water zullen stromen uit het hart van wie in mij gelooft,” zo zegt de Schrift.’

‘levend water’ was in de tijd van Jezus een uitdrukking waarmee je aangaf dat je drinkwater niet uit een stilstaande poel kwam, maar uit een frisse, stromende bron. Water uit een stilstaande poel was vaak lauw en vol ziektekiemen. Levend water is dus water waarin ‘het slechte’ geen kans krijgt.

Christen geloven in de redding die Jezus brengt en daarom zullen er – zo zegt Johannes- rivieren van levend water uit hun hart stromen… Het (levende) water wat in hen opborrelt is zuiver en rein. Daarom hebben ze de mogelijkheid om onreinen, zondaars,  te ‘wassen’ om zo rein en zuiver te maken…

Helaas heeft zout zo ook haar nadelen. Zout kan klonteren. Het papt aan elkaar en komt niet meer afdoende in contact met het eten. Zout verliest dan haar kracht. De smaakmaker wordt dermate overheersend dat het smakeloos wordt. Christenen ‘klonteren’ ook wel eens. In kliekjes drommen ze dan op zondag bij elkaar, om ook door de weeks niet in contact met de wereld te treden. Hun ‘smaak’ wordt overheersend en stoot af in plaats van dat het aantrekt…

Het teveel aan zout hoort in het lichaam door de nieren gefilterd te worden. Het teveel aan zout wordt dan gezien als een afvalstof en wordt verwijdert … het lichaam krijgt meer behoefte aan water, om het zoutgehalte in het lijf te verdunnen. Te meer christenen er in de kerk zijn … des te meer ze ernaar horen te verlangen om met het Levend water in contact te treden met de wereld … Blijft het teveel aan zout in het lijf, wordt het lijf opgeblazen en vermoeid en gaat het steeds minder functioneren.

Wanneer de bijbel het heeft over ‘het zout der aarde’ bedoelt het dat we als christenen in contact horen te treden met die aarde. Niet dat we moeten samenklonteren…

Zout – wat voor zout ben jij? En hoe zorg jij ervoor dat je niet samenklontert?

ouders laten kinderen bedelen bij C1000

Er moet me even wat van het hart. Schande vind ik het. Gelukkig doe ik de meeste boodschappen bij de Lidl – maar wanneer ik bij de C1000 kom erger ik me mateloos aan het gebedel. Ze mogen al niet meer ín de winkel staan van de filiaalleider – maar zodra je de deur uit bent krijg je een zwerm kinderen om je heen die er met elkaar een sport van maken om de Gogo’s uit je handen te bietsen om er vervolgens met moeite een dank je wel uit te persen…

Schooiers zijn het. Het feit dat ouders dit gebedel nog toe staan vind ik het ergst. Dat je je hand ophoudt wanneer je niets hebt en niet kan of mag werken; dat vind ik wat anders. Maar bedelen om speelgoed… waar gaat het heen?

Het is niet meer zoals vroeger. We leven niet meer in dermate armoede dat onze kinderen geen speelgoed meer krijgen. Zelfs in de meeste bijstandsgezinnen tref je tegenwoordig een flatscreen met wifi-uitrusting aan. En als het geen wifi is, dan is er op zijn minst een nintendo, psp, laptop of ander digitaal gadget. De meeste kinderen in Nederland kennen geen armoe! En ik weet wat het is om de touwtjes met moeite aan elkaar te kunnen knopen – en ik zie ook wel dat er ook gezinnen zijn waar het allemaal wat moeilijker gaat. Maar zelfs in die gezinnen zie je dat de kinderen – al zijn ze minder bedeeld dan andere- in wezen niets tekort komen. Kinderen van een jaar of 9 tot 12 ofzo zonder begeleiding laten schooien bij een supermarkt is niet nodig.

Daarbij: de c1000-gogo-bedelaars zien er helemaal niet zo minder bedeeld uit. De trendy kleding en dure schoenen spatten ervan af. En dan heb ik het niet eens over de mooie waveborden waarop ze aan komen glijden, of de prachtige fietsen die ze in afwachting van hun buit ergens hebben neergekwakt. Het excuus van armoede is dus ongeldig…Volgens mij zijn het ook vooral de ‘minder bedeelden’ die hun kinderen een stukje gezonde ’trots’ bijbrengen hierin.

Ouders: wat leer je je kinderen door dit gebedel toe te staan? Leer je ze dat als je lang genoeg je hand ophoudt, er vanzelf iemand is die medelijden krijgt en jou iets geeft?  Ik weet het – het gaat om een paar domme Gogo’s. Maar het principe blijft staan; je staat je kinderen toe anderen om een kadootje te vragen. Niet eens omdat ze jarig zijn. Niet eens omdat ze niks hebben. Niet eens omdat ze ervoor geklust hebben of een mooi cijfer op hun rapport hebben. Je staat je kind toe om schaamteloos te bedelen terwijl het eigenlijk niets nodig heeft.  …

En iedereen die zijn gogo’s uit zogenaamde goeïgheid afstaat: je doet eraan mee! Je staat het toe. Vroeger luidde het spreekwoord “Kinderen die vragen worden overgeslagen.” … Nu geldt echter: “Kinderen met bedelnap, zijn niet arm maar knap!” Waar gaan ze om bedelen als ze 16 zijn? Of wanneer ze 21 zijn? Jong geleerd is oud gedaan… straks vinden we het nog gek dat er mensen zijn die niet willen werken, maar liever bijstand trekken…

Ik heb het mijn kids altijd ten strengste verboden. Ik heb ze ook altijd verboden om specifieke dingen te ‘vragen’ voor hun verjaardag. Ze mochten alleen uiting geven aan hun verjaardagswensen wanneer er om gevraagd werd.  Want zelfs bij een verjaardag geldt: het is fijn wanneer iemand je iets kado doet, maar het is geen recht waar je om kan vragen; net zo min dat je het mag verwachten van een ander dat ze je een kadootje geven.  En nu ze te oud zijn om zelf nog die domme Gogo’s te willen verzamelen, hou ik die ondingen in mijn tas. Op zondag (of een ander moment) deel ik ze uit aan de kleintjes die er niet om vragen. Kinderen die er bij mij om bedelen krijgen een stug nee. En ik vraag me altijd af: waar zijn de ouders? Want je kan het de kinderen niet kwalijk nemen dat ze hierin niet opgevoed worden …

Project X – schuldige gevonden!

Compassie … volgens de predikant van Haren moeten we vooral compassie hebben met Merthe na dit dramatisch verjaardagsfeestje.  Merthe is samen met haar dorp het slachtoffer geworden…

Burgemeester en politie hebben de potentie van het probleem onderschat. Hoe haalden ze het in hun hoofd om ‘slechts’ 500 agenten op te trommelen? Hun  gebrekkige inschattingsvermogen maakt ze mede schuldig aan de gevolgen …

Social Media … het negatieve effect ervan wordt steeds duidelijker. De keerzijde van digitale communicatiemiddelen wordt in hoog tempo zichtbaar. Een onzichtbare zondebok lijkt gevonden…

Ik vraag me af – is het volk werkelijk zo simple minded?   Zijn we werkelijk zo blind voor de werkelijke problematiek dat we onschuldigen verheffen tot schuldenaren?

Dat social media grondig misbruikt wordt is voor mij een feit – daar schreef ik eerder al over. Maar is de appel rot omdat ze verbrand wordt geserveerd?  Het werkelijke probleem ligt volgens mij op opvoedkundig vlak, en dan in meerdere opzichten…

We leren onze kids praten, lezen en schrijven, maar leren we ze nog met welke intonatie ze dat behoren te doen? Of hoe je die toon digitaliseert? Van taalgebruik tot inhoudelijke ‘noodzaak’; voeden we onze kinderen wel op  in de digitale wijze van communiceren?  Leren we ze nog wat ze wél en niet mogen zeggen of schrijven?  Brengen we ze de juiste normen en waarden bij – laten we ze op internet niet té ‘vrij’? Leren en controleren ouders hun kinderen de juiste weg in de digitale wereld?  Facebook, Twitter en Hyves … weet elke ouder hoe zijn kind zich er daadwerkelijk gedraagt?

Vrijheid is een hoog goed. Zo is menigeen grootgebracht … Maar staan we er wel bij stil dat een kind ook té vrij opgevoed kan worden? Of dat een gebrek aan grenzen en beperkingen de catalysator is voor totale anarchie? De angst om kinderen met een bepaalde (bekrompen) moraal op te voeden heeft geleid tot een generatie zonder normen en waarden.  Jong volwassenen en pubers  die de vrijheid ervaren om nutteloze vernielingen aan te richten hebben blijkbaar nooit de waarde van grenzen geleerd. Wat een opvoedkundige tekortkoming…

In wat voor maatschappij zijn de relschoppers opgevoed? Wie heeft verzuimd ze de juiste normen en waarden te leren? Wie leerde ze dat vrijheid niet betekent dat alles zomaar kan en mág?

Wie geeft zijn kids toestemming gebruik te maken van social media zonder ze erin op te voeden / onderwijzen?

En wie heeft pubers en volwassenen geleerd dat je de overheid niet moet ‘gehoorzamen’ en is dus medeschuldig aan de agressie tegen agenten en hulpverleners?

Juist, de maatschappij … dat ben jij.

[youtube=http://youtu.be/cdFzSq2zA8c]

Godsdienst (on)belangrijk voor het onderwijs?!

Pff, als ik iets niet leuk vind in het onderwijs, dan is dat het geven van een 1. Maar helaas, soms kan je niet anders. Het ergst is het geven van een 1 wanneer het arme kind zich een eind in de rondte heeft geleerd maar alsnog alles fout heeft geantwoord. Gelukkig heb ik dat in bijna 12 jaar onderwijs maar 2 of 3 keer meegemaakt. Ook, erg, maar dan op een heel andere manier is wanneer je een leerling ziet spieken tijdens een overhoring. Vandaag was dat het geval, en met een stevige knoop in de maag verzocht ik de dame in kwestie kordaat of ze haar blaadje kwam inleveren. In een fractie zie je dan tegelijk verbazing, teleurstelling en onzekerheid. Ze is niet dom, die jonge meid, maar een slimme actie kan je dit ook niet noemen. Na afloop van de les probeerde ik haar te ‘vermanen’… en dan hoop ik vooral recht te doen aan de bijbelse zin van dit woord; dat het tegelijk als bemoedigend en opbouwend ervaren word.

Maar weinig leerlingen spieken gewoon ‘omdat het kan’ of omdat het een stuk ‘makkelijker’ is. Meestal gaat er een heel verhaal aan onzekerheid of gevoel van onvermogen aan vooraf. En het is precies dat wat ik zo jammer vind. Helemaal voor ‘mijn’ vak vind ik het zo onnodig. Wie bij mij duidelijk zijn best doet: die eindigt nooit met een onvoldoende! Wees gerust, ik doe niet af aan het belang of de inhoud van het vak Godsdienst! Wanneer ruim 80% van de wereldbevolking ‘gelovig’ is (in wat voor zin dan ook) dan is het maar wat nodig om de leerlingen hierin te onderwijzen (ook al zit het gros van de 20% hier in het Westen). Zo had ik vandaag een eerste klas die bomvol vragen bleek over het ‘mogelijk bestaan’ van een enge geestenwereld en waar er tal van verhalen bekend waren van schimmige ervaringen die ooit door deze of gene was doorverteld. Dan kom je op een moeilijke scheidslijn… je kan niet alles afdoen als onzin of toeval (al zou je dat graag willen: dan doe je ze tekort in hun geloof en vertrouwen in bepaalde personen) – maar je kan onmogelijk alles erkennen als ‘waarheid’. Boeiende gesprekken komen dan op gang, en menig antwoord leidde vandaag tot meer vragen. Het is belangrijk die vragen toe te staan, openlijk te bespreken, ze kennis te laten maken met mogelijke antwoorden en ze vooral te leren hoe je (enigszins) zin van onzin kan onderscheiden.

Soms is het best pittig – om dan temidden van al die ‘afleidende’ vragen en ervaringen – een duidelijke lijn uit te zetten hoe je ze gestructureerd leert nadenken. En vooral het mezelf houden aan die lijn lijkt dan de grootste uitdaging.  Nee, helaas blijft de grootste uitdaging heel wat anders: dat álle leerlingen leren geloven en vertrouwen in zichzelf, in hun eigen mogelijkheden, in hun eigen waarde – ongeacht hun levensbeschouwing of dat van anderen … En misschien vind ik daarom mijn vak wel het belangrijkst…

Wéér een kaartje

Zaterdag lag er een kaartje in de bus. Een mooi opgesierde envelop met ‘with love’ stelde me gelijk op m’n gemak. Nog steeds ben ik soms nerveus bij het oprapen van de post. “Wat zit erbij?” “Weer kritiek?”

Eerlijkheid gebied me te zeggen dat we van vele gemeenteleden al een bemoedigend kaartje hebben ontvangen sinds Jur zijn ‘ziekmelding’. Maar dit kaartje was anders. Het kwam uit een hoek waarvan ik het werkelijk nooit verwacht had. Van een jonge vrouw die in nauwelijks ken en in geen jaren gezien of gesproken heb… We hadden zo af en toe wel wat contact op Facebook – maar veel was dat niet – en ik ben sinds een maandje van dat book af dus…

Ze had me gezocht op Facebook – vroeg zich af waarom ik weg was – is me gaan googlen en kwam zo op deze blog terecht. Ze las (denk ik) een stuk pijn en verdriet of misschien wel boosheid… In 1 van de blogs roep ik op om lieve kaartjes te schrijven, of minstens zoveel mensen per dag van een compliment te voorzien. En dus schreef ze mij een kaart – en had er nog 5 andere klaar liggen…

 

Ik ga niet herhalen wat ze allemaal schreef. Maar voor mij was het een briefje uit de hemel. Ieder woord een bemoediging ten top. Niet zomaar een paar lieve woorden, maar een doordachte opsomming waar zij aan dacht bij wie ik was en wat ik betekende… En juist omdat het uit zo een ‘onverwachte hoek’ kwam en weloverwogen overkwam, was het heel bijzonder. Ik werd er stil van. Ik heb hem zelfs aan mijn kids laten lezen – een tegenhanger voor het andere type kaart wat we wel eens op de mat vonden. Een kaart die waarschijnlijk nog maanden een zichtbaar plekje in mijn buffetkast krijgt om me eraan te herinneren dat God soms nog onverwachts lief uit de hoek kan komen…

Stemplicht of stemrecht

In België bestaat er geen stemrecht. Daar heerst de stemplicht. Al woon ik er al jaren niet meer, al ben ik niet van plan om er ooit weer te wonen; nog steeds heb ik stemplicht. Wanneer de partijen elkaar daar aan het afmaken zijn in de laatste fase richting verkiezingen krijg ik een dik drietalig pakket door de bus waarop me dwingend wordt uitgelegd dat ik verplicht ben te stemmen of anders …  Belachelijk vind ik het. Wanneer ze me willen controleren óf ik stem moeten ze mijn ingeleverde stembiljet koppelen aan mijn naam en dus is alle privacy en anonimiteit verdwenen…  En voor wie denkt dat er met stemplicht in ieder geval meer stemmers zijn: je zou de eerste niet zijn die een papa in het hokje tegen zijn dochter hoort zeggen “Nou, welk bolletje gaan we kleuren?”.  Met stemplicht krijg je alleen maar meer frustratiestemmen, niet erg bevorderlijk lijkt mij. Door mensen te verplichten krijg je dat mensen niet willen. Kinderachtig maar waar…

Daartegenover frustreer ik me mateloos aan Nederlanders die de moeite niet doen om gebruik te maken van hun stemrécht. Iedereen vindt wel dat hij of zij een mening mag hebben over hoe het land bestuurd wordt (helaas merendeel negatief), maar wie de moeite niet doet te stemmen … nou daarvan vind ik dat die persoon niet mag klagen! Wanneer je je land werkelijk een warm hart toe draagt doe je, naar mijn bescheiden mening, tenminste de moeite om een kieswijzer in te vullen en je stem uit te brengen. Ten minste!  Hoe kan je het ene moment met hart en ziel alle oranje vlaggetjes uithangen maar het volgende moment vertikken je toewijding om te zetten in de morele verplichting je stem uit te brengen?

Vooral als christen vind ik het ongehoord wanneer je deze kans laat liggen. Je hebt de kans om mee te werken aan een betere samenleving, je krijgt een kans om invloed uit te oefenen, je krijgt de kans om naastenliefde te tonen… die kan en mag je niet laten liggen.

Ik mag niet stemmen in NL. Daar baal ik behoorlijk van.  Om stemrecht te krijgen moet ik me officieel laten nationaliseren. … Ik werk al meer dan 10 jaar in het onderwijs, ik betaal al jaren keurig mijn belasting, bouw hier mijn pensioen op, voed mijn kids heel nederlands op,  juich mee voor Oranje en heb me altijd (meer dan) actief getoond in vrijwilligerswerk. Het enige wat ik ‘win’ met nationaliseren is dat stemrecht en een briefje waarop ‘Nederlander’ staat (en omdat ik me al 100% Nederlandse voel hecht ik geen waarde aan dat papiertje) Dat papiertje kost me echter een slordige 300 euro… het enige voordeel wat ik er extra voor krijg is stemrecht. Ik kan mijn stem dus voor 300 euro kopen. Hier ben ik heel principieel in. Stemmen is een recht wat je krijgt, niet koopt. Het is iets wat je gegeven wordt… Dus stem ik nog steeds niet, en baal ik om degene die het recht wel hebben maar er geen gebruik van maken…

Zeurend nageslacht? Heerlijke vakantie :)

Springend van hoog naar laag en op en neer,

verend door de knieën en nog een keer.

De één vermaakt zich met een jeu de bal,

de ander pingpongt overal.

 

Als ouders heb je pas écht vakantie wanneer de lieflijke kinders zich het meest vermaken (lees: vergeten de ouders de oren van het lijf te zeuren.) Nou, het lijkt erop dat ons nageslacht zich kostelijk amuseert. Echter, ik koester geen illusies, wij hebben onze soort volharding aangeleerd. Voor wie dit een deugd lijkt; wacht tot deze aangeleerde gave ingezet wordt voor eigen gewin! Het is dat we met grote oren geboren waren, anders zaten er nu nog slechts stompjes…

Nee, het is gezellig. Het grote voordeel van thuis niet alles hebben, mogen of doen is dat op vakantie de meest basale dingen een enorme aantrekkingskracht hebben. Matthias en Nina vermaken zich urenlang op de trampoline, Seth geeft zichzelf bezigheidstherapie door eindeloos met een batje een balletje te pongen en wanneer ze gedrieën, na het voetballen – wat nooit verveelt-, even afvragen wat ze zullen doen, dan trekt de jeu de boules baan. Heerlijk om als ouders grondig decadent midden op de dag een uiltje te knappen. Of om weg te dromen in de wereld van een goed boek (voor Jurgen: een GTA-game op de Ipad).

Waar ik deze paar dagen echter het meest van geniet is om samen met broerlief het naastgelegen bos te verkennen. Met hond Nelson hebben we de meest prachtige paadjes bewandeld en konden we in sfeervolle stilte genieten van het kabaal van de meest prachtige watervallen. Gewoon met z’n twee.

Het was een onverwacht, impulsief idee om samen een paar dagen te kamperen. Maar het bevalt reuze. Het weer glimlacht vertederd en de wolken doen speciaal voor ons een blokje om. De wind, halsstarrig eigenzinnig als ze is, doet ons samen de warmte opzoeken waardoor ze – misschien onbedoeld – ons nog meer van elkaar doet genieten.

 

 

En die stompjes van oren? Vandaag was ons afleidingsmanoeuvre de Roddelbaan: laat die kids één keer met een stoeltjeslift naar boven bungelen om vervolgens met een noodgang naar beneden de suizen en je hebt weer dagenlang geen gezeur. Hopen we dan maar 😉

Omhoog ↑