Tante Jet 

Zoonlief noemt haar intussen ’tante Jet’ op licht sarcastische toon welliswaar. Het is een vrijgevochten en behoorlijk eigenwijze moeder-met-kind met leenauto en een tochtige tent. Alles weet ze beter en iedereen voedt ze op.  Praat veel, zegt weinig, luistert niet. 


“Ik denk dat het tijd is om de kinderen alvast op bed te doen.” Zegt ze veelbetekenend. Niemand rond het kampvuur reageert echter en een uur later moet haar dochter als enige mopperend op bed.  

Rond datzelfde kampvuur treffen diverse campinggasten elkaar avond aan avond, van vroeg tot laat. Er wordt gesnoept en geborreld, gelachen, gekeuveld en handen gewarmd. Uiteraard komt ook het wel en wee van elkaars kinderen een keer aan bod. “Zo, heeft iemand nog een normaal kind of hebben ze allemaal adhd of iets anders?”  Iedereen valt stil. Ergernis welt op.   


Ze werkt bij het ministerie en mag ‘geld’ uitdelen. Heeft in het hoger onderwijs gewerkt maar “Dat is niet normaal! Docenten zijn echt dom! Je werkt in het onderwijs veel meer dan waar je voor betaald krijgt! Het is gewoon onmogelijk om fulltime te werken! Over de ongemotiveerde stuudjes maar te zwijgen.” … Docenten zijn dom… Ik bijt intussen op mn tong.  


Een andere avond zitten we ons weer te warmen wanneer een wat ouder, Duits-Nederlands camperstel erbij komt. Ze geven een zakje snoepjes door met het verhaal hoe lekker ze deze snoepjes vinden en dat het hun dagelijks toetje is. De zak mag leeg van ze want ze hebben er nog één. Iedereen graait en smult en de zak gaat nog een keertje rond. Tot hij bij Jet komt. “Nu is het wel even genoeg met al dat gesnoep.” En pontificaal zet ze de zak aan de kant.  Niemand durft te reageren. Verbaasde ogen kijken elkaar stiekem aan. Ik kan het niet laten, eet dat snoep niet eens maar nog geen twee tellen later vraag ik heel zoet aan Patrick (die zit naast haar) “Geef je de zak nog even door?” 

 

Hetzelfde bemoeierige gedoe doet ze daarna nog een keer bij het jochie wat in het familiehuis logeert: het ondeugend glimlachende bekkie van het driejarige knulletje plakt van de gesmolten marshmellow en de oogjes stralen van genot. Maar hop de zak snoepgoed wordt voor zijn neus weggegritst met de mededeling “Jij hebt wel even genoeg gehad.”  

Gloeiende… 

 

Wanneer ik met een stel vlotvaarders aan de praat kom en we onze ervaringen uitwisselen zit ze menigmaal te zuchten “Ik kan het dus beter niet met m’n dochtertje gaan doen?” Euh, nee, er zijn toch echt minstens 2 sterke volwassenen voor nodig en het is niks voor basisschoolkids.” Nou, dat was stom en vervolgens liet ze ons dat bij elke zin weten. “Het klinkt steeds minder aantrekkelijk zo een tocht.”  Zucht. 


De eerste paar avonden maakte Jur en onze jongens steevast het kampvuur aan en bracht ik de marshmellows en andere lekkernijen mee. Maakt me niet uit wie of hoeveel men snoept: iedereen kreeg tot de zak leeg was. Een jongedame (onze heertjes noemen haar Piet) trakteerde vervolgens op dat smeuïg spul vanwege haar 15de verjaardag en daarna was ik weer de supermarkt: de op één na laatste zak, maar de winkel is dichtbij dus snoep, worst en ander lekkers is snel gehaald. Ik deel wel uit. (Al waardeer ik wel t principe van geven en nemen.) 

Eindelijk nam tante Jet ook wat mee. Net als alle andere avonden gaat ook deze keer de snoepzak leeg. De avond erna spenderen wij merendeel bij onze ‘buurtjes’ wiens 15jarige puber mij intussen ‘backup mama’ noemt. We zijn lekker aan de borrel en de tetter terwijl onze druktemakers de rivier pogen leeg te vissen. Tante Jet gluurt intussen menigmaal onze kant op terwijl ze diverse pogingen tot een vuur onderneemt. Maar ons zin in vuurtje stoken neemt lichtelijk af door haar aanwezigheid, dus maken wij geen aanstalten die kant op. Dochterlief wordt uiteindelijk onze kant opgestuurd “M’n moeder zegt dat jij marshmellows voor ons hebt.” Even sta ik stomverbaasd – wat een lef. Omdat ik me niet wil laten kennen geef ik ze mijn laatste zak, maar niet zonder te benoemen dat ik deze toch echt zelf gekocht heb en hun zak gister op was. … Verbijsterd over de brutaliteit neem ik weer plaats bij de buurtjes wanneer het dametje opnieuw onze kant wordt opgestuurd. “We hebben jullie hakbijl nodig.” Een dikke rookpluim waait richting Jets tent maar vlammen wil het niet echt. Maar ze bekijkt het maar “Sorry, die bijl is van onze zoon en die is er niet, dus lenen we hem niet uit.”  


Daags erna, tijdens de afwas, komt Jetjes dochter zuchtend de keuken in, mams heeft haar er duidelijk weer opuit gestuurd. “Mama is zo bekaf, ze is veel te moe om vuur te maken. Ze hoopt zo dat Patrick (campingeigenaar) het kampvuur aanmaakt…” De hint druipt ervan af maar mn mannen trappen er niet in. Even later zien we Jet alle campinggasten voor het kampvuur uit te nodigen in de hoop dat iemand de fik erin steekt, ons passeert ze natuurlijk. Eén van de ruige outdoor Belgen offert zich uiteindelijk op, probeert het met wat tondel maar is opgelucht wanneer Jur hem goedschiks een fles brandstof aangeeft. Wanneer de vlammen eindelijk gulzig aan het hout likken laat hij tantje Jet met een dikke kinderschare zitten. Er zijn geen marshmellows. Manlief en ik kijken elkaar even veelbetekenend aan en starten met een spelletje triominos. Wij wachten wel tot ze iedereen naar bed heeft gestuurd. 😜 

  

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Omhoog ↑