‘There’s pain in the offering…’ zei een vrouw vandaag. Hoewel het een (mij) overbekend zinnetje is raakte het een gevoelige snaar.
In de bijbel lees je over verschillende soorten offers; grofweg te verdelen in ‘vrijwillige’ offers die je God geeft uit dankbaarheid, trouw of overgave en ‘verplichte’ offers die je geeft omdat je relatie met Hem verstoord is door zonde. ‘Verplichte’ offers hoeven niet meer – daarvoor is Christus aan het kruis gegaan. De relatie met God is hersteld; we mogen Hem vrij en zonder schroom naderen. ‘Vrijwillige’ offers kunnen nog steeds gegeven worden, het moeten gelukkig geen dieroffers meer zijn, maar denk aan tijd, energie, geld voor goede doelen, … you name it.
Offers in de bijbel mochten geen gebrek tonen. Wanneer iemand een dier of voedingswaren offerde nam hij alleen het beste van het beste. Met alles wat minder was beledigde je God … Daarom werd er diep, heel diep, in de buidel getast. Een offer wat je geen moeite kost is geen offer…
Tegelijk gaat het God niet om dát wat mensen geven. Als hij iets zou willen ‘hebben’ creëert hij het immers zelf. Het gaat om de instelling, het hart, waarmee gegeven wordt. Het gaat om de liefde, trouw, inzet en toewijding die erachter schuil gaat: de moeite die ervoor gedaan wordt is wat Hem blij maakt, niet de gave op zich. Wanneer je al kletsend met je buuv een paar munten in de collectezak gooit – munten die je in de loop van de week waarschijnlijk niet eens zult missen – kan je dan spreken van een ‘offer’ – een gave aan God? Het heeft iig weinig meer met toewijding te maken.
In onze gristelijke happy clappie cultuur zouden we – mijns inziens- beter wat voorzichtiger zijn in de houding waarmee we geven. Mogelijk spreek ik nu alleen voor mezelf (laten we het hopen). God laat zich nl. niet verkeerd begrijpen als Hij zijn volk (ons) vertelt hoe hij denkt over achteloos gegeven geschenken: Ik heb een afkeer van jullie feesten, ik wijs ze af, jullie samenkomsten verdraag ik niet. Ik schep geen behagen in de brand- en graanoffers die jullie mij brengen; de vetgemeste beesten van jullie vredeoffers keur ik geen blik waardig. Bespaar mij het geluid van jullie liederen; de klank van jullie harpen wil ik niet horen. Laat liever het recht stromen als water, en de gerechtigheid als een altijd voortvloeiende beek. (Amos 5)
Wat God wél wil is dat gerechtigheid zegeviert… één van de dingen die Hij vreselijk vindt, is dat de armen hun recht ontnomen wordt, dat wie zwak is zijn eten nog wordt afgepakt …
We kunnen straks met Kerst flink uitpakken: ons uitdossen in prachtige jurken en pakken om voor en ná de kerkdienst aan overladen tafels aan te schuiven… ons geweten sussen we met een extra briefje in de collectezak of een paar extra boodschapjes voor een kerstpakkettenactie. Het betekent echter niets wanneer we onszelf daarna niet blijvend inzetten voor wie niks heeft; wanneer we het armoedeprobleem na de kerst weer gemakzuchtig en geheel overlaten aan anderen… Het betekent niets wanneer we er niet lang bij stil moeten staan. Het betekent niets wanneer het niet komt uit een bewuste houding van toewijding, liefde en trouw aan God. Het betekent helemaal niets als het ons niets kost.
There’s pain in the offering.