Help! Is er ook een meldpunt voor ‘normale’ kids?

jongereIk geef godsdienst. Dat wil zeggen dat ik ervoor betaald word om voor de klas te staan, de christelijke identiteit van de instelling moet representeren (zonder te evangeliseren) en geacht word de leerlingen wat kennis over godsdiensten bij te spijkeren.  Maar het vak is zoveel meer. Ik noem het ook liever ‘Levensbeschouwing’ omdat ik mijn ‘pubers’ inzicht wil geven in zichzelf, anderen en in (geloofs)groepen. Ik sta stil bij verschillende levensvragen die zich onverwacht, ongevraagd en vaak ongewild zomaar aan je kunnen opdringen. Er is niet 1 lesmethode die ik werkelijk recht vind doen aan het vak en dus ‘verzin’ ik met regelmaat mijn eigen lessen, wanneer mogelijk afgestemd op de actuele noden van m’n leerlingen.

Zo merk ik nu dat het kiezen van een profiel / vakkenpakket menigeen onzeker maakt en ze daardoor gaan twijfelen aan zichzelf. Ongenoegens komen bovendrijven en bij vlagen uit zich dit in onrust en onvrede.

Deze week heb ik al een aantal keer -zomaar ’tussendoor’ – een stel gesprekjes met  leerlingen gehad. Buiten de lessen om uiteraard. In mijn pauzes of soms blijf ik zelfs een uur of langer ‘wachten’ omdat ze vroegen of ik tijd voor ze kon maken.  De één moet thuis erg veel helpen (ook in de zaak), heeft een zieke oma waarvoor gezorgd moest worden en aangezien ouders de Nederlandse taal niet helemaal machtig zijn maar toch een bedrijf hebben moet zij merendeel van de zakelijke brieven schrijven.  Financieel staan ze er nu niet heel goed voor. Ze sliep slecht. (Goh – hoe zou dat komen). Haar cijfers laten toe dat ze kan kiezen wat ze wil. Voor het bedrijf zou iets wiskundig wel handig zijn – maar daar heeft ze niet zo veel mee. “Wat moet ik doen?” “Hoe weet ik wat ik moet worden?”

Een ander worstelt met trauma’s – waar ik nu maar even niet over zal uitweiden.  Vandaag spendeerde ik mijn pauzes aan een leerling die zich door het thuisfront niet geliefd voelt. En voor wie denkt ‘Daar heeft haast elke tiener wel eens last van.’ – hier betreft het geen puberkwestie, dit speelde vorig jaar (en de jaren daarvoor?) ook al – het gevoel is reëel.  Het is voor niemand leuk om nooit te horen ‘Hé hoe was je dag vandaag.” Of om avond aan avond alleen voor de tv te moeten ‘hangen’. Maar voor een puber is het extra erg: middenin je ‘losmakingsproces’ wanneer je volwassen probeert te worden heb je juist een liefdevolle en betrokken omgeving nodig. De basis van waaruit ze hun vleugels horen uit te slaan moet stabiel zijn willen ze niet struikelen of vallen om al klapwiekend en stuntelend te hoeven starten in het leven wat ‘volwassen’ heet.

Het enige wat ik kan bieden is een luisterend oor – wat mij betreft elke pauze weer. Ik kan verwijzen naar de schoolmaatschappelijk werkster, maar vaak sta ik toch dichterbij. Niet in het minst vanwege mijn vak…

Via via hoor ik dat een eersteklasser het thuis ook niet makkelijk heeft. Weer een ander zit in het zoveelste pleeggezin. Nog een ander is extreem vaak ‘ziek’. Add, Adhd, Pdd, Asperger… wanneer een leerling een sticker heeft (en ook die zijn er voldoende) komt daar altijd moeite en worsteling bij kijken.  Menig leerling voelt zich vaak eenzaam en verdrietig (Ok, iets wat bij de leeftijd hoort maar a) dat weten zij vaak niet en  b) dat maakt het niet minder erg), sommigen zijn ronduit down of depressief.

Op facebook zei iemand dat het leek alsof ik steeds minder toekwam aan lesgeven. (Complimenteus bedoeld) En ja, in verhouding ben ik steeds meer tijd kwijt aan ogenschijnlijk onbelangrijke tussendoor gesprekjes. En dat maakt ook dat ik steeds meer tijd kwijt ben om me in te dekken. Als een leerling mij smst of whapt (ja ze hebben mijn 06 – nee dat was niet de bedoeling maar ging ‘per ongeluk’ – en nee, ze hebben er nog nooit misbruik van gemaakt- maar ja: ik anticipeer op hun wijze van communiceren.) anyway – als ik terug sms of whap ben ik continue aan het bedenken hoe ik iets schrijf, welke emoticons ik erbij kan gebruiken of welke beter niet, hoe het over kan komen, hoe ik dit ga uitleggen als ik ervoor ter verantwoording wordt geroepen. enz enz. Heel vermoeiend.

Na elk ‘gesprekje’ ben ik tijd kwijt aan het overwegen of ik dit moet melden of niet, wat ik dan wél doorvertel en wat niet, of ik het vertrouwen van de leerling niet beschaam, of dat het te onbenullig is om door te geven of juist niet …  En bovenop dit alles heb ik soms echt verdriet. Dan huil ik om de tranen die zij moeten huilen, voel ik de pijn die zij voelen. Ben ik boos op deze onrechtvaardige wereld. Zit ik even zelf heel erg slecht in mijn vel. Vanmiddag had ik zo een moment.

Ooit zong ik het lied “Heer raak mijn hart aan” (Opwekking 471)  “Heer raak mijn hart aan, maak mij bereid uw pijn te voelen, uw tranen te huilen, bewogen te zijn … maak mij bereid.” 

En hoezeer ik ook besef dat mijn pubers een luisterend oor kunnen gebruiken… soms wordt het me teveel en heb ik haast spijt dat ik dit ooit oprecht zong. Ik heb toen nooit geweten wat ik met dit lied vroeg … wat ik werkelijk zong … Wat Zijn pijn voelen, Zijn pijn om de gebrokenheid in deze wereld, om het verdriet van deze jongens en meiden, om al het onrecht wat hen overkomt… Zijn pijn voelen, is absoluut niet leuk.

Eigen recept voor Snicker / mars-muffins

snickermuffinsTja – wat doe je als manlief een doos met eieren uit de boodschappentas laat kletteren en je met een stel gebarsten eitjes zit? Ja! Bakken! Heerlijk – voor mij een heerlijke vorm van ontspanning. Niet dat ik hier thuis veel aftrek heb hoor … manlief houdt niet van gebak (heeft dus niks met mijn kookkunsten te maken) en zoon 1 en 2 hebben elk een heel andere smaak. Ik lust als enige werkelijk alles – wat ik met oog op mijn figuur niet als een zegen ervaar. Maar muffins kan je prima invriezen dus geen excuus – ik heb even onderstaand recept bedacht, uitgeprobeerd … en goedgekeurd 🙂

 

Ingrediënten voor ong 15 muffins:

250 gr bloem, 2 eieren, 50 gr boter, 1 el cacao, 1,5 zakje bakpoeder, snufje zout, 2 dl marsmelk (kan ook chocolademelk), 70 gr suiker (mag vanille), en 2 (of 3) snickers.

 

recept snickermuffinHoe ga je te werk?

1. verwarm de oven alvast voor op 180 gr.

2. mix alle droge ingredienten en haal het door een zeef (dat maakt het beslag luchtiger).

3. smelt de boter zonder hem echt te verwarmen, klop de eitjes luchtig en meng alle natte ingrediënten.

4. Meng de natte en droge ingrediënten in een paar flinke roerbewegingen. Niet teveel of te lang roeren, dan is het bakpoeder alweer uitgewerkt en krijg je minder luchtige muffins.

5. Meng de fijn gesneden snickers door het beslag.

6. Spuit je muffinblik in met anti-kleefspray (bijv. van Oetker 0f zet er papieren cupjes in.) Gebruik iig niet alleen maar papieren cupjes want dan rijzen de muffins in de breedte in plaats van in de hoogte. Doe de bakjes niet te vol, hou ongeveer 2/3de aan.

7. Ongeveer 20 minuten in de oven. Ik heb een hetelucht oven. Elke oven is toch weer iets anders dus hou het even in de gaten. Wil je graag droge muffins zou ik de 20 minuten aanhouden. Ben je net als ik meer een smeuïg type, dan doe je ze er iets minder lang in.

 

Je kan de muffins prima invriezen. Wanneer je ze er iets minder lang hebt ingezet kan je ze na ontdooien eventueel in 2 of 3 minuten ‘afbakken’.

 

Hier is het nog ff wachten tot de zoons op de geur afkomen 🙂 maar het resultaat mag er iig wel wezen

zucht – waar is het vak Godsdienst nou goed voor? HIERVOOR!

godsdienstDe open avond is geweest … elk jaar is dit dé avond waar ik tegenop kijk. Het is nl. gewoon gênant… :

Ouders die verveeld tot aan de deuropening komen, ‘Godsdienst’ op de deur zien staan, snel even naar binnen piepen en zich ongeneerd weer omdraaien. Totaal ongeïnteresseerd in mijn vak. Af en toe kan ik nog net flarden van zinnen opvangen “…toch niet gelovig…” of “…onbelangrijk…”. Zucht.

Ik sta voor mijn vak. En ook voor de noodzaak ervan.  Godsdienst (of levensbeschouwing – maakt mij niet uit hoe je het beestje noemt) is een vak wat vele andere vakken met elkaar verbindt. Het leert kinderen inzicht te hebben in zichzelf, in anderen, in (geloofs)groepen…. Ze leren nadenken bij dat waar ze zelf voor willen staan, hoe ze de wereld ervaren, hoe anderen dat doen en hoe ze wel of niet matchen met andersdenkenden.

Levensvragen komen aan bod en ze leren nadenken over wat ze hoop, troost, rust of energie geeft.

Kennis over verschillende geloven maakt niet alleen dat ze op een hoger niveau leren nadenken en verbanden leren leggen, het bereidt ze voor op een toekomst waarin kennis staat voor macht en invloed. Het leert ze dat macht misbruikt kan worden en dus ook zij gevaar kunnen lopen. Geleerde informatie maakt dat ze deze – op hun beurt- weer kunnen gebruiken om invloed uit te oefenen. Het maakt hun positie in de maatschappij sterker.

gdbelangRaakvlakken met geschiedenis, maatschappijleer, aardrijkskunde, management, zorg, en ontwikkeling maakt dat ze vakoverstijgend leren denken. Vakken blijven niet op zichzelf staan maar worden door mijn vak met elkaar verbonden.

En wat dacht je van respect? Kennis leidt tot begrip en begrip leidt tot respect. Godsdienst is bij uitstek het vak om bij de leerlingen een diepe motivatie tot respect te kweken.  Maar het leert ze ook het verschil tussen  Intrinsiek en opgelegde motivatie. Hoe dit komt en wat je ermee kan of ‘moet’.

En dan heb je zo een avond waarbij ouders ongeïnteresseerd je lokaal passeren. Maakt niet uit dat ik al vanaf 8:00 aanwezig was (en dus al 11u aan het werk was) :S …  Kom ik de volgende morgen weer is het eerste wat ik hoor “En waar is dat nou voor nodig, dat ze dit allemaal voor jouw vak moeten leren??”  Zucht “Wil je daar echt antwoord op?” “Ja, ik vraag het me echt af.”  … en dus vuur ik mijn felste pleidooi op hem af en noem al ratelend al het bovenstaande op.  “Ow, ok.”  Is de enige repliek.

En dus ga ik met m’n kop thee naar m’n lokaal … maar goed dat ik nog een kwartier  heb voor de leerlingen komen, kan ik m’n humeur ff sussen.

wie ben ik wanneer niemand kijkt?

blindWie ben ik wanneer niemand kijkt? Wie ben ik wanneer niemand let op wat ik doe?

Bij haast alles wat ik doe hou ik er rekening mee dat er over mijn schouder wordt meegekeken. Dat er mensen zijn die een oordeel over me vormen aan de hand van dat wat ze van me zien.  Helaas heb ik de negatieve kant daarvan dermate intens ervaren dat ik bijna niets meer durf.  Tenminste, dat waarin in mezelf juist kan of ‘moet’ laten zien, dat waarin ik mezelf kan uiten, hetgeen waar ik me met hart en ziel ik kan ‘verliezen’…  daar schrik ik van terug.

Ik zing niet meer (niet dat ik het kon maar op zondag in de kerk genoot ik er eerder wel altijd van… nu mag dat hele blok wat mij betreft overgeslagen worden.).

Ik was graag druk bezig en dacht met plezier overal in mee – geen haar op m’n hoofd die er nog aan denkt me ergens voor in te zetten.

Ik was een mensenmens, sociaal, enthousiast vol passie. Nu is m’n wereldje klein en zit ik het liefste thuis. Vriendschappen (de diepgaande soort) zijn, vrees ik,  niet meer aan mij besteed…

Ik kon mezelf helemaal kwijt in het schilderen – ik hou bijna geen penseel meer vast.

Ik hou van schrijven, mijn gedachten toevertrouwen aan papier (PC / Blog), maar heb continue een writers block omdat ik veel niet meer durf of wil zeggen.

Ik heb me er een poos schuldig onder gevoeld. Maar die fase is gelukkig voorbij. Ik vind het allemaal wel ‘best’. … Alsof ik ipv een Martha nu meer een Maria ben geworden …

En toch blijft ergens die drive… de wens om gehoord te worden. Maar dan gehoord zonder veroordeling die erop volgt en omdat ik niet beter weet dan dat deze altijd wel ergens volgt hou ik liever m’n mond, voer ik liever geen klap meer uit.

Wie ben ik wanneer ik niets meer doe? Wie ben ik wanneer niemand kijkt? Wat blijft er van me over?

Ik denk gelijk aan 1 Petr 2:9 en 10 waarin staat dat we een heilige natie zijn, een koninklijk priesterschap een volk van God … Een tekst die ik altijd heel mooi heb gevonden (blogde er eerder al over) en die iets zegt over de status waarmee je als christen bekleed bent. Een tekst die je eigenlijk leert dat je trots mag zijn op jezelf …. maar het is ook een tekst die me in een groep plaatst…  Wie ben ik zonder die groep?

Ik ben ‘gewoon’ Gods maaksel (Efeze 2:10). Iets wat Hij ooit bedacht heeft, een idee wat in Zijn hoofd ontstond en waarvan Hij vond dat het goed genoeg was om uitgevoerd te worden. Goed genoeg dus, anders had hij het niet gemaakt. Ik hoef niks te doen. Ik ben niet wat ik doe. Ik ben niet waar ik leef, ik ben niet hoe ik denk. Ik ben niet wat anderen van me denken. Ik ben Zijn maaksel. En wanneer anderen me veroordelen, is dat indirect een veroordeling aan Zijn adres…

Ik ben deel van Hem – in Hem geborgen. (Kol 3:3)  Dus ben ik wie ik ben, net als Hem.

Hoe komt het dan dat het zo niet voelt?

(Nav Hartschrift blz 26 van Coby Kremer)

Bevrijding: voor je uppie of iedereen?

gods-liefde-ervarenIsraël leeft in ballingschap. Alle notabelen zijn gedeporteerd, weggevoerd en verspreid over heel Assyrië. De Hebreeërs die achterbleven in Israël waren niet bij machte iets te ondernemen en de ballingen konden niet of nauwelijks met elkaar communiceren, laat staan een verzet opbouwen. De situatie leek uitzichtloos, hopeloos…

Israël als land had een bloeiende periode gekend onder David en Salomo. Maar Salomo’s zoon Rechabeam liet zich leiden door de macht en centen in plaats van door God en het land viel in 2 delen uiteen. Door deze verdeeldheid werd het land kwetsbaarder, het verloor aanzicht bij de omliggende landen en al probeerden latere koningen hier e.e.a. aan te doen, het was een periode van onrecht, machtsmisbruik en protest.

Onrecht voor vele landgenoten, machtsmisbruik door mensen op belangrijke posities en protest van de profeten. Maar het protest en de waarschuwingen mochten niet baten en uiteindelijk val Assyrië hun aan en voert vele Israëlieten af.

Daar zitten ze dan. Als slaven in Verweggistan. Geen oog op redding. Geen plek waar ze hun geloof konden uiten. Ze zijn ballingen. Eenzaam en alleen. God lijkt een god van ver weg.

 

En dan geeft God Jesaja deze boodschap:

Jij bent zo kostbaar in mijn ogen, zo waardevol, en Ik houd zoveel van je dat ik de mensheid geef in ruil voor jou. Ja, alle volken om jou te behouden. (Jesaja 43:4)

God zegt tegen het volk dat Hij van ze houdt – ondanks hun jarenlange onrecht, ondanks hun langdurige ontrouw. Hij zegt dat ze hem zelfs belangrijker zijn dan andere volken en ervoor zal zorgen dat ze niet uitgeroeid worden. God heeft een band met zijn volk. Ooit koos hij hun voorvader uit met een bijzonder plan. Het was (is) Zijn bedoeling om via dit geslacht de wereld te laten weten wie Hij is. Maar dat wil niet zeggen dat Hij ze 1,2,3 uit de ellende haalt waar ze zichzelf ingewerkt hebben.

 

Mijn hartschrift nodigt me uit deze tekst op mezelf te betrekken. Ik merk dat dit me behoorlijk moeite kost. Natuurlijk zie ik ook wel de vergelijking naar Jezus, de mensenzoon, dat God Hem inruilde voor ons behoud… Maar ik zie dit niet zozeer als een individueel te lezen tekst. De ‘Jij’ in deze boodschap slaat op het volk als geheel.  Ik vraag me ook af of we deze tekst recht doen door hem op iemand als individu te plakken. Natuurlijk, ieder van ons is van belang voor God. Maar als je het daarbij laat mis je het collectieve aspect. We kunnen elk op onze eigen manier een ‘lichtje’ zijn… Gods liefde uitstralen. Maar elk op ons eilandje zijn we net als de Israëlieten in ballingschap.

Mmm, misschien zegt deze tekst toch meer over mezelf dan ik in eerste instantie dacht. Ik voel me ook een balling.  En met mij zijn er vele christenen die zich niet (meer) thuis voelen in hun geloofsgemeenschap. Teleurgesteld zijn. Gelovigen die de hoop hebben verloren, God als ver weg ervaren of geen uitzicht op een mooie toekomst hebben.  …

Gelukkig blijft het niet bij deze tekst alleen en weten wij nu dat God de daad ook bij het woord voegde. De Perzen vallen Assyrië binnen en koning Cyrus geeft de Joden hun vrijheid terug. God beloofde het de Israëlieten, maar hij belooft het ook aan ons vandaag:

Maar al moet u nog korte tijd lijden, God, de bron van alle genade, heeft u geroepen om in Christus Jezus deel te krijgen aan Zijn eeuwige luister. God zal u sterk en krachtig maken zodat u staande zult blijven en niet meer zult wankelen. (1 Petrus 5:10)

maskers af

maskersafWat zijn je eigen-aardigheden? Wat vind je aardig, leuk of plezierig aan jezelf?  (Hartschrift blz 23)

Zucht. Het is zóveel makkelijker om te bedenken wat ik niet goed vind aan mezelf – en ik moet 10! Positieve eigenschappen bedenken :S … In gedachten dwaal ik terug naar een momentje eerder deze week:

Het is lunchpauze en ik ben bezig m’n spulletjes op te ruimen. Mijn werkdag zit er al op. Een voorzichtig klopje op de deur en 1 van m’n leerlingen komt naar binnen geglipt. Glimlach van oor tot oor en met een opgewekte stem hoor ik “Hey, hoe gaat ie met u?”. Uiterlijk lijkt er niets aan de hand maar een zevende zintuig schiet in werking alsof er allerlei toeters en bellen rinkelen. Onmiddellijk stop ik met opruimen, zet m’n tas op de grond en gelijktijdig gaan we zitten. “Met mij gaat het prima, met jou?”. Een beetje stuntelig neemt hij z’n maaltje uit z’n tas en begint te praten, ondertussen pulkend aan z’n brood.  …   Het leven van een puber gaat niet over rozen en voor me zit er eentje die zich aan het specialiseren is in het ophouden van een masker… en hij weet dat ik het weet, dat ik hem doorheb. Maar hij beseft ook dat zolang hij ervoor kiest dat masker te dragen, ik dat respecteer. Het begin van het gesprek lijkt wel op een dans met ingewikkelde stappen. En dan gaat even, voor de duur van een pauze, dat masker voorzichtig af. We praten wat heen en weer, ik luister, denk met hem mee.  Hij heeft het over zijn ergernissen en moeiten, ik luister weer en vertel over de 4 kwadranten en hoe die ergernissen verband houden met dat waar hij juist goed in is … Wanneer de bel gaat en hij weer richting de deur loopt bedankt hij me “U bent echt goed” zegt hij. En al glijdt het masker weer voorzichtig terug op z’n plek: klaar om de meute weer aan te kunnen, z’n ogen staan anders en ik, ik pak m’n tas, wrijf de kruimels van tafel en loop naar huis.

In ieder geval 1 ding waar ik goed in ben. … Pubers hebben m’n hart. Ik vind het een heerlijke leeftijd om mee om te gaan. Nou, de kop is eraf. Ik heb 1 ding waar ik goed in denk te zijn. Nu nog 9…  pff – het hartschrift zei dat ik ook aan anderen mocht vragen om te zeggen waar ik goed in ben of wat ze leuk aan me vinden, dus bij deze :B Wie helpt me bij deze opdracht XD

Teveel tabs in mn hersenpan

brain tabsIn mijn klas staat een prachtig digitaal bord. Het heeft wat maandjes geduurd voor ie echt goed werkte maar nu doet hij het (dat de muis het ondertussen zowat begeeft noem ik ff niet). Je hebt er ook zo een speciaal ‘freeze’ knopje op; daarmee kan ik leerlingen een tabblad wat openstaat op mijn pc laten zien en ondertussen – zonder dat zij het zien- doorgaan met vanalles en nog wat.

Op dit moment lijkt het een beetje alsof ik op ‘freeze’ sta. Uiterlijk relaxed en duidelijk alles op een rij maar in mijn hoofd staan er heel wat tabs teveel open.  Ik denk overal tegelijk aan en tjonge, wat is dat vermoeiend zeg! (Ondertussen schrijf ik ff op mijn hand dat ik NIET moet vergeten dat ik morgen om 15:00 ff op het werk moet verschijnen voor een klasvergadering.)

 

Kids die met schoolwerk geholpen dienen te worden, stimulatie en bemoediging nodig hebben; en dus zit ik aan het roosters maken, verslagen nakijken, huiswerk begeleiden… Heeft hij alles voor vandaag al gedaan? Wat mist hij? Hoe gaan we dat strafwerk aanpakken? (Moet ik er Uberhaubt boos om worden? Nee, niet dus…) Tja… je moet er ‘gewoon‘ voor je kids zijn dus ontkom ik hier niet aan. Intussen wordt de boodschappenlijst maar langer en de inhoud van de kasten steeds leger, moet ik nog nadenken over wat we gaan eten. Wordt het pannenkoeken? Nee, geen melk meer. Uiteindelijk zitten de jongens aan een broodje ei en als ouders eten we zilvervliesrijst met een Oosters prutje van gehakt-bonen-munt. Mmm, ik heb nog net genoeg cola voor vanavond – en anders drink ik wel thee want het tabblad ‘boodschappen doen’ zit vandaag in onderhoud en weigert zich goed te openen.

Stiekem op de achtergrond draait er nog een programma in m’n hersenpan: ik zit te balen dat Goedgelovig.nl ermee stopt; wat gelijkertijd (alsof het spam is) het tabblad der zogenaamde gristenen opent en mijn ergernis is compleet. Hoe vaak kom je het niet tegen, dat mensen zich onder het mom van christendom zich ongelooflijk achterlijk gedragen en daarmee alle vreselijke vooroordelen over christenen bevestigen… Plat, partij Jezus, wat er zich maar aan dubieus gristendom presenteert durfde goedgelovig de afgelopen jaren kritisch te bekijken. Soms ietwat (te) scherp – maar dat satirische, daar hou ik wel van. Anyway – begrijpelijk maar jammer dat ze ermee stoppen. Het tabblad wil niet echt dicht, mijmert nog ff voort…

 

Toch nog ff op een briefje geschreven dat ik morgen de vergadering (van een kwartier) moet voorzitten en dus NIET mag vergeten. M’n vrije dag maar hé dit is onderwijs, je bent nooit vrij. Vanmorgen trouwens een dikke pluim gekregen van de zorgcoördinator. “Ik vind je zo ver-‘zorgt’ met leerlingen” zei ze. Ze bedoelde dat ik vaak door de maskers heen weet te prikken en eea goed kan verwoorden. Ik probeer er voor m’n leerlingen te zijn en ze weten me intussen te vinden – merkt ook de coördinator … De zorgkant in het onderwijs vond ze wel wat voor me. WEER een nieuw tabblad open – zorgcoördinator … lijkt me al een eeuwigheid een leuke kant in het onderwijs maar om opnieuw te gaan studeren; pff.  Maar vandaag had ik tussen de bedrijven door weer een x aantal leerlingen op m’n pad… de een over hoe moeilijk ze kan samenwerken, de ander die zit met …, nog een ander weet niet welk profiel die moet kiezen (of ik even mee kan denken), weer een ander … het zijn niet eens mentorleerlingen. Maar ik ervaar het als een voorrecht wanneer ze me open en eerlijk een stukje van hun hart laten zien.  Zal ik dan toch… of niet … het zoveelste tabblad wat mn aandacht vraagt en zich weigert te sluiten.

Tussendoor schoonzusje-lief nog ff gebeld over haar sollicitatie. Ik had geholpen met de brief en een creatief ideetje  (met luierdoekjes) aangeleverd voor haar ‘elevator pitch’ – werd gelukkig steengoed ontvangen dus een boost voor haar ego en dus geldt dat ook voor mij. ZO happy en ik zit met krampende duimen van het succes toewensen. Aangezien met haar het familietabje is geopend dwalen m’n gedachten naar m’n schoonouders die zich alvast in Portugese stemming begeven – check ik ff hun facebookpagina, geniet ik van de leuke foto’s en bedenk ik me dat ik manlief er even op moet aanspreken dat we weer een bezoekje aan mijn ouders in het verre Vlaanderen moeten plannen. Maar wanneer?? Tabblad agenda opent zich en uit schrikreactie tegelijk het tabje ‘moe’ … ik krijg het koud en wil m’n warme waterbed ff een bezoekje brengen…

 

Ik loop langs de keukentafel en zie de zalf liggen – open gaat mijn favo-tabblad van dit moment… m’n nieuwbakken tattoo. 5x per dag insmeren met Bepathen maar ik kan m’n ogen er niet vanaf houden. Vind ‘m helemaal geweldig…

O – snel ff de tempéh in de marinade leggen – alvast voor morgen. Oh – weight watchers – ook morgen- niet vergeten! Vorige week een halve kilo eraf (mocht wel na de feestdagen) nu nog ff laten checken of die lijn zich voortzet :B …

 

Anyway, het freeze knopje is er om in ieder geval voor de schone schijn het ff rustig te houden daar in mijn hersenpan, maar ondertussen… en ik me maar afvragen waar ik moe van word.

 

Zucht. Word ik ooit zo een topwijf waar Spreuken 31 het over heeft?

Sterven is pure winst – tattoo

Waarom een tattoo? Wat bezielt mensen om hun lijf voor eeuwig te laten beschrijven of inkleuren?

Nou, wat anderen beweegt weet ik niet maar voor mezelf is het het tastbaar, lijfelijk, maken van dat wat ik diep van binnen ervaar. Als een soort van zelfexpressie, een manier om me te uiten maar ook als een continue reminder.

Ik wilde het al járen. Een tekst op mijn pols. Een tekst die de kern van mijn (onzichtbare) verdriet, lijden, geloof én hoop vatte. Een tekst die zich al sinds mijn doop (ruim 20 jaar geleden) in mn hart had genesteld.
Het is een zin uit de bijbel waar maar weinig christenen echt voeling bij hebben. Tenminste, ik ben nog maar 1 iemand tegengekomen die het precies zoals ik ervaarde.

“Want voor mij is leven Christus en sterven winst”

Filipenzen 1:21

Paulus heeft t niet gemakkelijk. Hij zit in de gevangenis. Hij kan niet doen wat hij wil en ziet dat er onder de christenen ook nog eens onoprechte motieven spelen… Het vooruitzicht van wat hem (lijfelijk) zou kunnen worden aangedaan is niet mals. Aardse hoop is er niet echt… Maar dan zegt hij dat dit allemaal niet uitmaakt. Als Christus maar geëerd wordt. En het maakt hem niet uit of hij tot de dood veroordeeld wordt of niet. Eigenlijk verlangt hij er- egoïstisch gezien- wel naar om te sterven omdat dan alle lijden voorbij is en hij dan eindelijk bij zijn Heer kan zijn, aan de andere kant ziet hij ook wel dat hij qua geloof nog eea zou kunnen betekenen voor de mensen om hem heen.
Het leven is Christus en het sterven pure winst…

Al heb ik nooit letterlijk in de gevangenis gezeten, emotioneel wel. Ik weet wat onmacht, verdriet en pijn met je kan doen. Ik begrijp Paulus’ zijn frustratie als het gaat om de onoprechte motieven van (zogenaamde) christenen. En ik relateer helemaal aan dat gevoel van ‘sterven is pure winst’.

Het is niet zo dat Paulus (of ik) ondankbaar is, wanhoopt of zwartgallig depressief is waardoor hij het sterven als iets positief zou ervaren. Integendeel. Hij is dankbaar voor dat wat hij wel heeft! Dat lees je duidelijk aan het begin van deze brief. Hij ziet absoluut ook de mooie dingen van het leven. Maar de zekerheid dat het leven hierna béter en mooier is… De wetenschap dat je dan bij God bent en geen verdriet, lijden of onrecht meer ervaart is buitengewoon aantrekkelijk. Niet dat hij ‘het lot’ een handje zou helpen- nee, het is aan God om dat te beslissen. Maar Paulus heeft het -midden in zware omstandigheden- over een bijzondere win-win situatie.

Voor mij is dat ‘sterven is winst’ iets wat me roert tot diep in mn ziel – en ooit ontvang ik deze pure winst: een hoop en verlangen wat me door alle donkere momenten heen doet volhouden. En ondertussen ben ik dankbaar voor dat wat ik wel heb en dat wat wel mooi is in mijn leven.

Anyway, het was een droom die uitkwam om dit stukje tekst op mn arm te laten tattoeëren. Om me te herinneren dat ik uiteindelijk – in the end- de winst binnenhaal.

20140111-162539.jpg

20140111-162554.jpg

zo moeder zo zoons – zo grootouders??

camera 2012 271Als ik ergens allergisch voor ben dan is het mezelf moeten vergelijken met een ander. Met wie ik mezelf ook vergelijk, ik heb altijd het gevoel er bekaaid vanaf te komen. Met teleurstelling en ontmoediging tot gevolg.  Nu vraagt m’n hartschrift me mezelf te vergelijken met mijn vader en moeder en te zoeken naar een eigenschap die ons verbindt.  Pff – moeilijk zeg. Ik denk dat we geen van allen goed met afwijzing om kunnen gaan. Maar hé,  wie wel?

Ik heb de neiging om negatieve dingen in mezelf te zoeken – en in dit geval geldt het spreekwoord wie zoekt die vindt voor 100%… Maar dat vind ik niet eerlijk tegenover mijn ouders.  Ik wil iets positief zoeken:  creatief. Mijn ouders zijn beide – op geheel eigen wijze – creatief. En dat ben ik zelf ook wel. Tenminste, wanneer ik in de mood ben. Niet zozeer alleen in het maken van dingen, maar ook wel in het bedenken.

Net als m’n vader heb ik altijd de ambitie, hoop en dromen gehad om iets te ‘bereiken’.  Al is aan die gedrevenheid nu wel een einde gekomen. Net als mijn moeder geniet ik nu het meest van mijn kids. Ze zien groeien naar volwassenheid, met alle vallen, nog eens vallen en opstaan, vind ik prachtig. En hoewel ik van mezelf niks meer ‘moet’ (heb er zelfs een aversie tegen) blijf ik bezig op mijn manier. Soms weet ik niet wat ik allemaal gedaan heb maar is de dag weer voorbij zonder dat ik heb stilgezeten – maar veel nuttigs heb ik dan ws. ook niet uitgevoerd…

Lastig, mezelf vergelijken met mijn ouders;  ik vind mezelf gewoon heel anders. Als ik het omdraai, en m’n zoons met mij vergelijk herken ik veel meer. Het teruggetrokken gedrag van Zoon 1, het niet tegen (onduidelijke of onverwachte) veranderingen kunnen maar tegelijk een hekel hebben aan sleur, het hyperactieve (bij mij dan meer occasioneel manisch :B), het niet kunnen stoppen van gedachtestromen, het creatieve in dingen bedenken… Of het attente van Zoon 2, het altijd geaccepteerd willen zijn, niet tegen grenzen kunnen of laat staan tegen afwijzing, het rechtvaardigheidsgevoel, het (extreem) veel tijd nodig hebben om je ergens overheen te kunnen zetten. Maar ook hij is op zijn manier weer creatief en heel inzichtelijk (ik vraag juist hem altijd advies mbt kleding of inrichting) …  Ik kan alleen maar hopen dat ze meer positieve eigenschappen erven dan negatieve…

Grappig, nu ik zo eigenschappen van mijn kids opsom die ik ook in mezelf herken, kan ik deze ook zo toewijzen aan 1 van de vier grootouders … Mezelf zie ik niet als ‘eigendom’ van mijn ouders – maar als losstaand individu (gelukkig maar – anders zou ongezond zijn) terwijl ik mijn kids nog echt als ‘deel / eigendom van mij’ beschouw en dus de vergelijkingen beter zie. Ik moet eens vragen aan mijn moeders of dat gevoel ooit overgaat.  Ik kan het me nl. niet voorstellen. Mijn jongens zijn van mij!

.

 

(nav hartschrift blz 20)

De erfenis van Dettol

Dettol Advertisement, 1950Dettol …  Mijn keuken geurt naar Dettol. Vanmiddag, na mijn werk, na een heerlijke smoothielunch, na een paar vergeten boodschapjes en na een afspraak met Jurgen en een kop latté heb ik m’n mouwen even opgestroopt. Vaatwasser, aanrecht, fornuis, kastdeurtjes … alles heb ik gesopt met een Dettolsopje. Niet met het goedkope wibra-product wat ik standaard gebruik, nee, vandaag was een ‘Dettoldag’. De geur van Dettol heeft iets. Behalve iets schoon en opgeruimd heeft het ook iets heel vertrouwd. Dettol doet me denken aan mijn moeder.

‘Vroegâh’ toen ik nog ‘jong’ was gebruikte mijn moeder bij voorkeur dit product om de keuken en badkamer mee te boenen.  Meerdere keren per week werd het hele huis onder handen genomen en allerlei producten passeerden de revue, maar Dettol is me bij gebleven. Duur als het was werd het maar af en toe gebruikt en ging er slechts een minuscuul scheutje in een volle emmer heet water.  De geur had iets heel specifiek. Het had iets luxe…

Destijds heb ik er nooit bij stilgestaan maar het is iets wat mijn moeder me als erfenis heeft meegegeven. De herinnering heeft zich in mijn hersenpan gegraveerd.  Dettol is nog steeds niet goedkoop maar ik heb haast altijd wel een fles in de kast staan. Ik gebruik het, net als mijn moeder toen, niet vaak, want de herinnering moet zoet blijven en mag onder geen beding vervallen in sleur. Maar wanneer ik me ondanks de klusjes wil baden in luxe, wanneer ik extra behoefte heb aan een opgeruimd gevoel of gewoon wanneer ik mijn moeder mis en haar ondanks de afstand  heel dicht bij me wil voelen dan komt de fles uit de kast en schenk ik er een geutje uit.  Dan vormt er zich in mijn wasbak een geurend en in vervoering brengend sopje.  Het zeldzame type sop wat je het idee geeft te baden in schoonmaakluxe.  En luxe ligt me wel. Het schoonmaken wat minder, ik ben niet zo schoonmakerig als mijn moeder destijds: geheel tegen de traditie in zet ik juist met alle liefde man en kinderen in voor dit en andersoortige klussen.  Maar hoe goed ze zich ook van hun taken kwijten … niemand vervangt mijn moeder.  Dus soms moet ik zelf aan de slag … gelukkig hoef ik nooit veel te soppen om het schone en vertrouwde gevoel op te roepen.  Het gevoel zit ‘m echt in de geur.

Mmm, volgende keer ruik ik wel gewoon aan de fles… Een erfenis die ik aan mijn kids meegeef.

 

 

.

 

(opdracht uit hartschrift blz 19)

Omhoog ↑