Joyce Meyer – reflecteren of seponeren?

joyce meyersJoyce Meyer. Elke zondagmorgen om 11 uur is ze te zien op family7. Ze is niet sterk qua theologie. Absoluut niet zelfs. Ze zal vast en zeker (onbedoeld) fouten maken in wat menig dominee ‘de rechte leer’ vindt. Toch heeft ze iets. Ze heeft een bepaalde vurigheid, een groot enthousiasme voor Jezus waarmee ze menigeen tot diep in de ziel weet te bemoedigen. Toch wordt ze door menig ‘theoloog’ afgekraakt tot op het bot omdat ze bijbels gezien zo zwak is…

Laat ik daar het volgende over zeggen: Bij ons in de kerk zit een wat oudere dame. Een dame die geen flauw benul heeft van wat ‘theologisch’ verantwoord is en wat niet. De meest simpele bijbelstudie is haar al vaak te hoog gegrepen en met enige regelmaat snapt ze geen drol van de preek. Maar de liefde waarmee ze dient, haar passie voor Jezus, haar hart voor Zijn kinderen is zo onwijs groot dat haar woorden vaak nog meer impact hebben dan welke preek dan ook. Zij reflecteert Jezus.

Er zijn ook mensen die prat gaan op bijbelstudie. Mensen die zelden of nooit tevreden zijn met de hoeveelheid ‘verdieping’ die wordt aangeboden. Gristenen die vele teksten gememoriseerd hebben en je in elke discussie met dogma’s om de oren zouden kunnen slaan. Wanneer domi vanaf de kansel dan een –in hun ogen- ongepaste oneliner verkondigt wachten ze soms de clou niet af,  stampvoeten naar buiten, slaan met deuren of ze komen niet meer naar de samenkomst wanneer deze man ‘Gods’ het woord komt verkondigen. Ik zeg het ff kort door de bocht maar wat ze te zeggen hebben, wordt niet meer serieus genomen … Tot zover Jezus’ reflectie …

En dan was er op facebook een – in mijn ogen- jammerlijke discussie met vooral veel ruis. Joyce zou teveel geld vanuit haar bediening in zichzelf investeren … dat ze een privéjet heeft is een schande (let vooral niet op wat ze allemaal opgeeft en wat ze allemaal investeert) … haar opleiding heeft te weinig alure en ze is theologisch niet onderlegd genoeg. Op basis van een enkele quote zou ze al haast een complete dwaalleer verkondigen. (Ik zeg het ff heel erg kort door de bocht :B )

Ik begrijp dat we moeten waken voor dwaalleren. Absoluut. Welvaartsleer ligt op de loer en berokkent veel schade. We moeten niet afgaan op wat ‘goed voelt’ – want je gevoel is iets heel bedrieglijks… Maar moeten we onze tong niet net zo goed in bedwang houden? Moeten we de ander niet uitmuntender achten dan onszelf? Waar blijft het alles toetsen en het goede behouden? Ik vrees dat ik mezelf ook menigmaal bezondigd heb aan het uitflappen van kritiek. Woorden die eenmaal gesproken nooit teruggenomen kunnen worden. Of wat dacht je van twijfels die hardop geuit op hun beurt anderen ook weer aan het twijfelen brachten… (Het zal de ander een worst wezen of je je twijfel herroept: gezaaid is gezaaid …) Het is juist Joyce Meyer die me, in één van haar preken,  hierin de ogen opende … het was niet haar kundigheid of theologie die me raakte, het was haar passie voor Jezus.

 

Nog steeds hou ik van dingen prikkelend zeggen, heel prikkelend. Ik hou van stellingname. Ik ben helemaal pro discussie! Maar soms moeten we bekennen dat actief Jezus reflecteren nu eenmaal meer impact heeft dan welke leer of discussie dan ook.

De tonge, lieve jeugd, de tonge, zoete vrouwen,

Kan goed en weder kwaad, kan vreemde dingen brouwen.

De tong, wanneer ze steekt en al te bijster woedt,

Is dodelijk vergif, is enkel drakenbloed.

De tong, integendeel, met zoete min bestoven,

Gaat most en honig zelfs, gaat alle ding te boven;

De tong, de losse tong, baart juist, gelijk zij wil,

Of harten vol geneugt, of huizen vol geschil.

Welaan dan, jeugdig volk, dewijle vloek en zegen

Is in het klein begrip van uwe tong gelegen,

Zo maak u voor het kwaad een eeuwig mondgebit,

En toom met alle macht het ongetoomde lid.

(Jacob Cats, 1632)

Aswoensdag en kaas-uienbrood.

aswoensdagDe keuken is opgeruimd en een lekker kaas-uienbrood staat in het zonnetje te rijzen. Ineens realiseer ik me dat het vandaag aswoensdag is. Het begin van de vastentijd.

Waarom doen we daar niets mee? Nee, ik snap wel dat we ‘vrijgekocht’ enzo zijn … dat niets meer ‘moet’.  Wij’ hoeven niets van al dat katholieke gedoe. We hebben in de 16de eeuw niet voor niets geprotesteerd tegen het machtsmisbruik der kerk …. Sola Scriptura! Alleen dat wat in de bijbel staat… maar slaan we niet een beetje door? We? … ik?

In iedere kerk zijn er vastgeroeste gewoontes die je – wanneer je ze ook maar even probeert te wijzigen – op heftig protest en verzet doet stuiten. Dat geen van die tradities ons door de Schrift zijn voorgeschreven vinden we maar detail. Dit is de reden waarom ik zo een hekel heb aan ‘gewoonten’.  Goede gewoonten worden altijd een soort van verworven recht. En het kan erger – hoe dan ook komt ooit het stickertje ‘sleur’ aanzetten.  Vanuit sleur worden onze gedachten niet meer geprikkeld, denken we niet meer na bij wat we doen of wat voor diepe betekenis er achter bepaalde handelingen zit. En alsof dat niet erg genoeg is, sommige gewoonten – hoe ‘gesleurd’ ook- worden een verplichting.  En als iemand dan even ‘anders’ doet … nou, dan staat de wereld op z’n kop.

Ik vraag me af – ik, die een hekel heeft aan heilige huisjes- hebben we het kind niet met het badwater weggegooid? Doen bepaalde rituelen ons niet júist stilstaan bij dat wat werkelijk telt. Ik weet het wel; doe je ze te vaak dan verliezen ze hun betekenis. Maar is dat een reden om ze te verbannen?

Anyway, het is vandaag aswoensdag. Waarom as? Omdat de priester of dominee dan een kruisje van as op je voorhoofd tekent. As ter nagedachtenis aan wat God in Genesis 3 tegen de gezondigde mens zegt; “Gedenk mens, dat je stof bent, en tot stof zult wederkeren.”  De as komt van verbrandde palmtakken die het jaar ervoor met palmzondag werden gebruikt om de intocht te gedenken. Zo is er weer de balans: enerzijds mogen we ons bevrijd weten. Anderzijds moeten we blijven beseffen dat we uit onszelf, slechts zondig zijn, gedoemd tot stof weder te keren.

In evangelische kringen wordt graag de nadruk gelegd op ‘vrij’ zijn. Op zich niets mis mee. Dat is het leuke gedeelte; het mooie, hoopvolle stukje van het evangelie. Maar geluk weet men pas echt te waarderen wanneer men weet hoe ongelukkig zijn voelt…  Om te voorkomen dat het ‘vrij gekocht zijn’ een sleur wordt of zelfs beschouwd wordt als een verworven recht, is het niet verkeerd af en toe weer stil te staan bij je eigen zondige gedrag. Een periode van bezinning en vasten is dan niet verkeerd…

Mmm, wat doe ik nu met mijn kaas-uienbrood?

de gebakken lucht van social media

cakes-are-like-facebookSocial media … dé manier om je imago te controleren schreef ik een poosje geleden. Vandaag vergelijk ik de hele linktwitbookhandel met gebakken lucht. En nee, gebakken lucht is niet per definitie verkeerd! Een juiste dosis lucht doet de smaak van de inhoud alleen maar recht.

Een lesje over het belang van lucht voor je smaakpapillen:  om wijn goed te proeven moet je tijdens het drinken lucht happen (slurpen heet dat in minder beschaafde termen)  –  frisdrank zonder prik smaakt smerig en mierenzoet omdat juist die bubbels de overige smaken extra aandacht geven  –  een luchtige cake is lekkerder dan hetzelfde deeg wat zich klef liet afbakken. Waarom? Omdat lucht letterlijk ruimte creeëert zodat de smaak zich tijdens het eten kan ontplooien. En dus vergelijk ik vandaag social media met gebakken lucht.

Relaties zijn voor iedereen belangrijk. Al was het maar om het oer-evolutionair-gevoel dat je kwetsbaarder bent in je uppie dan in een groep. Iedereen wil bij een ander of anderen horen. Helaas is het in onze tijd, met alles wat we willen en vinden moeten kunnen, niet zo voor de hand liggend dat we tijd investeren in hechte relaties. We staan op om te werken, of om naar school te gaan (zodat we later goed kunnen werken) en om ons luxe leefwereldje te onderhouden. Wanneer we na een dag vermoeid thuis komen willen we zoveel mogelijk tijd aan onszelf spenderen.

Omdat we eigenlijk het liefst voor de tv neerploffen om ons hoofd leeg te maken (lees: te vullen met onzin) bieden media als twitter en facebook te uitkomst. Onzinberichten als ‘Wat eten wij vandaag’ maken de zware werkdag weer een slagje luchtiger. De smaak van alle dag valt door deze hoeveelheid lucht ineens een stuk beter. En dat is het echt. Het zijn juist deze kleine luchtige boodschapjes die het leven van alle dag zo heerlijk maken. Wanneer we in het weekend of op andere vrije momente dan écht connecten met onze vrienden zijn het deze boodschapjes die maken dat we elkaar écht zien staan. Wanneer iemand in huilen uitbarst bén je er. Letterlijk. En later in de week bén je er in elk luchtige flauwekul verhaal wat je op je status post. Je ziet elkaar in vreugde en verdriet. Letterlijk. En wanneer de tijd het éven laat, vult de social media de kleine gaatjes op. Social media is de lucht die de smaak van real life relaties extra doet uitkomen.

En dan is er die maar … Een luchtige cake smaakt lekkerder dan een kleffe hap halfbakken deeg… maar een hap gebakken lucht … smaakt alleen naar lucht. Naar niets. Wanneer je avond aan avond, weekend na weekend, leeg op je bank ploft en je leven bestaat uit het zo vaak mogelijk je social media checken … of wanneer je echte contactmomenten bestaan uit het praten óver dat wat zich op social media afspeelt … of wanneer je je in real life met je vrienden connect en ondertussen met je mobiel in de weer bent om online ook nog sociaal te doen … dan bestaat je sociale leven uit 1 grote hap gebakken lucht.

Wanneer heb jij voor het laatst je mobiel de hele dag in je tas laten zitten terwijl je met vrienden of familie aan het kletsen was?  Hoe vaak check jij je social media per dag? Wanneer je ergens een wachtkamer binnenloopt: hoeveel mensen zijn bezig met hun telefoon en hoe snel neem ook jij je mobiel uit je zak in plaats van even écht sociaal te doen… Het leven luchtig en smaakvol houden kan ook zonder social media, het enige wat je moet doen is connecten in real life. Maarja, relaties kosten tijd, en tijd is geld… en geld spenderen we liever aan onszelf dan aan de willekeur van mensen om ons heen … toch?

Bezuiniging werkt pestgedrag in de hand

Ik moet nu al trucjes uithalen … met 32 leerlingen in een klas krijg ik het in 50 minuten echt niet voor elkaar om ze allemaal evenveel aandacht te geven. Alle 32 verdienen het dat ik ze zie. Niet gewoon ‘zien’, nee, ik bedoel echt ‘zien’: het moet me niet alleen opvallen dat er een afwezige is omdat het aantal niet klopt, het moet me opvallen dat Nienke, Sam, Badr of … er niet is. Maar het lukt niet. De klassen worden te groot. En dan werk ik nog maar een part van een parttime job… Als ik full time zou werken zou ik dagelijks tussen de 200 en 250 gezichten zien. Hoe kan ik in amper 7 uur tijd 250 leerlingen écht zien staan? Zien in de zin van weten wat hem of haar bezig houdt, weten wat haar achtergrond is, weten welke ‘handicap’ hij heeft, weten wie nou weer dyslectie had, wie Asperger en wie adhd …

Vanmorgen gaf ik 4×50 minuten les. In amper 3,5 uur had ik ‘slechts’ 110 leerlingen. Ben ik een slechte docent omdat ik nu – na 4 maanden schooljaar – ze nog steeds niet allemaal vloeiend bij naam ken? Ja, de raddraaiers ken ik feilloos. De adhd-ers kan ik ook niet missen. Ik weet welke leerlingen (ongeveer) een rugzakje hebben en wie ‘iets’ heeft… De dyslectici vraag ik om aub op elke overhoring een D bovenaan te schrijven…  Maar de stille meiden achterin, de hardwerkende knullen met prima cijfers; ook zij verdienen het dat ik oog voor ze heb. Dat ik luister naar hun verhalen, weet wat hen bezighoudt wanneer ze dagdromerig naar buiten staren … Als docenten doen we moeite om de leerlingen met een onvoldoende te motiveren en te begeleiden zodat ze die begeerde 5,5 of 6 kunnen halen – quota’s dienen gehaald, met teveel onvoldoendes worden je kwaliteiten in vraag gesteld of je vakgroep vermandend op de vingers getikt. Maar een leerling die een 7 haalt, en met een beetje extra oog een 8 zou redden … daar hebben we geen tijd voor. Doe maar havo – is ook goed – dat je vwo zou kunnen met extra aandacht: jammer dan – niemand zal het ooit weten.

 

Deze week had ik het erover met een wat oudere collega. Ik vertelde dat ik ervoor kies om elke 4 weken mijn leerlingen een andere plek in de klas te geven. Hij stond verbaasd maar vond het een vernieuwend idee, een goede tip… Tja, het is nogal kinderachtig om ze een vaste plek te geven … maar door ze elke 4 weken te herverdelen ‘zie’ ik ze meer. Ik verplicht mezelf de wat onbekende leerlingen meer vooraan te zetten, dan weer ongewone combinaties maken, en dan weer de speciale gevallen meer ruimte te geven… de wisselende indeling maakt me dat ik iedere keer weer andere dingen zie bij wie dan ook … Ik heb bij iedere klas fotolijsten voor mijn snufferd … lees met regelmaat alle dossiers door … spendeer mijn pauzes aan gezellige gesprekjes met leerlingen in plaats van aan de koffie te gaan … alles om ze te ‘zien’.  Om te weten wie ze zijn. Zijn – in ruimere zin dan dat ik hun naam weet. En toch …

 

In de media wordt geschreeuwd dat het onderwijs meer moet doen aan pestgedrag. Scholen moeten pesters en gepesten meer in het visier hebben en er adequater mee omgaan. Docenten moet meer ‘oog’ hebben voor de zwakke leerlingen … Maar als de klassen alleen maar groter worden, hoe moet ik dat dan doen? Misschien pas ik gewoon niet meer in het nieuwe systeem … en ik werk nog maar part time … moet er niet aan denken dat ik voltijds zou werken…

Pestgedrag bestrijden helpt niet en toch weer wel…

pestenWebPesters zijn verschrikkelijk. Systematisch gepest worden is een drama.

Ikzelf ben jarenlang gepest geweest omdat ik als ‘protestant’ op een katholieke school zat. Zelfs moeder non die me in groep 8 les gaf had er een handje van om me ten overstaan van de hele klas voor schut te zetten. Pleinwachten – zogenaamde lieve en godvrezende zusters- negeerden het wanneer ik slachtoffer was van duw of trekwerk en daar maakten klasgenootjes dankbaar misbruik van.

Om me af te reageren gedroeg ik me verschrikkelijk tijdens de godsdienstles. God hielp me niet, dus zat ik Hem zo dwars als maar kon in dat ene uurtje. Wanneer de hele klas leuke dingen ging doen met één van de nonnen werd ik apart gezet in een achterafkamertje om protestantse les te krijgen door één of ander heerschap – Meneer Mantels- heette hij. Ik maakte het hem echt niet gemakkelijk. Twee keer per week kwam hij met zijn koffertje tegenover me aan een tafeltje zitten. Hij vertelde een bijbelverhaal en ik moest daar dan wat domme vragen over beantwoorden… Ik vond het verschrikkelijk – vooral omdat ik er door de populaire grietjes om uitgelachen werd. Dus gedroeg ik me als een adhd-er, PDD-NOSser, zware autist of crimineel, en – uiteraard- het liefst als alle vier tegelijk. Ik ging achterwaarts op mn stoel zitten, gooide m’n etui door het kamertje (natuurlijk terwijl ik hem strak bleef aankijken) of vertikte ik het een hele les om te praten… Eigenlijk pestte ik hem, besef ik nu. Maar hij bleef altijd even vriendelijk.

Ik misdroeg me mateloos – alleen in zijn les- daarbuiten kreeg ik de kans niet… tot dat … Voor de zoveelste keer was ik op het schoolplein voor schut gezet en voor de zoveelste keer zei de pleinwacht dat ik het zelf maar moest oplossen, mn knie was geschaafd omdat één van de jongens me had laten struikelen en ik had spuug op mn bril zitten. Ik trok het niet meer. Met tranen in de ogen en verslagen kwam ik het kamertje binnen en zakte neer op mn stoel. Hij luisterde 2 tellen, nam me bij de hand en samen liepen we het schoolplein af. 300 meter verderop, ergens in een soort van pastorie huisde meneer de directeur; een oude norsige brillenmans waarbij je het niet in je hoofd haalde hem tegen te spreken. Zonder kloppen stormde mijn leraar het kantoor in, zette me vriendelijk in één van de fauteuils en nam het voor me op. Hij schold niet, bleef netjes, maar zijn toon dulde geen tegenspraak. Er moest en zou wat aan gebeuren en meneer directeur – zijn werkgever-  zou daarvoor zorgen, nu… Nog nooit had iemand het zo voor mij opgenomen. Nog nooit had iemand zo openlijk NIET getwijfeld aan hoe ik de dingen ervoer. Nog nooit had iemand erkend dat ik hier het slachtoffer was …

Ik weet nog dat ik het hele gesprek zat te wachten op het moment dat hij ook even uit de doeken zou doen hoe verschrikkelijk ik me gedroeg maar in plaats daarvan maakt hij de ander even heel duidelijk dat ik te waardevol was om zo nog langer behandeld te worden. Ik stond perplex. En ik was beschaamd.

Ik wou dat ik kon zeggen dat het pesten aangepakt werd, dat juf ‘zuster’ me niet meer vooraan de klas voor schut zette… Nee, het ging gewoon door. En toch was het allemaal anders… iemand had het voor me opgenomen.  Iemand had me naar waarde geschat. Dat ben ik nooit vergeten.

mantel der genade

Bedek alles onder de mantel der liefde, praat nergens over, gooi zand erover … tot je stikt. Een christelijk sausje om te vermijden dat fouten aan het licht komen? Een manier om niet te hoeven erkennen dat een ander jou iets aangedaan heeft?

Waar komt de term vandaan? Wat zegt de bijbel erover? Volgens diverse bronnen moet je het ontstaan in Genesis 9 zoeken; de zondvloed is net voorbij, Noach plant een wijngaard en van de eerste oogst (maanden later) maakt hij een lekkere wijn. Helaas kijkt hij (per ongeluk?) te diep in het glaasje. Zo diep dat hij lamlazarus zijn mantel uittrekt en naakt op zijn nest gaat liggen. Schande. Eén zoon ziet hem en wrijft het er met een roddel in, maakt zijn vader nog meer ten schande. Gelukkig zijn de andere twee knullen van ander hout gesneden en bedekken ze hun vaders naaktheid met een mantel.

‘Naakt’ staat er. Maar ‘naakt’ in de bijbel hoeft niet persé het huidige westerse ‘naakt’ te zijn. Wanneer je zonder mantel zat werd je destijds al gezien als ‘naakt’, dat hoefde dus niet te zeggen dat je helemaal in je toedeledokus stond. ‘Naakt’ werd vaak geassocieerd met schuldig, zondig… Wanneer iemand bijvoorbeeld een rechtzaak tegen je aanspande en je onderkleed eiste, eiste hij dus dat je ‘schuldig’ werd bevonden.

Verschillende bijbelgedeelten leren ons dat een mantel, je zeggenschap en status symboliseerden. Maar bedenk goed: in een foute situatie verzeild raken is iets heel anders dan er ‘schuld’ aan hebben. Noach had zich in een dronken bui uitgekleed met als gevolg dat er van zijn status als pater familias weinig overbleef. Door hem zijn mantel terug te geven, zeggen de twee zoons als het ware ‘Jij blijft onze pa, eventuele fouten rekenen we je niet aan, je blijft wie je bent.’

Noach krijgt de volgende ochtend precies te horen wat hij heeft gedaan, hoe hij erbij lag en wat voor reacties dat bij anderen opriep. Hij ontsteekt in woede omdat de ene zoon erover ging roddelen, hem niet hielp, en hij uit zijn dankbaarheid omdat zijn andere zoons hem zijn waardigheid en status teruggaven in de vorm van deze mantel der liefde.

 

De mantel der liefde verdoezelt niet de zonde. Ze maakt haar juist bespreekbaar. De mantel der liefde doet niet net alsof het niet gebeurd is en staat niet toe dat zonden keer op keer genegeerd worden; ze brengt fouten kraakhelder aan het licht maar beschermt de zondaar tegen het eeuwig verliezen van zijn stem.

Of je nu naakt (schuldig) bent of niet – De juiste mantel biedt genade. Meer zondigen bied je echter niet méér mantels der genade…

 

En wanneer dit vergankelijke lichaam is bekleed met het onvergankelijke, dit sterfelijke met het onsterfelijke, zal wat geschreven staat in vervulling gaan: ‘De dood is opgeslokt en overwonnen. 1Kor 15:54

Kankerzooi

Dan heb je de rollercoaster gehad van onderzoeken en toestanden omdat er een kleine tumor in je borst zat – krijg je te horen dat ie goedaardig is en mag je naar huis om een week later een dierbaar iemand aan die ene rotziekte te begraven… Om nog geen week later een chirurg aan de lijn te hebben die aangeeft dat ‘het team’ het niet helemaal eens was met de uitslag. Of ik mogelijk belang had bij een bioptie of dat ik er liever voor koos over een half jaar weer een mammo te doen… Natuurlijk ga je voor de bioptie. Ergens een week later zou hij gepland worden, ik zou vanzelf bericht krijgen. Echter, de volgende ochtend kon ik om mijn voicemail een ziekenhuisassistente horen zeggen “Dit is de assistente van dokter x – wilt u mij zo snel mogelijk terugbellen?”  Het tweede bericht op m’n voicemail was van nog geen 10 minuten later. Exact dezelfde boodschap; of ik zo snel mogelijk wilde terugbellen op nummer y…  Dan krijg je even kippenvel en als je al nekhaar hebt staat dat spontaan recht omhoog. Als ze de eerste keer al onzeker waren – en me nu ineens bellen … ‘Wat is er aan de hand? – heu aan de tiet’  Nou, ‘schrikken’ is nogal een understatement.

Snel teruggebeld om ‘gewoon’ te horen dat ze me de volgende middag graag zagen voor een bioptie – een brief zou te laat aankomen, vandaar het belletje. Allemachtig, je bent al bang voor het ergste, dan krijg je zo een bericht… pff

Anyway – de volgende middag op tijd weer in het ziekenhuis. Krijg je een briefje onder je snufferd waar 1 of andere term op staat van wat de radioloog moet onderzoeken. ‘Lang leve google’ dacht Jurgen toen hij de term intikte op zijn iphone, tot we lazen dat het om een zeldzame woekerende vorm tumor gaat die kwaadaardig kán worden. Op dat moment vervloekte ik het internet. Even begreep ik waarom de boom van kennis over goed en kwaad verboden terrein was voor Adam en Eva …

De radioloog nam in ieder geval uitgebreid de tijd om al onze vragen te beantwoorden – bleek dat de laborant en hij het niet met elkaar eens waren, de één dacht het ene en de ander vond dat niet passen bij het beeld wat hij had. Beeld – het gaat hier om mijn tiet heren! Genoeg ‘beeld’ volgens mij… Maar voor we het wisten stonden we weer buiten. Te wachten. Een week wachten in het verschiet. Onnodig om te zeggen dat ik afgelopen week chaotisch en erg vergeetachtig was… niets kwam uit mijn handen. Het huis verstofte waar ik bij stond. En arme Jur – kermend van de rugpijn- verstofte net zo hard mee.

 

Anyway, vanmiddag stonden we er dus weer.  Het wachten duurde lang. Uiteindelijk word je dan zo een steriel hokje ingeduwd waar je hoort dat het dan toch niets is. Alles wat er zit is goedaardig (vond Jur al al die jaren, maar fijn dat het nu ook medisch bevestigd werd :))

 

Maar het moet nog landen… alles lijkt nog heel onwerkelijk… behalve dan dat ik zo naar de kapper ga. Voorlopig geen chemo voor mij dus kan ik met een gerust hart mn onbenullige centen aan zoiets heel onbelangrijks als een mooi kapsel uitgeven.

woorden, hel hemel en christenen

Image

Gister zag ik – ergens op Pinterest of Facebook – de uitspraak ‘Dan is daar het moment dat je even ‘denkt’ en de pijn in alle hevigheid weer aanwezig is.’

 

Heb jij het al meegemaakt? Dat iemand je door en door gekwetst heeft? Zo gekwetst dat je dacht terplekke te willen neervallen om nooit meer op te staan? Het gevoel zo door en door vernederd en afgewezen te worden dat zelfs de diepste afgrond je niet diep genoeg is?

Nou, ik wel. Meerdere malen. En helaas word je het meest gekwetst door de mensen die je lief zijn. Door mensen in wie je je vertrouwen hebt gesteld. Door mensen van wie je dacht dat ze je zoiets nooit of te nimmer zouden flikken. Door mensen die je – na lang twijfelen – toch binnenliet in je hart…

‘Jij bent een nul voor de maatschappij’ … dat was de eerste … ik denk niet dat ik 10 jaar was, maar de woorden zijn blijven hangen. Ik ben ze nooit vergeten – hoeveel mooie dingen er daarna ook gezegd zijn – dit is wat keer op keer blijft nagalmen…

‘Je bent niet heilig genoeg’ … heel wat jaren later maar ook deze stem klinkt dreunend na. Al heb ik de persoon al in geen jaren gezien – ik hoor het haar nog zeggen…

 

Of wat dacht je van een brief waarin  uitgelegd werd waarom het geen zonde zou zijn dat Jur van me zou scheiden -omdat ‘ik’ het was… Of een brief waarin ik als ‘duivels’ word omschreven …

‘Jij bent niet nodig’ …niet dat ik nou zo een giga band had met de dame in kwestie maar na me al een aantal jaar trouw te hebben ingezet, mijn baan deels te hebben opgezet om meer te kunnen dienen … ik kan je zeggen – dan komt dit heel hard aan.

 

En dit zijn nog maar een paar van de vele woorden …allemaal gesproken door zogenaamde christenen die de hemel zouden moeten verkondigen in plaats van de hel.

 

En dan zegt gister iemand ‘Ik hou van je’. Iemand waarvan ik zie dat ze het oprecht bedoelt, maar ik geloof het niet. Het enige wat ik kan bedenken is ‘Je kent me niet – hoe kan je van me houden? We hebben nooit koffie gedronken met elkaar – nooit van hart tot hart met elkaar gesproken – hoe kan je zoiets zeggen, je ziet me alleen op zondag…’ 

En tja, dan reageer ik (soms) afstandelijk. Ik heb al geleerd om ‘dank je wel’ te zeggen in plaats van de discussie aan te gaan of in plaats van een bitchie opmerking. Maar geloven?

Wees gerust, ik zie de geste wel… ik kan (weer) waarderen dat iemand iets liefs probeert te zeggen of te doen. Maar op momenten dat er iets gebeurt waardoor alle pijn zich even weer in alle hevigheid aandient – dan smelten goede woorden als sneeuw voor de zon en klinkt de hel luider dan de hemel.

 

 

Kanker zet je stil

En dan staat je leven ineens helemaal stil. Een afspraak bij de kapper lijkt zinloos en je vraagt je af of je je laarzen niet voor niks naar de schoenmaker hebt gebracht… “Ik ga niet aan een pruik” dacht ik nog. “Blijf ik werken?”  “Als ik kaal word, laat ik ‘2 die is 2 gain’ op mijn hoofd tattoeëren” … Je gedachten gaan alle kanten op en je wordt spontaan een doemdenker; op het ergste voorbereid.

De huisarts schrok zichtbaar. Het ‘knobbeltje’ bleek een hele ‘knobbel’ en ik moest op zeer korte termijn een mammo- en echografie. Hij belde gelijk het ziekenhuis. De volgende dag kon ik al terecht. De enge verhalen over pijnlijke mammo’s had ik al gehoord. Gelukkig vond ik het niet echt pijn doen; maar zodra je denkt ‘Só, das plat” , dan kunnen ze nog platter … Was ik ff blij dat het geen verpleger maar verpleegster was die mijn voorgevel zo dun mogelijk moest zien te knijpen! Ik denk dat ik dat helemaal genant zou hebben gevonden. Uit de echo erna bleek direct dat er heel wat cystes zaten. Het leek wel een druiventros. Maar ze waren allemaal zo klein, dat kon de pijn niet echt verklaren. “Dan maar een punctie” luidde het vonnis. “Zullen we dat ook maar gelijk doen? Of wil je een nieuwe afspraak?” Nee, nog langer wachten zeker, doe maar gelijk, hoewel ik me niet echt kon verheugen op een naald die in m’n tiet zou roeren.

Voor ik het wist stond ik weer op de gang en werd ik voor een afspraak doorverwezen naar de mammapolie (mamma = borst in het latijn – wist ik ook niet). Dan begint het ‘lange’ wachten. Woensdags zou ik de uitslag krijgen.  Ondertussen hoorden we dat een dierbaar iemand – als gevolg van uitgezaaide borstkanker, erg slecht lag en opgenomen werd in het ziekenhuis voor een bloedtransfusie… Het ‘wat als’-scenario werd even heel erg confronterend. Ik kon alleen maar bedenken ‘Waarom ik niet?’ – Waarom zou het mij bespaard blijven en een ander niet? …

Woensdagochtend kwam het verlossende woord; er zat wel een gezwel, maar het was goedaardig. Er hoefde niet geopereerd te worden; het gezwel was van die aard dat er  een kans was dat deze weer vanzelf zou verdwijnen, over een half jaar voor de zekerheid nog een onderzoek… Opluchting. En toch konden we niet echt blij zijn… Els zou het niet halen… Donderdagochtend is ze overleden.

En zo sta je even helemaal stil…

Omhoog ↑