Transobstipatie (ipv transsubstantiatie), antropofeminisme (ipv antropomorfisme), Jezus storf (ipv stierf), een snoepje wat op de tong gelegd werd (hostie)… De laatste toets van het jaar zit erop voor mijn vak. Het corrigeren van 165 repetities kostte me deze keer behoorlijk wat tijd maar hoewel bovenstaande het tegendeel doet lijken, mijn vwo-klantjes zijn absoluut niet dom. Ze hebben ons als christenen wijze lessen te leren!
Voor wie het systeem van de kernkwadranten niet kent: tijdens een aantal lessen heb ik aandacht besteed aan hoe bepaalde (kern)kwaliteiten bij een ‘teveel van het goede’ je valkuil kunnen worden. Je kwaliteit wordt zo je zwakte. Wanneer je functioneert binnen je valkuil kunnen anderen zich aan je ergeren en heb je dus de uitdaging om je hierin aan te passen. Je uitdaging is het positief tegenovergestelde van je valkuil. Pas je je echter teveel aan dat probeer je te functioneren in iets wat je niet bent, in iets waar je je normaal aan stoort: je allergie. Je kernkwaliteit laat zo ook zien waar je mogelijk in conflict kunt komen met jezelf en anderen.
Een voorbeeld wat ik eerder ook al eens deelde: stel dat humor en grappen maken een kernkwaliteit van je is … Maak je teveel en te vaak gebruik van grappen en grollen kom je hoogstwaarschijnlijk over als iemand die nooit iets serieus neemt. Je hebt dan de uitdaging om op sommige momenten iets serieuzer te worden of om in ieder geval soms je grappige gedachten voor jezelf te houden. Echter, wanneer je daarin doordraaft kan het zijn dat je helemaal geen grappen meer maakt (durft te maken?) of dat je zelfs als saai overkomt. En als rasechte humorist is ‘saai’ voor jou vaak een ergernis. Je bent dan als het ware verworden tot dat wat je nooit gewild hebt. Je weet dus bij voorbaat al dat je met ‘saaie’ en serieuze lui moeite kunt hebben en visa versa. Iets waar je dus rekening mee kan houden.
Tijdens de repetitie combineerde ik de lessen rondom dit onderwerp met de lessen over het christendom. Leerlingen ontvingen de opdracht om 2 kernkwaliteiten van het christendom te bedenken en om deze in de vorm van dit kwadrant uit te werken.
Beste gristenen, neem deze wijsheid van mijn derde klassers in je op, neem hun lessen ter harte:
“Ik vind de samenhorigheid die christenen tonen wel mooi. Maar de valkuil is dat ze gaan samenklitten. Ze moeten leren meer aandacht te hebben voor mensen die geen christen zijn. Maar het gevaar is dat ze dan teveel aandacht hebben voor anderen en elkaar uit het oog verliezen.”
“Liefde tonen, behulpzaam zijn. Dat wordt bemoeien. Ze moeten leren loslaten / vrij laten. Er zijn christenen die anderen uit goedheid zo graag vrij willen laten dat het onverschillig en liefdeloos lijkt.”
“Sommige christenen houden zo hard vast aan wat zij vinden dat moet of wat hoort en dat willen ze anderen duidelijk laten weten en dat komt star en tactloos over. Ze moeten leren loslaten en tactvoller te zijn. Ze hebben dus waarschijnlijk een hekel aan onduidelijkheid en onverschillig gedrag.“
“Samenhorigheid / groepsgevoel → sektarisch / jezelf verliezen → onafhankelijker worden / meer rekening houden met jezelf → buiten de groep vallen / egoïstisch”
“Christenen willen hun geloof delen, maar dat komt vaak opdringerig over. Ze moeten leren wanneer ze wel en niet kunnen delen maar zijn bang dat ze dan helemaal niet meer delen.”
“Geloven. Teveel geloven is goedgelovig en zweverig. Die mensen moeten realistischer worden. Ze hebben vaak een allergie voor ongeloof of wetenschap. Ik heb een hekel aan zweverig gedoe, dat laat zien dat ik realistisch ben en op wetenschap vertrouw.”
bron foto
Lees ook: Twee valkuilen