Stemplicht of stemrecht

In België bestaat er geen stemrecht. Daar heerst de stemplicht. Al woon ik er al jaren niet meer, al ben ik niet van plan om er ooit weer te wonen; nog steeds heb ik stemplicht. Wanneer de partijen elkaar daar aan het afmaken zijn in de laatste fase richting verkiezingen krijg ik een dik drietalig pakket door de bus waarop me dwingend wordt uitgelegd dat ik verplicht ben te stemmen of anders …  Belachelijk vind ik het. Wanneer ze me willen controleren óf ik stem moeten ze mijn ingeleverde stembiljet koppelen aan mijn naam en dus is alle privacy en anonimiteit verdwenen…  En voor wie denkt dat er met stemplicht in ieder geval meer stemmers zijn: je zou de eerste niet zijn die een papa in het hokje tegen zijn dochter hoort zeggen “Nou, welk bolletje gaan we kleuren?”.  Met stemplicht krijg je alleen maar meer frustratiestemmen, niet erg bevorderlijk lijkt mij. Door mensen te verplichten krijg je dat mensen niet willen. Kinderachtig maar waar…

Daartegenover frustreer ik me mateloos aan Nederlanders die de moeite niet doen om gebruik te maken van hun stemrécht. Iedereen vindt wel dat hij of zij een mening mag hebben over hoe het land bestuurd wordt (helaas merendeel negatief), maar wie de moeite niet doet te stemmen … nou daarvan vind ik dat die persoon niet mag klagen! Wanneer je je land werkelijk een warm hart toe draagt doe je, naar mijn bescheiden mening, tenminste de moeite om een kieswijzer in te vullen en je stem uit te brengen. Ten minste!  Hoe kan je het ene moment met hart en ziel alle oranje vlaggetjes uithangen maar het volgende moment vertikken je toewijding om te zetten in de morele verplichting je stem uit te brengen?

Vooral als christen vind ik het ongehoord wanneer je deze kans laat liggen. Je hebt de kans om mee te werken aan een betere samenleving, je krijgt een kans om invloed uit te oefenen, je krijgt de kans om naastenliefde te tonen… die kan en mag je niet laten liggen.

Ik mag niet stemmen in NL. Daar baal ik behoorlijk van.  Om stemrecht te krijgen moet ik me officieel laten nationaliseren. … Ik werk al meer dan 10 jaar in het onderwijs, ik betaal al jaren keurig mijn belasting, bouw hier mijn pensioen op, voed mijn kids heel nederlands op,  juich mee voor Oranje en heb me altijd (meer dan) actief getoond in vrijwilligerswerk. Het enige wat ik ‘win’ met nationaliseren is dat stemrecht en een briefje waarop ‘Nederlander’ staat (en omdat ik me al 100% Nederlandse voel hecht ik geen waarde aan dat papiertje) Dat papiertje kost me echter een slordige 300 euro… het enige voordeel wat ik er extra voor krijg is stemrecht. Ik kan mijn stem dus voor 300 euro kopen. Hier ben ik heel principieel in. Stemmen is een recht wat je krijgt, niet koopt. Het is iets wat je gegeven wordt… Dus stem ik nog steeds niet, en baal ik om degene die het recht wel hebben maar er geen gebruik van maken…

Een hartelijke zon en puberale wind

“Het begint bijna te vriezen!” Jurgen loopt koukleumend de voortent in. Het is warm zat, de hele dag al zend de zon ons haar hartelijke stralen. Helaas gaat de puberale wind er in hormonale golven met de warmte vandoor.

We staan op een nogal idyllische camping in Gerardmer – ergens in de Vogezen. Ooit besloot de Hertog van Lotharingen, Gerard van Elzas (11de E), hier in de buurt een vakantieoptrekje in te richten om in alle rust de vette zwijntjes en Überschattige hertjes aan gort te kunnen knallen. Het dorpje wat hij voor dit bloederige scenario uitkoos werd al snel ‘Giromeix’ (tuin van Gerard) genoemd, wat zich later verbasterde in ‘Gerardmeix’  (Boerderij van Gerard) en wat zich nu dus laat vertalen in Gerardmé(r).  Niet dat het ons hier iets uitmaakt wie of hoe dit nu vrij toeristische skigebied heeft veroverd: wij genieten vooral van de natuur. Prachtige bossen met de meest feeërieke wandelpaadjes die her en der vergezeld gaan van ruisende watervalletjes en bruisende stroompjes.

 

Het is zo een bruisend stroompje – pal naast onze caravan –  wat op dit moment harmonieus meezingt met de gitaarstreken van broerlief. De ruisende wind laat spontaan de boomtoppen met rust en zet haar gekietel voort in dit veel rustiger tafereel. Dwars door de voortent heen aait ze mijn wangen. Mijn oren tintelen.   Een perfecter geluid bestaat er niet.

 

Vakantie.

Zeurend nageslacht? Heerlijke vakantie :)

Springend van hoog naar laag en op en neer,

verend door de knieën en nog een keer.

De één vermaakt zich met een jeu de bal,

de ander pingpongt overal.

 

Als ouders heb je pas écht vakantie wanneer de lieflijke kinders zich het meest vermaken (lees: vergeten de ouders de oren van het lijf te zeuren.) Nou, het lijkt erop dat ons nageslacht zich kostelijk amuseert. Echter, ik koester geen illusies, wij hebben onze soort volharding aangeleerd. Voor wie dit een deugd lijkt; wacht tot deze aangeleerde gave ingezet wordt voor eigen gewin! Het is dat we met grote oren geboren waren, anders zaten er nu nog slechts stompjes…

Nee, het is gezellig. Het grote voordeel van thuis niet alles hebben, mogen of doen is dat op vakantie de meest basale dingen een enorme aantrekkingskracht hebben. Matthias en Nina vermaken zich urenlang op de trampoline, Seth geeft zichzelf bezigheidstherapie door eindeloos met een batje een balletje te pongen en wanneer ze gedrieën, na het voetballen – wat nooit verveelt-, even afvragen wat ze zullen doen, dan trekt de jeu de boules baan. Heerlijk om als ouders grondig decadent midden op de dag een uiltje te knappen. Of om weg te dromen in de wereld van een goed boek (voor Jurgen: een GTA-game op de Ipad).

Waar ik deze paar dagen echter het meest van geniet is om samen met broerlief het naastgelegen bos te verkennen. Met hond Nelson hebben we de meest prachtige paadjes bewandeld en konden we in sfeervolle stilte genieten van het kabaal van de meest prachtige watervallen. Gewoon met z’n twee.

Het was een onverwacht, impulsief idee om samen een paar dagen te kamperen. Maar het bevalt reuze. Het weer glimlacht vertederd en de wolken doen speciaal voor ons een blokje om. De wind, halsstarrig eigenzinnig als ze is, doet ons samen de warmte opzoeken waardoor ze – misschien onbedoeld – ons nog meer van elkaar doet genieten.

 

 

En die stompjes van oren? Vandaag was ons afleidingsmanoeuvre de Roddelbaan: laat die kids één keer met een stoeltjeslift naar boven bungelen om vervolgens met een noodgang naar beneden de suizen en je hebt weer dagenlang geen gezeur. Hopen we dan maar 😉

De doodzonde van cupjes

Cupjes zijn een doodzonde. Echt waar. Het zijn de wolven in schapenvacht, de varkens in de tempel. Cupjes zijn een doodzonde.

Bedenk dat oma vroeger een gewone simpele cake bakte en die in overheerlijke dampend verse plakken onder de diverse gezinsleden verdeelde. Iedereen deelde van dezelfde cake. Zat er een rot ei in, had iedereen die geproeft! Welke máter familias bedacht ooit het verderfelijke plan om dit goddelijke cakebeslag te verdelen over kleine bekertjes die men in het Engels zo liefkozend ‘cup’ noemt? Het oer-degelijke traditionele familierecept wat sinds jaar en dag met de nodige zorg werd overgedragen van moeder op dochter dementeerde zo tot een hoogst individualtistisch laag aan de grond soort deeg. Geen traditionele ruzie’s meer over wiens plak nu dikker was dan de ander; geen onenigheid over wie het kapje moest eten of wat dacht je van het verlies van de gezamenlijke momenten van het samen eten van dézelfde cake. Erger nog, deze moeder, duivel in hoogst eigen persoon, zadelde dochterlief op met een grotere afwas. Cupjes veroorzaakten noeste kinderarbeid! Cupjes wonnen het hart van menig moeder…

Of herinner uzelf een ander heilloos cup-idee: In 1887 verscheen Satan in de gedaante van Herminie Cadolle. Waar mannen tijdenlang beschermd werden van de ergerlijke verleidingen van vrouwe boezem bedacht deze liederlijke dame dat het stevig insnoerende korset vervangen moest worden door een corselet: een combinatie van korset mét cup! De borsten herwonnen terrein en sindsdien is menig man gezwicht voor deze zondige verzoeking van een cup. Cups stonden aan de voet van de seksuele revulotie…

En dan hebben we het over cups tijdens de maaltijd des Heren… waar is de grote beker gebleven? Menig zondaar heeft enorme baat bij de wijn die tot verlossing leid! En wat voor verlossing! Sommige zonden zijn zo groot, daar kan een complete schaal met cups niet tegenop! Hoe bereiken we die schuldenaren, nu we per maaltijd maar liefst 2 flessen bezuinigen! Mijn hemel, de crisis heeft de kerk bereikt?!

Helaas: het kan nog erger! Met de cup sloop niet alleen het vervaarlijke Engels in ons doorwrochte taaltje, maar ook de zonde in de kerk! Nimmer hadden we de huidige schade kunnen overzien. De cup moest verbannen worden! Engelse Bijbels: verbrand! En als  de zondige gedachte aan de Engelse versie van Psalm 23:5 (mijn beker vloeit over /  My cup runs over) ons nog steeds verleidt moeten we die bladzijde misschien ook uit onze Bijbel scheuren… En als we dan toch bezig zijn: alle zondaars eruit! Weg ermee! De kerk is alleen een plek voor ware heiligen!

Nee, Ik kan me terdege voorstellen dat er ‘heiligen’ zijn die ons tegen deze verderfelijkheid willen beschermen. De volgende keer dat we in de kerk het avondmaal vieren met ‘cupjes’ in plaats van één enkele beker stel ik voor dat alle vrouwen zich ontdoen van bh en het koffieteam dikke plakken cake mét kapjes serveert… we verbranden alle Engelse bijbels en nimmer zingen we nog een Engels lied!

Cupjes tijdens het avondmaal. Doodzonde is het.

… Maar goed dat Christus voor die zonden is gestorven. En ons, compleet met verderfelijke aard, omhult in Zijn liefde. Nee, dames, hou bij de volgende maaltijd des Heren je bh maar aan, en breng cupcakejes mee, want het gaat om vergeving. Om de overwinning over de Boze; de victorie over alles wat ons ooit in verzoeking leidde. Met het brood en de cúpjes wijn gedenken wij het offer wat ons verlost van de macht van Satan. Het enige wat de Boze dan nog rest is een jammerlijke kreet die hopelijk tot verdeeldheid en vertwijfeling leidt…

wanneer de hel luider klinkt dan de hemel …

pff, gelukkig is de soep nooit zo heet als dat hij geserveerd wordt.  (zie blog van gister) Bloggen lucht op, zet mijn gedachten op een rij en doet me mijn emoties wat genuanceerder bekijken. Wat overigens niet wil zeggen dat ik ze genuanceerd opschrijf. Als ik dat zou doen, doet niemand nog de moeite om mijn stukjes te lezen – daar is geen bal aan. Ik hou van chockeren en wie daar niet tegen kan moet mijn stukjes niet lezen…

Sinds mijn blog gister voeren mijn gedachten me nog verder in het obesitas gebeuren. Natuurlijk zit dit voorbeeld me in het hoofd omdat ik de afgelopen maanden zelf keihard aan de slag was met mijn gewicht… Later in bed bedacht ik me dat geen pondje meer of minder de liefde van mijn echtgenoot voor mij kan beïnvloeden. Ongelooflijk maar waar… Tuurlijk viel het hem wel op dat ik steeds dikker werd… En natuurlijk vindt hij me nu een stuk aantrekkelijker dan dat ik 16 kilo geleden was… Maar zijn liefde voor mij is er niet minder om.

Even dacht ik “zou God een fetisj hebben voor zwaarlijvigheid?” maar al snel schoof ik deze gedachte aan de kant. God ziet zijn bruid niet liever ’te dik’. Maar Hij houdt niet minder van haar als ze zichzelf volpropt en volvreet met egoïsme en pretentie. Ook niet méér, laat dat duidelijk zijn. Zijn liefde is er: standvastig en stabiel… Maar ik ben er wel van overtuigd dat hij haar aantrekkelijker vindt met een gezond gewicht, fit genoeg om eea met Hem te ondernemen in plaats van onderuitgezakt in de kerkbank te hangen…

Behalve dat ze met een gezond gewicht van haar kant, meer kunnen ondernemen – in velerlei opzicht- zal zij ook vruchtbaarder zijn, én daarbij: wanneer er borelingen zijn, kunnen we als kerk beter voor de jong gelovigen zorgen dan wanneer we bij ieder zuchtje weer vermoeid moeten neerploffen.

Bij de weightwatchers heb ik het genoeg gehoord; de motivaties om af te vallen: verschillende moeders vinden het vreselijk om niet samen met hun kinderen te kunnen spelen, niet met ze naar het strand te durven, te moe te zijn om eea met ze te ondernemen… om het voorbeeld te zijn in verkeerd eetgedrag en zodoende hun kinderen te zien groeien in… zwaarlijvigheid.

Zo is het ook in de kerk. Wanneer wij alleen maar kijken naar onze eigen heilige huisjes – boos zijn omdat ‘ons stukje’ niet in het kerkblad staat, of ‘ik’ dit of dat niet op het podium mocht gaan vertellen en een ander wel … waar zijn we dan mee bezig? Zijn we vruchtbaar met zulk een houding? En als we dat al blijken te zijn, waar halen we dan de fut vandaan om achter de jong gelovigen aan te hollen? Eea met ze te ondernemen? Met ze op te trekken in discipelschap in plaats van voorbeelden in opgeblazen aandachtsvreters …

Eerlijk is eerlijk: soms klinken de stemmen uit de hel luider dan die uit de hemel. Wanneer bij ons zo een briefje op de mat valt als waar Jur het gister over had in de preek – dan wordt ik woest. Omdat ze aan mij en mijn gezin komen! En daar blijf je met je tengels van af! Of als ik hoor dat het ene gemeentelid het andere straal negeert en er weer eens een bemiddelingsgesprek moet komen- en waarom? Meestal omdat de één zijn gelijk niet kreeg van de ander… de duivel krijgt zijn zin – het is zijn stem die door deze dingen heen klinkt. Het is die stem die mij zwaar ontmoedigt… en je kan wel zeggen “dan moet je opwekking opzetten”(lees dit met een betweterig zeurstemmetje) of “Moet je meer je bijbel lezen” … maar nee – wanneer je keer op keer getuige bent van dit soort aanslagen: dan klinkt de hel luider dan de hemel… In een antwoord op iemands reactie schreef ik gister “Voor elke negatieve opmerking zijn er 10 positieve nodig om weer in balans te kunnen komen”  1 keer raden welke kant mijn evenwichtsbalk de laatste tijd opgetrokken wordt …

Nu is het niet mijn bedoeling dat ik alle positieve opmerkingen krijg; maar ik vraag je: doe vandaag eens de moeite om 10 gemeenteleden aan te schrijven, digitaal (mail, facebook, hyves, twitter, …)  of ouderwets met pen en papier (kaart, brief), (mondeling mag ook!) en overlaad ze eens met complimenten en dankbaarheid… Het hoeft niet veel of grotesk te zijn… een simpel “dank je wel voor wie je bent voor mij” is al heel bijzonder….   Voer het lichaam de vrucht van de Geest! Doe dat eens, 10 dagen lang, 10 complimenten op een dag.  Als de kerk aan overgewicht lijdt: voer haar dan het fruit van complimenten!

mag het duidelijk zijn dat wanneer ik begin te schrijven, ik nooit weet waar ik ‘uit kom’. … en deze fruitmand-uitkomst had ik dus ook niet voorzien. Gats, nu moet ik fruit gaan uitdelen, daar had ik nou echt zin in 😛

Jezus was een AMA – over reizen gesproken-

Vannacht (Nederlandse tijd – hier was het 5 uur ’s ochtends) zat ik te denken … Hoe zit het met reizen in de bijbel? Ik bedoel – voor zover ik me even kan indenken gebeurde reizen meestal in een sfeer van verdriet of rottigheid. Wie waren de eerste reizigers en waarom?

Adam en Eva mochten als eerste hun spullen bijeenrapen om de hof van Eden te verlaten. We denken er misschien nooit over na, maar hoe lang zou die reis geduurd hebben? Met al die dieren in de tuin – die allemaal hun eigen space nodig hebben- met al die fruitbomen – hoe lang zouden ze erover gedaan hebben om weg te gaan? Dieren waarmee ze zij aan zij hadden geleefd. Dieren die Adam heel persoonlijk had gekend; een naam had gegeven… zouden ze afscheid genomen hebben? Of al die fruitbomen die ze hadden geproefd, zouden ze gedacht hebben dat ze die heerlijke smaak, het sap over hun lippen, nooit meer zouden proeven? Hoe was het om voor het eerst in je leven bang te zijn? Waren ze wel bang? Of kon dat niet omdat ze nog nooit iets ergs hadden meegemaakt?

Diepe gedachten op de vroege ochtend. Waren er in de bijbel ook mensen die voor de lol gingen reizen? Ik pijnig mijn hersenpan… Abraham trok weg van huis en haard om nomade te worden… Jozef word verkocht en maakt een slavenreis … Mozes dan, de vluchtende moordenaar die later voor straf 40 jaar door de woestenij moet zwerven… Jeremia, Jesaja, Noomi en Ruth,…

Elia is de eerste waarvan ik weet dat hij een ‘reis’ maakt die langer duurt dan nodig, gewoon omdat hij tijd voor zichzelf neemt. Helaas waren de omstandigheden niet zo best. Na mevrouw Zeepbel (Izebel) haar PMS-toestanden is hij helemaal uitgeput. Geestelijk compleet leeg gegeven. En in plaats van een paar reisdagen doet hij er maar liefst 40 dagen over om naar de volgende plek te reizen …’ff luisteren naar de wind’… oftewel ‘ff niksen’ ‘de boel de boel laten’… Maarja, een plezierreisje kan je dat niet noemen.

Jezus eerste reis is zijn vlucht naar Egypte. Thuis werden alle kleine babies uitgemoord en dus waren zowel zijn papa als Vader zo slim om hem het land uit te smokkelen. Zijn eerste paar levensjaren sleet hij dus als minderjarige asielzoeker… Als AMA in Egypte, zonder de nabijheid van zijn hemelse Vader… Een andere reis die hij maakt is de ‘pelgrimsreis’ naar Jeruzalem, met Jozef en Maria. Die letten daar zo goed op hun zoon dat ze hem nog kwijtraken ook. Later reist Hij stad en land af om van God te vertellen…

… en wij, wij reizen stad en land af waarvoor? Ik weet het, de laatste paar weken tweette en facebookte ik vooral over de zon, de zee, het strand en de alligators… Maar in de eerste plaats maken we de reis natuurlijk vanwege de conferentie; een aantal dagen helemaal ondergedompeld worden over hoe Gods Woord in deze wereld het beste (of beter) verkondigd kan worden… Onze kinderen daarin meenemend. En ja, net als Elia doen we er daarna even over voor we weer naar huis gaan.

Zijn we als Christen niet allemaal AMA’s? Alleen – zonder onze hemels Vader- Minderjarig als we denken aan Zijn eeuwigheid aan kennis en ervaring – Asielzoeker; of zoals de Schrift het zegt: Vreemdelingen en Bijwonders… niet ván deze wereld maar ín deze wereld, gemaakt om  Zijn grote daden te verkondigen?

Daar gaat ons plezierreisje  😉

Leer lopen op water door een steen!

Iedereen heeft wel eens zo een moment dat ie liever in andermans schoenen staat… De ene keer is het vanwege de roem, faam, bekendheid of artistieke gaven … de andere keer is het vanwege de rijkdom, mogelijkheden of omstandigheden.

Ik weet niet hoe het met jou zit – maar ikzelf ervaar op zulke momenten een soort van teleurstelling in mezelf. Wanneer ik zie wat een ander kan of heeft bereikt en mezelf met de ander ga vergelijken, dan lijkt het wel alsof ik heb gefaald. Alsof ik niet goed genoeg ben of doe of heb… Dan kan ik soms wel door de grond zinken.

 

Wanneer Petrus midden op het meer, in de storm, in de boot zit te buffelen met die peddels om vooruit te komen, zien hij en zijn matties ineens iets over het water op hen afkomen. In eerste instantie denken ze dat het een spook is. Ken je dat gevoel van plotstelinge angst die je naar je hart doet grijpen? Dat je ineens ergens van opschrikt met gelijk daarna de opluchting? Ik denk dat Petrus dat gevoeld moet hebben. Heftig schrikken en dan ineens beseffen ‘Hé, volgens mij is het Jezus’.

Sinds jaar en dag trekken de discipelen met Jezus op. ‘Volg mij’ had hij gezegd ‘en ik zal je vissers van mensen maken’. Petrus weet het nog heel goed… Die 2 woorden die zijn leven op zijn kop hadden gezet. ‘Volg mij’ leer van mij, word als mij … Petrus had zijn netten laten liggen, zijn familie achtergelaten en was met Jezus meegegaan. Hoe vaak gebeurde het nou dat een rabbi je vroeg hem te volgen? Ten eerste waren er al niet zoveel rabbi’s en ten tweede kozen die altijd de beste leerlingen van school. Van jongs af aan hadden hij en zijn broer de Thora moeten bestuderen. Nee, niet gewoon ff leren lezen en wat verhaaltjes aanhoren. Nee, plichtsgetrouw werden ze getraind om de hele Thora, alle 5 de boeken van Mozes, te memoriseren. Dag aan dag aan dag. Iedere keer een stukje erbij. Tegen de tijd dat je tien was had je ze ongeveer allemaal moeten kennen. Natuurlijk lukte dat niet altijd. Maar als het je wel lukte, wanneer je tot de beste van de klas behoorde mocht je naar de volgende klas. Dan mocht je de profeten bestuderen en memoriseren. Alleen als je bij de beste behoorde natuurlijk. … Wie niet tot de top van de studentjes behoorde werd gezegd dat ze maar beter hun ouders op het werk konden gaan helpen. Maar de allerbesten mochten doorleren. Wanneer je dan rond je 16de alle geschriften kende, tot de top van je klas behoorde en je nog meer wilde leren, dan kon je aan een rabbi vragen of je hem mocht volgen. Niet alle rabbi’s hadden dezelfde Schriftinterpretatie, door een rabbi te volgen leerde je stap voor stap, in alles wat hij deed en zei, hoe hij dacht over bepaalde bijbelgedeelten. Je leerde niet alleen van zijn woorden, je leerde vooral van zijn daden… Je leerde door te zijn als je rabbi… Als een rabbi zei ‘Volg mij’ dan zei die eigenlijk ‘word als mij’.

Maar Petrus was een vissersjongen. Als hij al een rabbi had gevraagd of hij hem mocht volgen, dan had ie hem waarschijnlijk gezegd dat hij niet slim genoeg was. Dat hij beter een vak kon leren… Met zijn broer zat hij dus samen bij hun vader in de business. Vis leveren. Elke dag weer die vis.

En toen was daar die rabbi … en die zij ‘Volg Mij’. Eindelijk was er een leraar die potentie in hem zag, een rabbi die dacht dat Petrus zou kunnen worden als Hem. Leer van Mij, word als Mij…  En Petrus was gevolgd. Hij had zijn vissersbedrijf achter zich gelaten om te leren en te worden als deze rabbi.

 

“Jezus, als U het bent, zeg me dan dat ik naar U moet komen!” Petrus schreeuwt over het geraas van de storm heen. Als het werkelijk zijn rabbi is, zijn leraar, die daar over het water loopt … dan weet Petrus dat hij dat zelf ook mag leren… Zonder zich te bedenken – in een waas -stapt hij uit de boot en loopt naar zijn meester. Maar wanneer de waas voor zijn ogen opheldert, het gebeuk van de golven en het gieren van de wind tot hem doordringen twijfelt hij – Nee, hij twijfelt niet aan Jezus: die staat er immers nog! Hij twijfelt aan zichzelf. En spontaan begint hij te zinken…

 

Petrus had niet moeten kijken naar zichzelf – noch naar de golven of de striemende regen. Hij heeft zijn lesje wel geleerd. Niet voor niets herhaalt hij later in zijn eerste brief :  In de Schrift staat immers: ‘In Sion leg ik een hoeksteen die ik heb uitgekozen om zijn kostbaarheid; wie daarop vertrouwt, komt niet bedrogen uit.’ Kostbaar is hij voor u, die erop vertrouwen.

Een hoeksteen was een steen waar alle andere stenen op gericht werden. Omdat je in die tijd nog geen rechte bakstenen had als nu – kon je niet steen na steen zomaar neerleggen. Een grote gave, duidelijke hoeksteen was nodig zodat alle andere stenen, stuk voor stuk, daarop gericht werden. Alleen zo kreeg je een stevige muur.  Wanneer je de ene steen op de andere zou richten dan werd de muur schots en scheef, behoorlijk instabiel en zwak.

 

We kunnen nog zo twijfelen aan onszelf. We kunnen nog zo graag in andermans schoenen willen staan … Petrus roept ons op om niet naar onszelf, anderen of omstandigheden te kijken. Als we dat doen worden we alleen maar instabiel en zwak…  Hij roept ons op, ons op Jezus te blijven richten. Jezus is de hoeksteen. Hij is God. Hij is de rabbi die tegen u en mij zegt ‘Volg mij’ Leer van mij, word als mij … en dat zegt ie alleen omdat Hij gelooft dat wij het kunnen. Omdat Hij potentie ziet in jou én mij.

 

Als de zoon van God gelooft dat wij Hem kunnen volgen. Als onze Meester en Heer potentie in ons ziet … wie zijn wij om dan niet te geloven in onszelf? Dus richt je op die steen en loop op water!

 

Levende stenen reflecteren… dode stenen zijn steendood.

Christus is de hoeksteen – wij zijn de levende stenen – zegt Petrus in zijn eerste brief.  Als levende stenen horen we ons te gedragen en mogen we weten dat we bijzonder zijn. We zijn nl. een speciaal uitgekozen nageslacht, een koninklijk priesterschap, een heilige natie… Zondag as. mag ik erover preken in Almere. Nu alvast een klein tipje van de sluier:

Levende stenen zijn we … maar wat als je steendood bent? Waar komt dat woord trouwens vandaan? In de wereld der diamanten wordt soms gesproken over een ‘dode’ steen wanneer deze binnenin zo dof is dat hij totaal geen licht reflecteert.  Des te gaver, zonder gebreken, een steen inwendig is, des te meer vangt hij als het ware het licht van buitenaf op, weet het in allerlei facetten in zich te ‘breken’ om het vervolgens veelvuldig te reflecteren. Een levende steen is een reflecterende steen.

Mooi beeld hè? Christus is de hoeksteen, ons voorbeeld. De zoon van de almachtige God is het licht der wereld. En wij zijn de stenen die Zijn licht en waarheid in ons mogen opvangen, in meerdere facetten mogen breken en het veelvuldig mogen weerkaatsen…   De geestelijke tempel wordt gebouwd op onze wijze van reflecteren, onze wijze van Hem presenteren.

Niet jezelf presenteren, maar Christus reflecteren – Ben jij een levende steen?

Goede Vrijdag: aan de dans ontsprongen…

 Goede vrijdag – Morgen is ons kerkgebouw de hele dag open ter bezinning. Vooraf is me gevraagd een schilderij te maken over wat het gescheurde voorhangsel voor mij betekent, dit schilderij, met de uitleg erbij, zal er de hele dag hangen. Hopelijk als hulpmiddel voor anderen om na te denken over dat wat we met goede vrijdag mogen gedenken…

 

Voor wie het niet weet: op het moment dat Jezus stierf aan het kruis, scheurde er in de tempel een gigantisch gordijn in twee. Dit gordijn (ook wel voorhangsel genoemd) was een soort afscheiding waardoor de heilige ark (de plek waar God aanwezig was) niet zomaar in de publieke ruimte stond, of iig niet in de ruimte waar met regelmaat mensen kwamen. Een gepaste afstand tot God was geboden. God was zó heilig – en de mens zó zondig – dat je als mens niet zomaar tot God kon naderen. Je was gewoon niet heilig genoeg… Om ‘goed’ genoeg te worden bevonden moest je je houden aan heel veel regeltjes: de wet. God zelf had die wet aan de mensen gegeven. Maar het was voor de mensen onmogelijk zich eraan te houden…

Op het moment dat Jezus stierf aan het kruis, scheurde dit gordijn dus van boven naar beneden in twee. Alsof GOd zelf zijn handen erin had gezet en de afstand tussen hem en de mensen wilde overbruggen.

Wanneer we onszelf en elkaar allerlei regeltjes opleggen om maar zo goed mogelijk te leven, lopen we continue op de toppen van onze tenen. Dan is het leven als een dans waarbij je je moet houden aan een onmogelijke choreografie… Uitputtend. God zelf maakt korte metten met die wet. Hij doorbreekt de regeltjes en doet ons een handreiking. Wij kunnen kiezen: doen we het liever zelf door vast te houden aan alle regels en toestanden, of nemen we zijn hand aan en laten we ons redden?

 

Op het schilderij zie je een meisje wat de dans volgens de wet opgeeft en zich overgeeft aan Gods reddende hand. Het ‘gescheurde voorhangsel’ is gemaakt van ‘de wet’, bladzijden uit een oude bijbel.

Afschaffing Collecte wegens heidens gesnater der gelovigen

Bij deze doe ik het (waarschijnlijk aanstootgevende doch dringende) verzoek om de collecte op zondag af te schaffen.  Sinds jaar en dag valt het me op en steeds meer stoort het me dat dit moment in de dienst verworden is tot het moment waarop al kwebbelend even in de portemonnee gegraaid wordt om n paar onbeduidende muntjes te vinden die al even kwebbelend en onnadenkend in de collectezak worden gedropt.

Let er zondags maar een keer op. Vanaf het moment dat de zangleider (of ouderling) het woord ‘collecte’ in de mond neemt lijkt het wel alsof er een kinderlijke zucht van verlichting door de zaal gaat van ‘Ja we mogen weer iets zeggen’ om vervolgens ongeremd het wel en wee van de week te bespreken. “Oh, wat heb jij een mooie portemonnee” “Ja, gister gekocht tijdens het prijzencircus van de V&D. Koopje!” “Zeg, heb jij trouwens …” “Nee, ik dacht van …” kwebbel kwebbel kwebbel…

 

Laatst was het zo erg dat toen de zangleidster tijdens de collecte een stuk uit de Schrift wilde voorlezen, NIEMAND luisterde! Ik zag haar even een paar keer twijfelend wachten. Nog een keer zeggen dat ze een tekstgedeelte wilde lezen, weer wachten (ik dacht zowat hardop “Niet beginnen! Niet lezen! Vertik het!) maar uiteindelijk – tijdens het heidense gesnater der gelovigen werden Gods Woord gesproken. Geen kip die aandacht had. De enkeling die dat wel had, kon met al het getater geen klap verstaan.

 

Wanneer de collecte een moment is waarin we de verleiding van afleiding niet kunnen weerstaan. Waarom verplaatsen we dit moment dan niet naar ná de dienst? Dan is er alle tijd om gezellig te kletsen. ‘Collecte’ komt van het woord Koinonia wat ook wel vertaald kan worden als ‘fellowschip’ of ‘gemeenschap’ oftewel een moment om betrokkenheid te tonen. Wanneer je werkelijk betrokkenheid wilt tonen dan hoort daar uiteraard gepraat bij. Dan vraag je naar hoe het gaat, waar de ander mee zit, wat ze nodig hebben, hoe je kan bijdragen… Maar: in onze kerk is de collecte in 75% van de gevallen voor zendelingen – en aangezien die er niet zijn – kan men ín de dienst moeilijk mondeling betrokken zijn met ze. De betrokkenheid betreft dan meer elkaar. En hoezeer dat ook van belang is – niet tíjdens de dienst – wanneer (uit) Gods Woord gesproken wordt.

 

Ik stel dus voor dat we de collecte afschaffen. Nee, niet de betrokkenheid, die verschuiven we gewoon naar daar waar die reeds staat: na de dienst bij de koffie. (Noot achteraf: of gewoon door de weeks bij elkaar thuis.)

De collecte mag wat mij betreft plaats maken voor de offergave. Offergave – prosphora – heeft te maken met iets- wat van jezelf is – afstaan, ‘0pofferen’.  Iets opofferen kost moeite. Daar moet je over nadenken, je over bezinnen. Opofferen betekent ook  toewijden. Dat gaat niet gepaard met respectloos gezwets.  Het moment dat je iets heel bewust afstaat wat van jezelf is, is een moment van toewijding. Een moment tussen jou en God.  Dat past wél in de dienst. Ik denk eerlijk gezegd dat de zendelingen hier ook een stuk blijer van worden. Wanneer er niet meer onnadenkend een paar losse muntjes bij elkaar gesprokkeld worden, maar er gedegen nagedacht wordt over wat nodig is en wat een welgevallig óffer zou zijn … wedden dat er méér in de zak beland?

 

Dus ik stel voor: al vergist de ouderling of zangleiding zich door ‘collecte’ te zeggen, in plaats van ‘offergave’, laat dat aangekondigde moment voor ieder van ons een moment zijn van stille bezinning. Het is een ogenblik waarin we met God kunnen overleggen wat en hoeveel we van ons eigen vermogen afstaan om Hém te dienen op financiëel vlak.

Wanneer je buurman of buurvrouw gezellig begint te kletsen, reageer dan met een stille handwenk en gebaar dat je reeds in gesprek bent – maar dan met de Vader. Na de dienst zou je kunnen uitleggen waarom je reageerde zoals je deed… Lastig? Misschien, maar wel een stuk respectvoller richting de Vader!

 

Dus: Stop die collecte: Start de offergave!

 

 

Omhoog ↑