Stel je eens voor… op zeer onverklaarbare wijze krijg je ineens de stem van een jou vreemde Godheid te horen. En die stem draagt je op huis en haard te verlaten om naar een land te gaan – je hebt nog geen idee waar, hoe of wat- en die God belooft je dat als je gehoorzaamt dat je niet alleen dat land in eigendom krijgt, Hij zal je ook zegenen en je aanzien, status geven. …
Ben ik de enige waarbij alle nekharen overeind zouden gaan staan en het wantrouwen de lucht in zou schieten? Maar laat die stem nou zo overtuigend zijn dat je inderdaad alles inpakt, je hele huishouding op een stel kamelen hijst en op weg gaat richting het grote onbekende…
Een God die jou persoonlijk uitkiest als zijn ambassadeur… jouw nageslacht tot Zijn volk wil maken. Wat een eer.
Genesis 12 is er klip en klaar over; Abram doet wat God hem opdraagt en vertrekt. Wat een geloofsheld denk ik dan. Wat een ongelooflijk vertrouwen moet die man hebben gehad. Wat een geloof! Toch?
Nou, als je even verder leest kukkelt Abram van zijn sokkeltje hoor. Wanneer hij in Egypte komt vindt de Farao zijn vrouw blijkbaar zo aantrekkelijk dat Abram niet eens durft te zeggen dat ze getrouwd zijn. Bang voor z’n haggie (en dat van z’n Saraï) staat hij toe dat de Farao Saraï tot vrouw wil nemen. Waar was zijn geloof in God toen? Wat bleef er over van zijn vertrouwen toen de situatie ineens hagelijk werd?
Niet veel.
Maar God zet Abram niet aan de kant. Het menselijk falen is voor God blijkbaar geen reden om dan maar iemand anders uit te kiezen. Gebrek aan vertrouwen heeft Abram niet gediskwalificeerd voor de uitvoering van Gods plan: het plan om via 1 man en zijn nageslacht de wereld te bereiken met Zijn liefde.
Misschien moet ik daaraan denken wanneer ik weer eens twijfel aan mezelf en me afvraag wat God nou met mij kan aanvangen. 😅
Geef een reactie